100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Nectar VWO 4/6 Evolutie $4.85
Add to cart

Summary

Samenvatting Nectar VWO 4/6 Evolutie

 0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Samenvatting Nectar vwo 4/6 H8 en H22

Preview 1 out of 3  pages

  • No
  • Hoofdstuk 8 en 22
  • May 2, 2021
  • 3
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
Evolutie (H8, H22)
H8
- Fossielen: restanten van vroeger levende organismen, waaruit je kan leiden hoe uitgestorven dieren geleefd
hebben. Deze leken niet op de nu levende organismen 
- catastrofetheorie: door een catastrofe (natuurramp) verdwenen alle levende organismen uit het getroffen
gebied. Door nieuwe “schepping” ontstonden nieuwe soorten. Na elke catastrofe vond je dus andere fossielen.
- Evolutietheorie : verklaart hoe soorten veranderen en hoe nieuwe soorten ontstaan.
-Lamarcks evolutietheorie: individuen krijgen nieuwe eigenschappen door aanpassing aan hun omgeving. De
nieuwe eigenschap geven ze door aan hun nakomelingen
- Darwins evolutietheorie: er is natuurlijke selectie op de dieren met gunstige eigenschappen voor de omgeving
binnen een populatie. Variatie in eigenschappen tussen soortgenoten is dus belangrijk.  telkens als er weer
nieuwe info werd uitgevonden, kwam dat bij de Neodarwinistische theorie.

- Soorten veranderen door natuurlijke selectie. Dit bestaat uit twee processen;
1. Struggle for life: organismen voeren in hun leefomgeving een dagelijkse strijd met soortgenoten om te
overleven.
2. Survival of the fittest : Natuur oefent selectiedruk uit op de overlevingskansen van individuen.
Individuen met de gunstige eigenschappen bij die selectiedruk (the fittest) kunnen makkelijker
overleven, leven dus langer en krijgen de meeste nakomelingen. (na een aantal generaties en constante
selectie druk bestaat bijna de hele populatie uit individuen met goede eigenschappen)

-Allopatrische soortvorming: ontstaan nieuwe soorten doordat een barrière (bv zee/berg) een populatie in
tweeën splitst  elk deel populatie gaat een eigen evolutionaire weg door mutaties en natuurlijke selectie. Na
veel generaties kunnen populaties ontstaan zijn waarvan de individuen elkaar niet meer als soortgenoten
herkennen of geen vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen: aparte soorten.
- Sympatrische soortvorming: soortvorming zonder barrière, maar door seksuele selectie. De vrouwtjes kiezen
selectief een mannetje met een bepaalde eigenschap. Bv een kleur.
- Kunstmatige selectie: fokken van dieren of kweken van planten waarbij de mens de gewenste eigenschappen
selecteert.

- Allelfrequentie: de frequentie waarin allelen in een populatie voorkomen. Het verandert als de nieuwe allelen
succes blijken te hebben
- Populatiegenetica: bestudeert genetische samenstelling van populaties.
- Genenpool: de erfelijke samenstelling van de populatie.
- Gene flow: migratie van allelen van de ene naar de andere populatie, de genenpool met nieuwe allelen (van
immigranten) die bij oorspronkelijke inwoners (bijna) niet voorkwamen.
- Genotypefrequentie: te berekenen door het aantal fenotypen te delen door het totale aantal die meededen
aan de steekproef.

- Hardy-Weinberg: Als alle allel- en genotypefrequenties van generatie op generatie gelijk blijven in een
populatie met als voorwaarden:
1. oneindig grote populatie
2. geen natuurlijke selectie door bepaald voordelige/nadelige genotypen
3. geen mutaties
4. gene migratie/gene flow
5. geen voorkeur voor een bepaald type partner, elke combinatie is mogelijk en berust op toeval

Hardy-Weinberg:
p+q=1 (allelfrequentie)
p2 + 2pq + q2 = 1 (genotypefrequentie)
 p = dominante allel
 q = recessieve allel
p2 = genotype AA
2pq = genotype Aa
q2 = genotype aa
Als allelfrequentie p = 0,8  80% van de populatie bevat dominante allel  dus
20%
het recessieve allel.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller juliawarmelink. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.85. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67479 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 15 years now

Start selling
$4.85
  • (0)
Add to cart
Added