Volledige examenstof geschiedenis havo samengevat
Tijdvak 5 t/m 10
Historische context 1: Het Britse Rijk
Historische context 2: Duitsland in Europa
Historische context 3: Nederland
+ alle bijbehorende kenmerkende aspecten
Ik heb hiermee een 7,6 behaald op het examen.
- Het begin van de Europese overzeese expansie.
- Het veranderende mens- en wereldbeeld van de Renaissance en het begin
van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
- De hernieuwde oriëntatie op het erfgoed van de klassieke oudheid.
- Het conflict in de Nederlanden dat resulteerde in de stichting van een
Nederlandse staat.
West-Europeanen hebben een beperkt wereldbeeld, zij kennen dan alleen nog
Noord-Afrika, Europa en Azië. Vanaf de 15e eeuw begint de Europese expansie
door middel van scheepvaart, Portugal en Spanje beginnen daarmee. Daar zijn
verschillende redenen voor:
- op zoek naar handel (specerijen, zijde, goud)
- veroveren van een groot rijk
- verspreiding van het christendom
- nieuwsgierigheid en zucht naar avontuur
Spaanse conquistadores (=veroveraars) koloniseren de rijken van de Azteken en
de Inca’s.
Gevolgen daarvan zijn:
- indianen sterven massaal aan Europese ziekten
- indianen worden bekeerd naar het christendom
- indianen worden gedwongen tot arbeid
Er komt veel protest tegen de slechte behandeling van indianen door priesters.
Zij vinden namelijk dat als de indianen ook tot het christendom behoren dat die
ook gelijk behandeld moeten worden. Dit leidde vanaf 1542 tot het begin van de
trans-Atlantische slavenhandel: import van Afrikaanse slaven vormt het
begin van de driehoekshandel.
Vanaf 1500 komt de Renaissance op. Dit zorgde voor een nieuw mensbeeld
voor de bovenlaag van rijke handelaren. In de middeleeuwen geloofden mensen
namelijk dat je op een dag zal doodgaan en God dan zal beslissen of je naar de
hemel of hel gaat. Het hiernamaals staat hier dus centraal. In de Renaissance
komt steeds meer het idee naar boven dat je in het leven op aarde ook best mag
genieten en dat dat je niet minder christen maakt, ook komt er weer
belangstelling voor klassiek erfgoed uit de tijd van Grieken en Romeinen.
Het humanisme komt ook op in de Renaissance. Humanisten waren geleerden
die de wereld beter wilden begrijpen door rationeel te denken. Dat deden ze door
zo oud mogelijke teksten te bestuderen die nog niet waren beïnvloed door
bijvoorbeeld religie. Humanisten waren kritisch, nieuwsgierig en wisten overal
wat van af. Dit is ook het begin van een nieuwe wetenschappelijke belangstelling.
Er komt steeds meer kritiek op de geestelijkheid. De paus streeft namelijk naar
wereldlijke macht, de hoge geestelijkheid heeft een luxe leven, vol corruptie en
rijkdom en de parochiepriesters hebben een slechte opleiding en wisten zelf ook
niet wat de bijbel inhield.
Mensen die afweken van de katholieke leer worden vervolgd door de inquisitie.
De inquisitie is een kerkelijke rechtbank die de niet-katholieken (ketters)
opspoort en veroordeelt.
,Vanaf de 16e eeuw kon de kritiek op de geestelijkheid snel verspreid worden via
de nieuw uitgevonden drukpers. Dit is het begin van de kerkhervorming of
reformatie: protestbeweging tegen misstanden en manieren van geloven in de
katholieke kerk.
Katholieken en humanisten keken verschillend tegen het christendom aan.
De katholieke kerk vindt dat de kerk zelf de geloofsregels mag bepalen en dat de
geestelijkheid noodzakelijk was voor contact tussen God en de gewone mens.
Humanisten vinden dat de kerk niet bezig is met geloof, maar met rijkdom en
macht, ook vinden hun de bijbel de basis van het geloof en vinden ze de
geestelijkheid niet nodig: de kerk moest hervormd worden.
Humanisten zoals Luther en Calvijn hebben dus een andere kijk op het
christendom en de mensen die die andere kijk hebben worden nu protestants
genoemd. De ideeën van katholieken en protestanten waren erg verschillend.
Katholiek Protestant
De paus is de leider van de kerk. Er is geen aparte leider van alle
protestantse groeperingen samen
Alle ambten in de organisatie worden Alle taken in de kerk worden vervuld
vervuld door geestelijken. door leken, behalve het ambt van de
predikant.
