100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Bestuursrecht VU: Samenvatting, hoorcolleges, stappenplannen, arresten $10.34   Add to cart

Summary

Bestuursrecht VU: Samenvatting, hoorcolleges, stappenplannen, arresten

2 reviews
 80 views  8 purchases
  • Course
  • Institution

Ik heb met deze samenvatting een 8,0 gehaald! In de samenvatting kan je de hoorcolleges uitgewerkt vinden met aanvullende (belangrijke!) informatie. Je kan heel veel stappenplannen vinden die je makkelijk kan overnemen. Daarnaast staan alle arresten er ook bij! In de samenvatting heb ik veel tijd...

[Show more]
Last document update: 3 year ago

Preview 4 out of 53  pages

  • June 17, 2021
  • June 17, 2021
  • 53
  • 2020/2021
  • Summary

2  reviews

review-writer-avatar

By: merleeek98 • 2 year ago

review-writer-avatar

By: miloukerssens • 2 year ago

avatar-seller
Bachelor Rechtsgeleerdheid/Notarieel recht: Bestuursrecht, periode 5, 2020-2021

Alle weken met handige stappenplannen staan in deze samenvatting. Tijdens het tentamen kan je heel
makkelijk per onderwerp zoeken! De stappenplannen zijn zo gemaakt dat je ze meteen kan overnemen zonder
dat je wat mist! Veel succes!



Week 1: Aard van het bestuursrecht, Nederlands en Europees Bestuursrecht, partijen in het
bestuursrecht ((a/b-)bestuursorganen en (algemene/statutair) belanghebbenden)

Onderwerpen:
I. Aard van het bestuursrecht
II. Nederlands en Europees Bestuursrecht
III. Partijen in het bestuursrecht I: bestuursorganen
IV. Partijen in het bestuursrecht II: belanghebbenden

I. Aard van het bestuursrecht
Leerdoelen:
- kunt u drie functies van het bestuursrecht noemen en kunt u beargumenteren op welke manier er tussen
deze functies spanning kan bestaan;

Functies bestuursrecht:
1. Instrumentele functie: de rol die het bestuursrecht speelt t.b.v. de vaststelling en uitvoering van
het overheidsbeleid. Daarbij wordt het bestuursrecht gezien als middel tot het bereiken van
bepaalde doeleinden.
Vb. het bestuur hoeft niet iedereen te horen, maar ze moeten bepaalde personen wel
kunnen en moeten horen en de informatie die ze daaruit krijgen helpt bij een betere
besluitvorming
1. Legitimerende: het bestuursrecht voorziet het bestuursoptreden van een juridische grondslag. In
de idee van de democratische rechtsstaat wordt deze legitimatie verleend door de wet.
- Komt vooral tot uiting doordat het bestuursorganen in het leven roept en bevoegdheden en
normen
Vb. in art. 4:7 Awb is bepaald wanneer een aanvrager van een beschikking moet worden
gehoord
2. Waarborgfunctie: door de bestuursrechtelijke normering van het bestuursorgaan wordt de
rechtspositie van de burger t.o.v. de overheid gewaarborgd.
Vb. waarborg voor de burger, het recht om gehoord te worden, hetgeen tegelijkertijd een
plicht oplevert voor het bestuursorgaan

Samenhang van functies: actief instrumentele + legitimerende = bij in het leven roepen van
bestuursorganen vervult het ook een instrumentele functie
Passief instrumentele + legitimerende = bestuursrecht zelf is als instrument voor overheidsbeleid gezien
Instrumentele + waarborg = de uitoefening van bestuursbevoegdheden behoeft rechtswaarborgen in de
vorm van bezwaar en beroep op een onafhankelijke rechter

Spanningen tussen deze functies: te veel waarborgen kan afbreuk doen aan slagvaardigheid van het
bestuur en daarmee de instrumentele functie

Gelede normstelling: tussen wet en burger zitten bestuursorganen. Het bestuursrecht ken je uit een
samenstel van hogere en lagere rechtsbeslissingen.


II. Nederlands en Europees bestuursrecht
Leerdoelen:
- kunt u uitleggen hoe het EU-recht het Nederlandse bestuursrecht in algemene zin beïnvloedt en kunt u
daarvan een voorbeeld geven;

, - kunt u uitleggen wat wordt verstaan onder procedurele en institutionele autonomie;

1. Primair en secundair EU-recht
Primair recht: verdragen
Secundair recht: richtlijnen, verordeningen, beschikkingen

2. Doorwerkingsinstrumenten
- Rechtstreekse werking (wg 1 vraag 2c)
- Conforme interpretatie
- Francovich-aansprakelijkheid

3. Vervlechting
- Aanvankelijk vooral in de bijzondere delen (landbouw, mededinging, later milieu), maar…
- Steeds meer gevolgen voor het algemeen deel, zoals:
o Beginselen van behoorlijk bestuur i.h.a.
o Vertrouwensbeginsel:
o Hoorplicht
o Formele rechtskracht:
o Vergunningen (Dienstenrichtlijn):

4. Beginsel van institutionele en procedurele autonomie
= EU laat lidstaten de vrijheid zelf hun bestuurlijke organisatie, bestuurlijke procedures,
rechtsbescherming en procesrecht overeenkomstig hun eigen wensen in te richten. Het vormt een buffer
tegen al te veel doorschietende vervlechtingen of doordringen van het bestuursrecht in de rechtsstaat.

Twee randvoorwaarden waar het nationale recht aan moet voldoen:
1. De nationale bepaling die wordt gehanteerd ter effectuering van het Europese recht mag niet
ongunstiger zijn dan de bepaling die van toepassing is op soortgelijke nationale verordeningen
(gelijkwaardigheids- of non- discriminatiebeginsel);
2. De nationale bepaling mag de uitoefening van het Unierecht niet onmogelijk of uiterst moeilijk
maken (doeltreffendheidsbeginsel).

