Alle hoorcolleges van module 2, dus die belangrijk zijn voor het tweede deeltentamen worden hier samengevat samen met stukken uit het boek 'Cognitive Psychology and its implications'. Alle begrippen en basis concepten worden uitgebreid uitgelegd aan de hand van de werkcolleges, hoorcolleges en het ...
Hoorcollege 7: Mentale verbeelding en representaties
Mentale verbeelding:
- Een beeld van iets waar je aan denkt voor de geest houden
- Een voorstelling in je hoofd
Een mentale verbeelding is een epifenomeen (een bijproduct) en heeft geen causale rol.
Een beleving is onbelangrijk voor gedrag.
Een mentale verbeelding is niet een perceptuele waarneming. Een perceptuele waarneming heeft
effect op (andere?) neuronen, heeft ook geen causale rol en is volledig uitdrukbaar in fysische
processen.
Change blindness:
- Mensen zijn soms blind voor veranderingen in beelden (na een korte ontmaskering)
- Mensen slaan niet altijd het gehele beeld op in hun geheugen
Een mentale verbeelding is geen foto in je hoofd. Denk bijvoorbeeld aan de proef waar mensen
worden gevraagd om een fiets te tekenen, deze fiets ziet er heel vaak anders uit dan een fiets
(mentale verbeelding komt dus niet altijd exact overeen met de werkelijkheid).
Beeld: Iedere verandering van de configuratie van een beeld maakt uit.
Woord: Vooral de volgorde van de presentatie van de woorden maken uit.
Bewijs voor: het maakt uit in welke modaliteit (beeld vs woord) de informatie gerepresenteerd is.
Een belangrijke functie van mentale verbeelding is dat je kan verwachten hoe objecten er vanaf een
ander perspectief uit zullen zien (bijvoorbeeld met mentale rotatie).
Mentaal scannen:
- Proef waar je bijvoorbeeld een afbeelding zag, en wanneer de afbeelding weg ging moest je
bepaalde delen ervan aanwijzen, tikken (bijvoorbeeld op een tafel) of hardop benoemen.
- Resultaten:
o Scannen van een beeld interfereert het meest met de spatiale taak (het aanwijzen).
Scannen van een zin interfereert het meest met een vocale taak (hardop benoemen)
- Conclusie:
o Mentale beelden zijn bepaald door het type informatie (beeld, verbaal)
o Verwerking van informatie interfereert met gedrag
Er is allerlei bewijs dat informatie van mentale verbeelding en perceptie op dezelfde manier wordt
verwerkt. Ze lijken ook (vaak) betrokken te zijn bij dezelfde hersendelen. Maar als het gaat om de
primaire visuele gebieden is dat vooral zo als het gaat om kleine details en minder bij globale
kenmerken.
Neurale basis mentale verbeelding:
- Pariëtale cortex (waar is het)
- Occipitale cortex
- Temporale cortex (wat is het)
o Fusion Face Area (FFA): uit onderzoek blijkt dat dezelfde hersendelen actief zijn bij
het zien van een gezicht als bij het mentaal verbeelden van een gezicht
o Parahippocampal place area: idem, maar dan voor bijvoorbeeld een huis
Nog een belangrijke functie van mentale verbeelding is het onthouden van ruimtelijke structuur.
,Cognitive maps:
- Onthouden van ruimtelijke kenmerken en plaatsbepalingen
- Egocentrisch: perspectief vanaf een individu (in de ik-vorm)
- Allocentrisch: lijkt op vogelvluchtperspectief
- Combineren van die twee soorten maps is moeilijk, rotatie maakt dat nog moeilijker
- Global landmark: veraf
- Local landmark: dichtbij
Egocentrische representatie heeft te maken met ruimtelijke oriëntatie (pariëtale cortex).
Allocentrische representatie heeft te maken met geheugen (hippocampus).
Er is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar taxichauffeurs in london (die dus een hele goede
allocentrische representatie van london hebben), en uit dat onderzoek blijkt dat deze taxichauffeurs
werkelijk een grotere hippocampus hebben (dan veel anderen).
Mentale verbeelding vs perceptuele verwerking
- Processen overlappen, maar zijn niet hetzelfde
- Bij perceptuele verwerking ook altijd lagere orde visuele processen
- Bij mentale verbeelding ook altijd hogere orde processen
Embodied cognition:
- Ons denken en ons lichaam zijn nauw verweven.
- Alle cognitie komt voor uit het hebben van een lichaam (~Banno)
- We maken gebruik van lichamelijke en perceptuele ervaringen en reacties om abstracte
begrippen beter te begrijpen.
Belang van betekenis:
- Na verwerking herinneren we ons meestal de inhoud en niet de precieze woorden
- Als mensen een beeld zien, kijken we vooral naar de onderdelen die we betekenisvol achten.
- Als je iets een betekenis kan geven, dan herinner je het beter.
Propositionele representaties:
- Zinnen worden op een abstracte manier gecodeerd
- De delen waarop die zin wordt opgedeeld noemen we de proposities.
- Volgens propositionele analyse herinneren mensen een complexe zin als een verzameling
van abstracte betekenis/eenheden die de zinnen representeren.
Perceptie → cognitie → actie
Modaliteiten: beeld, woord, geluid, motor (beweging?)
Amodal hypothese: alle modaliteiten zijn via de betekenis aan elkaar gekoppeld.
Dual code theory:
- Alternatief voor propositionele/amodale representaties
- We representeren kennis in gecombineerde verbale en visuele codes
, Perceptual symbol system:
- Nieuwe variant van hetzelfde idee (als propositionele/amodale representaties)
- Als mensen een zin begrijpen vormen ze een perceptuele representatie van die zin
Multimodal hypothese:
- Betekenis wordt gevormd door koppeling van alle modaliteiten.
- Er is een mechanisme voor het vertalen tussen modaliteiten
- Zonder modaliteiten is er geen betekenis.
Hoorcollege 8: besluitvorming
Besluitvorming is een cognitief proces van het identificeren en selecteren van alternatieve ideeën of
acties. Dit mondt uit tot een keuze al dan niet tot een actie.
Ons leven bestaat uit een constante stroom van besluiten die we moeten nemen. Factoren die je
meeneemt bij het maken van beslissingen verschillen per persoon en situatie.
- Intern:
o Persoonlijk (leeftijd, inkomst)
o Psychologisch (motivatie, ideeën)
- Extern:
o Cultuur
o Sociaal (bijvoorbeeld familie)
Wetenschappers die onderzoek doen naar besluitvorming doen hun onderzoek vaak met hele
simpele situaties die goed te beschrijven zijn.
Bijvoorbeeld:
- Kansen en onzekerheid (100% kans op 100 euro of 50% kans op 150 euro
- Opties met een duidelijk meetbare uitkomst
Bayes’ rule: normatief model
- ‘Wat voorspelt de logica wat mensen zouden moeten doen en hoe wijken mensen af van die
benchmark’
- Geeft descriptief model: handelen mensen volgens de bayes’ rule of niet
- Belangrijk om te kijken naar welke feiten relevant zijn bij het maken van een rationele
beslissing.
- ‘update beliefs based on evidence’, dus je neemt de uitkomst mee in je besluit
- Voor onderzoekers die besluitvorming studeren is het interessant om systematische
afwijkingen in het normatieve model te bestuderen (wanneer mensen echt anders doen dan
wat logisch is).
Normatief versus descriptief
- Descriptief: wat mensen echt doen
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller dalayna03. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.25. You're not tied to anything after your purchase.