De aarde is een van de acht planeten die rond de zon draaien. Mercurius, venus de aarde en mars
vormen de binnenplaneten van ons zonnestelsel. De aarde is de grootste planeet van deze vier.
Jupiter, Saturnus, Uranus en neptunus zijn de buitenplaneten. In tegenstelling tot de eerste vier die
uit steen bestaan, zijn dit gasplaneten.
De ouderdom van de aarde wordt geschat op 4,6 miljard jaar. Deze onvoorstelbaar lange tijdsduur is
moeilijk te bevatten als je denk in maanden, jaren of zelfs eeuwen. Geologen hebben deze enorme
hoeveelheid tijd daarom aangegeven op een geologische tijdschaal.
Het meeste bewijs over de opbouw van de aarde is verkregen door studie de studie naar het gedrag
van aardbevingsgolven. Door verschillen in dichtheid of materiaal bewegen deze golven zich met
verschillende snelheden door de aarde voort. Ander bewijs is verkregen uit de bestudering van
vulkanen. Binnen in de aarde zit de kern, die waarschijnlijk bestaat uit een mengsel van nikkel en
ijzer. Ondanks de hoge temperatuur van ongeveer 4700° C is het binnenste deel van de kern door de
hoge druk vast. De druk in de buitenkern is lager en daardoor is deze min of meer vloeibaar. In de
kern ligt de mantel, die ruwweg uit twee delen bestaat: de binnen- en de buitenmantel. Ook hier is er
weer een verschil in hardheid (vast of vloeibaar). De buitenmantel is (afgezien van de buitenste 40
km) ‘taai-vloeibaar’ of plastisch. De binnen- en de buitenmantel bevatten veel ijzer en magnesium.
Boven de harde afgrenzing van de buitenmantel ligt de aardkorst. De aardkorst bestaat uit
gesteenten die grotendeels verbindingen zijn van zuurstof met ijzer, calcium, magnesium, natrium en
aluminium. De dikte van de aardkorst onder de oceanen varieert tussen de 7 en 10 km. Onder de
continenten is de aardkorst meestal zo’n 35 tot 40 km dik. Onder grote gebergten kan dat echter
oplopen tot wel 70 km.
De zuurstofrijke gesteenten van de korst en de zuurstofarme gesteenten van het vaste buitenste deel
van de mantel vormen samen de lithosfeer (steenschaal). De lithosfeer is tussen de 100 en 150 km
dik en wordt onderverdeeld in de continentale korst en de oceanische korst. De continenten bestaan
voornamelijk uit graniet. Dat heeft een soortelijke massa van 2,8. De oceanische korst bestaat uit
basalt. Dit is een zwaarder gesteente met een soortelijke massa van 3,0. Bovendien is de
continentale korst dikker dan de oceanische korst. Doordat een continent lichter is, zal een stuk
continent normaal al hoger liggen dan een even dik stuk oceaanbodem. Onder de lithosfeer bevindt
zich de asthenosfeer. Deze laag reikt onder de oceanen ongeveer van 100 tot 200 km en onder de
continenten van 100 tot 500 km. De asthenosfeer is door de hoge temperatuur minder hard dan de
lithosfeer. Het is de al eerdergenoemde vloeibare of plastische laag. Dit betekent dat het vaste
gesteente onder invloed van druk en tijd taai-vloeibaar is geworden. Daardoor kunnen de platen van
de lithosfeer over de asthenosfeer glijden.
Paragraaf 2 drijvende continenten
Door het werk van enkele wetenschappers begon men langzamerhand in te zien dat de aarde niet
duizenden jaren, maar vele miljoenen jaren oud moest zijn. Men ging ook meer en meer beseffen dat
de geologische krachten en processen in het heden waarschijnlijk niet wezenlijk verschillen van die in
het verleden. De catastrofetheorie maakte plaats voor het actualiteitsbeginsel: het heden is de
sleutel tot het verleden. Processen herhalen zich gedurende de tijd. Een gletsjer die in lange tijd een
V-vormig dal heeft uitgeschuurd tot een U-vormig dal, zal dat vroeger onder gelijke omstandigheden
, ook hebben gedaan. Kleine of grote catastrofe hebben in het verleden wel de langzame geologische
kringloop doorbroken.
