Een volledige samenvatting van het vak Burgerschap van de studie Sociale Studies/Social Work op de fontys te Eindhoven. Bevat samenvattingen van de hoorcolleges & de verplichte literatuur.
culturele antropologie periode 2
Algemeen: ieder college is gebaseerd op een van de 6 dimensies van cultuurverschillen. Per
college zal ik toelichten over welke dimensie het gaat. Dit is de basis van deze
samenvatting. Aan het eind staat een begrippenlijst uitgewerkt.
Hoorcollege 1: wat is cultuur en waarin verschillen culturen van
elkaar?
3 stappenmethode van Pinto:
1. Leer je eigen waarden, normen en gedragscodes kennis. Welke hebben invloed op jouw
denken, handelen en communiceren?
2. Leer de (cultuurgebonden) normen, waarden en gedragscodes van andere kennen.
Scheidt meningen van feiten en kijk naar de functie van het ‘vreemde’ gedrag van de
ander.
3. Hoe ga je om met verschillen? Hoe ga jij om met aanpassen en accepteren van de ander?
Cultuur: cultuur is een geheel van veronderstellingen, opvattingen, waarden, normen en de
materiële uitdrukking ervan die in de samenleving gedeeld en overgebracht worden. Cultuur
is een mentale programmering: ‘de software of the mind’ (Hofstede).
- UI-model van Hofstede: cultuur kan je vanuit verschillende optieken bekijken. Het is
gelaagd.
- Cultuur is een evoluerend systeem, wat continu veranderingen doormaakt. Cultuur
wordt van generatie op generatie doorgegeven. Het zorgt ervoor dat een groep mensen
(onbewust) gehoorzaamt aan deze doorgegeven regels. Cultuur is ook het
referentiekader voor ons gedrag, het is bepalend voor onze kijk op de wereld.
- Er zijn 2 soorten culturen (Pinto & Maslow):
- F-Cultuur Pinto (fijnmazige cultuur): aan vrijwel iedere situatie bestaan er gedetailleerde
gedragsregels, er is veel sprake van sterke affectieve bindingen. De F-cultuur is een
cultuur gericht op de groep en gezin. De groepseer moet hooggehouden worden, maar
daardoor is er ook sneller sprake van schaamte.
, - G-cultuur Maslow (grofmazige cultuur): in deze cultuur bestaan algemene gedragsregels,
het individu kan deze zelf vertalen naar gedragsregels voor specifieke situaties. Er is hier
minder sprake van sterke affectieve bindingen. Deze cultuur is gericht op het individu.
6 dimensies van culturen (Hofstede): dit is een model waarbij gedragsverschillen van
culturen in kaart worden gebracht. Dit model bestaat uit:
1. Machtafstand: de mate waarin een samenleving het feit accepteert, dat macht in
instituties en organisaties ongelijk verdeeld is. Hofstede heeft machtafstand
geïnventariseerd op 2 gebieden: Algemene normen/gezin/werk/school &
Politiek/ideeën.
2. Individualisme vs. collectivisme.
3. Masculiniteit vs. feminiteit.
4. Onzekerheidsvermijding.
5. Lange termijn vs. korte termijn.
6. Hedonimse vs. soberheid.
Hoorcollege 2: dimensie individualisme vs. collectivisme
Er zijn zoals eerder besproken 6 dimensies waarin culturen van elkaar verschillen:
1. Machtsafstand.
2. Individualisme vs. collectivisme.
3. Masculiniteit vs. feminien.
4. Onzekerheidsvermijding.
5. Lange / korte termijn oriëntatie.
6. Hedonisme vs. soberheid.
Individualisme vs. collectivisme: is de mate waarin een samenleving een los of hecht sociaal
netwerk vormt.
- Overleven is samenwerken: de mens moet samenwerken met elkaar om te overleven.
De mens heeft elkaar nodig om voedsel te verkrijgen, en bescherming aan elkaar te
bieden. Het vormen van groepen geeft de mens het gevoel dat ze ergens bij horen.
Groepsvorming kan leiden tot een effectieve samenwerking. Lid zijn van een groep biedt
de mens ook:
1. Een (sociale) identiteit.
2. Verschillende vormen van steun.
Groepen kunnen in kleine en grote vormen ontstaan. Kleine groepen zijn voornamelijk
huishoudens, gezinnen of een huwelijk. Binnen deze kleine groepen worden kleine taken
uitgevoerd. Grote groepen zijn samenlevingen, of religies. Binnen deze grote groepen
zorgen ze vaak voor:
1. De verdediging van de groep.
2. De verdeling van bestaansmiddelen.
3. Het mobiliseren van arbeidskrachten, het maken van een arbeidsverdeling.
, Iemand die lid is van een groep leert zijn sociale rol door middel van verschillende
vragen:
1. Wat is mijn positie binnen de groep?
2. Wat houdt mijn sociale rol in?
3. Wat zijn mijn rechten in deze positie, en wat mag ik van andere verwachten?
4. Welke verplichtingen heb ik ten opzichte van mijn groepsgenoten?
Huwelijk en familiebanden: het huwelijk is een sociaal contract tussen 2 personen, waarbij
ze (in veel culturen) recht hebben op seksuele omgang met elkaar. Het doel van huwelijk is:
1. Het beheersen van seksuele betrekkingen, het recht hebben op sex.
2. Het voorkomen van incest.
3. Het vermijden van conflicten.
4. Het beschermen van de groep of samenleving.
- Een huwelijk wordt in veel samenlevingen geformaliseerd door een of andere vorm van
een economische uitwisseling:
1. De bruidsprijs: een vergoeding die door de bruidegom of zijn familie aan de familie
van de bruid wordt betaald.
2. De bruidsdienst: de bruidegom werkt een gedurende periode voor de familie van de
bruid.
3. De bruidsschat: het uitbetalen van het erfdeel van een vrouw wanneer ze trouwt
door haar ouders aan de bruid, dit geeft verzekering van steun bij
overlijden/verlating van de man.
- Hoe belangrijk zijn de huwelijksvorm, de partnerkeuze en de huwelijksuitwisseling? Het
huwelijk kan ervoor zorgen dat een groep kan overleven, het kan economisch of politiek
gunstig zijn. Het huwelijk zorgt voor interdependentie. Bij het huwelijk komen
verschillende aspecten kijken:
1. Economische productie: een inkomen.
2. Consumptie: voedsel.
3. Onderdak.
4. Voortplanting: het behouden van een groep op samenleving.
5. Kinderopvoeding.
6. Erfkwesties: verdeling van goederen en geld.
- Hoe wordt de partnerkeuze gemaakt?
1. Exogamie: trouwen buiten de eigen verwantengroep. Het is iemand uit een andere
familie en/of dorp.
2. Endogamie: trouwen binnen eigen verwantengroep. Bijvoorbeeld uithuwelijken/een
huwelijk tussen neef en nicht.
Er zijn verschillende vormen van relaties:
- Monogamie: een relatie tussen 2 personen. Er zijn geen andere geslachten bij betrokken.
- Polygamie: een relatie tussen 2 personen waarbij externe geslachten betrokken worden
binnen de relatie. Er zijn 2 vormen van polygamie:
1. Polyganie: 1 man + meerdere vrouwen. Dit komt vaak voor in een
landbouwsamenleving, de vrouw is de arbeidskracht en moeder. Dit biedt haar
een zekere onderhandelingsruimte en onafhankelijkheid. Polyganie toont een de
hogere positie van de man binnen de samenleving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ayonabrandenburg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.