Geestelijken mogen niet trouwen. Predikanten mogen trouwen.
In de kerkdienst staat de In de kerkdienst staat de preek over
eucharistieviering centraal. de Bijbeltekst van de predikant
centraal.
Geestelijken en heiligen zijn nodig als Geestelijken en heiligen zijn niet
bemiddelaars tussen God en de nodig, iedereen kan zelf zijn weg naar
gewone mens. God vinden.
Er waren ook verschillen tussen Luther en Calvijn.
Luther vond dat je alleen in de hemel komt door oprecht te geloven en dat de
vorst het geloof mag bepalen.
Calvijn vond dat God al heeft bepaald of je naar de hemel gaat: predestinatie.
Ook geloofde hij dat iemand zelf mag bepalen wat hij gelooft en als de vorst dit
niet toestaat je in opstand mag komen.
De reformatie leidde tot veel godsdienstoorlogen in het Duitse rijk. Hierop volgde
in 1555 de Vrede van Augsburg: vorsten mochten toen bepalen of hun gebied
katholiek of protestants was. Dan komt de contrareformatie op gang door de
katholieke kerk. Dit zorgde voor bestrijding van het protestantisme en
verbetering van misstanden in de katholieke kerk.
In de 15e eeuw behoorde de Nederlanden tot Bourgondië. De Bourgondische
hertogen probeerden de Nederlanden te centraliseren. Daar kwam verzet tegen
omdat dan bepaalde privileges zouden wegvallen.
In 1515 behoorde de Nederlanden tot het Spaans-Habsburgse rijk onder leiding
van Karel V.
In 1555 neemt zijn zoon Filips II het over.
, De Nederlanden heeft 17 gewesten met ieder zo zijn eigen regels en wetten met
aan het hoofd een stadhouder. Adel en steden hebben bepaalde privileges.
Het calvinisme groeit erg en de katholieke Filips II probeert dat te bestrijden met
de inquisitie. Dit zorgt voor veel onvrede en in 1566 breekt er de Beeldenstorm
uit. Hierbij worden veel katholieke kerken en beelden verwoest.
Filips II is boos en stuurt Hertog van Alva met een hoop soldaten eropaf. De
Hertog van Alva richt de Raad van Beroerten op en om dat te kunnen financieren
richtte hij ook de Tiende penning op. Dat is een soort extra belasting.
Willem van Oranje vlucht dan naar Duitsland en maakt plannen voor de
Nederlandse opstand (1568-1648).
Tijdvak 6: Regenten en Vorsten (1600-1700)
- Het streven van vorsten naar absolute macht.
- De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in economisch en
cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek.
- Wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een
wereldeconomie.
- De wetenschappelijke revolutie.
In de 16e en 17e eeuw komt het handelskapitalisme op in de Republiek.
Nederlandse handelaren gaan steeds meer overzee en in 1585 valt Antwerpen in
de handen van de Spanjaarden waardoor Amsterdam uitgroeit tot de grootste
stapelmarkt (= goederen worden opgeslagen en later verkocht) van Europa.
De belangrijkste handel wordt gedreven met het Oostzeegebied maar de
Republiek wil steeds meer meedoen met de wereldeconomie. Daarvoor wordt in
1602 de VOC opgericht om handel te drijven met Azië. Ook wordt in 1621 de WIC
voor de handel in West-Afrika en Amerika, zij zijn ook actief bezig met de
kaapvaart tegen Spanje tot het einde van de Nederlandse opstand in 1648.
Beide handelscompagnieën hebben overeenkomende kenmerken:
- Monopolie op de handel in het gebied waarin zij actief zijn.
- Bestuur over overzeese handelsposten en koloniën
- Afsluiten van verdragen
- Eigen soldaten
De opbloei van de handel zorgt voor de opbloei van de gehele economie en wordt
de Gouden Eeuw genoemd. Andere landen proberen de Nederlandse handel
tegen te gaan door middel van mercantilisme: economische strategie door
export van eigen producten te bevorderen en import van buitenlandse producten
te bemoeilijken.
De Republiek heeft een decentraal bestuur: de macht wordt verdeeld.
Op lokaal niveau had je de Graafschappen (platteland onder leiding van de adel)
en de Vroedschappen (steden onder leiding van regenten).
Zij sturen vertegenwoordigers en betalen belasting aan de Gewestelijke Staten.
Er waren 7 gewesten en zij hadden allemaal hun eigen rechtspraak en bestuur,
maar er moest ook wel eens samen wat besproken worden.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller isaboerboom1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.