In 1912 blies de Duitse meteoroloog Alfred Wegener de discussie nieuw leven in. Hij kwam met
nieuwe aanwijzingen. Zo constateerde hij grote overeenkomsten tussen de fossiele flora en fauna in
delen van de wereld die tegenwoordig ver uit elkaar liggen. Fossielen van dieren die niet konden
zwemmen werden gevonden in continenten die waren gescheiden door oceanen. De klimaten die
deze gebieden nu hebben, zijn te verschillend voor het ontstaan van vergelijkbare dieren. Hij vond
ook sporen van vroegere ijskappen met een ouderdom van tussen de 200 en 300 miljoen jaar in
Afrika, Zuid-Amerika, India en Australië. In dezelfde periode kwamen op andere plekken tropische
moerassen voor, dus het kon nooit zo zijn geweest dat de hele aarde onder een ijskap heeft gelegen.
Wegener geloofde daarom dat Afrika, Zuid-Amerika, India en Australië voordat zij uiteendreven, in
de buurt van de Zuidpool lagen. Hij had ook ontdekt dat verschillende gesteenten en gebergten die
bij de kusten van Afrika en Zuid-Amerika waren afgebroken, precies op elkaar aansloten.
Volgens Wegener waren de continenten grote eilanden van relatief lichter gesteente, die dreven op
iets in de diepe ondergrond ‘wat min of meer vloeibaar was’. Deze platen konden zich ten opzichte
van elkaar bewegen. Volgens Wegener moesten de huidige continenten ooit een aaneengesloten
supercontinent zijn geweest, omgeven door een oeroceaan. Dat supercontintent doopte hij Pangea
en de oeroceaan Panthalassa. Zijn theorie staat bekend als de theorie van de continent verschuiving
of ‘continental drift’. De meeste geologen vonden de theorie bespottelijk, omdat niemand enig idee
had wat de drijvende kracht achter dit verschijnsel zou kunnen zijn. Zij deden alle denkbare moeite
om zijn theorie te weerleggen. Het probleem van de verspreiding van fossielen bijvoorbeeld,
omzeilden ze door landbruggen te verzinnen tussen de continenten. Wegener werd zwaarmoedig
van al die kritiek, maar bleef desondanks doorgaan met het zoeken naar bewijzen voor zijn theorie.
Die speurtocht eindigde in 1930 toen hij stief op de barre ijskap van Groenland.
Meer dan dertig jaar na Wegeners dood kwamen er feiten boven water die aantoonden dat er toch
echt iets aan de hand was. Door dieptemetingen in de oceanen werd ontdekt dat de oceaanbodem
niet vlak is, maar bestaat uit ravijnen, greppels en spleten. Sterker nog: de hoogste en langste
bergketens op aarde bevindt zich onder water. Dwars door alle oceanen lopen bergketens van
duizenden kilometers lang. Hier en daar steken de bergtopen boven het water uit, bijvoorbeeld de
Azoren in de Atlantische Oceaan. Door het midden van deze Atlantische bergketen loopt een kloof
die op sommige plaatsen tientallen kilometers breed is. Verder onderzoek tonde aan dat de
aardkorst onder de oceanen vrij jong is, maar geleidelijk ouder wordt als je van de Midden-
Atlantische Rug naar het oosten of westen gaat. Dit kon maar één ding betekenen: de oceanische
plaat groeit vanuit het midden aan. De oceaan wordt naar twee kanten toe steeds breder. Het leek of
de oceaanbodem bestaat uit twee grote transportbanden die uit elkaar bewogen.
Het idee was opzienbarend, maar er moest nog wel bewijs voor worden geleverd. Ene belangrijk deel
van de bewijsvoering werd ontleend aan het aardmagnetisme uit het verre verleden. Sinds de
uitvinding van het kompas heeft men gebruikgemaakt van een eigenschap van ijzer. IJzer richt zich
namelijk naar de magnetische noord-en zuidpool. In vloeibaar gesteente, zoals lava, kunnen
ijzerdeeltjes zich vrij bewegen. Als de lava stolt, komen deze deeltjes echter vast te liggen. Bij het
stollen van de lava wordt dus de richting vastgelegd. Uit onderzoek blijkt dat de magnetische polen in
de loop van de geologische geschiedenis niet altijd op dezelfde plaats hebben gelegen. Het
aardmagnetische veld heeft dus niet altijd dezelfde richting gehad. In de jaren tachtig van de vorige
eeuw werd met behulp van satellieten de afstand die de platen uit elkaar bewegen ook
daadwerkelijk gemeten. De huidige inzichten en feiten bevestigen dus de hypothese van Wegener,
zeker als het gaat om de verklaring van de huidige verdeling van continenten en oceanen. Maar er is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kimkleeven. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.