5. Een Europese Awb?
Er is (nog) geen Europese Awb.

6. EVRM
Heeft enorme betekenis voor het Nederlandse bestuursrecht


III. Partijen in het bestuursrecht I: bestuursorganen (art. 1:1 Awb)
Leerdoelen:
- kunt u de criteria noemen om te worden aangemerkt als ‘b-orgaan’ in de zin van de Awb (art. 1:1
lid 1 onder b Awb) en kunt u deze criteria toepassen;


Stappenplan bestuursorgaan
Is het een bestuursorgaan? Zo ja, welke?

Stap 1: is het een orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon? (niet privaatrechtelijk zoals
stichting) en functioneert het op eigen naam met grondslag in de wet?  a-orgaan (art. 1:1 lid 1 sub a
Awb)
 Organen van openbare lichamen
Bijv. ministers, regering, College B&W, burgemeester, etc.
 Organen van ‘rechtspersonen sui generis’, rp die in bijzonder verkeer is gecreëerd.
Bijv. het bestuur van de Dienst Wegverkeer (art. 4a Wegenverkeerswet: Er is een Dienst
Wegverkeer, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als RDW. De dienst bezit
rechtspersoonlijkheid en is gevestigd te Zoetermeer)

,Stap 2: is het een persoon of college met openbaar gezag bekleed? (art. 1:1 lid 1 sub b Awb)
- Persoon of college: niet publiekrechtelijk
- Openbaar gezag?
a. Heeft het wettelijke bevoegdheid? Zit er wetgeving onder? Of is het buitenwettelijk
geregeld?
 Er is sprake van een taak, welke door de overheid aan zich is getrokken en
welke door de rechtspersoon met overheidsgeld wordt bekostigd
 Stichting Silicose-criterium:
1. Het gaat om subsidie, uitkeringen of andere op geld waardeerbare
rechten, en de rechtspersoon fungeert als een soort doorgeefluik
tussen overheid en burger
2. Inhoudelijk vereiste: de overheid bepaalt de criteria volgens welke de
subsidies of uitkering worden verdeeld in beslissende mate
3. Financieel vereiste: de overheid verschaft het geld waarmee de
rechtspersoon de op geld waardeerbare rechten in overwegende
mate, in beginsel voor ten minste twee derden

“Handelt het (met deze activiteit) als een bestuursorgaan?
A- orgaan: handelt altijd als bestuursorgaan en moet zich altijd aan bestuursrechtelijke
normen houden.
B- orgaan: hoeft zich slechts aan bestuursrechtelijke normen houden, voor zover zij handelt
als bestuursorgaan.

Artikel 1:1 lid 1 Awb
A-orgaan: een orgaan van een rechtspersoon die krachtens publiekrecht is ingesteld, [...]

 Organen van openbare lichamen
Bijv. ministers, regering, College van B en W, burgemeester, etc.
 Organen van ‘rechtspersonen sui generis’, rp die in bijzonder verkeer is gecreeerd.
Bijv. het bestuur van de Dienst Wegverkeer ( art. 4a Wegenverkeerswet: Er is een Dienst
Wegverkeer, in het maatschappelijk verkeer aangeduid als RDW. De dienst bezit rechtspersoonlijkheid en is
gevestigd te Zoetermeer)

B-orgaan: een ander persoon of college, met enig openbaar gezag bekleed.
Kenmerken
 “Een ander persoon”: Privaatrechtelijke rechtspersonen of natuurlijke personen
 Openbaar gezag: de wettelijke bevoegdheid publiekrechtelijke rechtshandelingen te verrichten

B-organen: drie manieren van verkrijging van openbaar gezag
a. Krachtens wettelijk voorschrift (met basis in wet),
bijv. AFM en DNB, APK-keuringsstation, hoofd van de school (Leerplichtwet)

c. Buitenwettelijk: Er is sprake van een taak, welke door de overheid aan zich is getrokken en
welke door de rechtspersoon met overheidsgeld wordt bekostigd
(Stichting Silicose-criterium)

ABRS Stichting Silicose:
Als de overheid zelf de rechtshandeling zou verrichten, zou het sowieso een besluit zijn.
De overheid betaalt en bepaalt.

Er is sprake van een openbaar gezag indien (cumulatief):

, 1. Het gaat om subsidie, uitkeringen of andere op geld waardeerbare rechten, en de
rechtspersoon fungeert als een soort doorgeefluik tussen overheid en burger

2. De overheid bepaalt de criteria volgens welke de subsidies of uitkeringen worden
verdeeld in beslissende mate (het ‘inhoudelijke vereiste’)

3. De overheid verschaft het geld waarmee de rechtspersoon de op geld
waardeerbare rechten in overwegende mate, in beginsel voor ten minste twee
derden (het ‘financieel vereiste’)

B-organen: ‘voor zover’ (belangrijk!)
 A-organen moeten zich in beginsel altijd aan bestuursrehtelijke normen houden
o Algemene beginselen van behoorlijk bestuur (zie o.a. Hoofdstuk 3 Awb)
o Ook bij privaatrechtelijke handelen (art. 3:1 lid 2 Awb en art. 3:14 BW)

 B-organen hoeven zich slechts aan bestuursrechtelijke normen te houden voor zover zij handelen
als bestuursorgaan
Belangrijk is dus wanneer handel ik als bestuursorgaan? Wat valt onder mijn taken als bestuursorgaan?

Altijd bij tentamenvraag “is X of Y bestuursorgaan?” Eerst beginnen bij art. 1:1 lid 1 sub a Awb = dan is hij
voor al zijn handelen aan bestuursorgaan.
Is het geen a-orgaan, dan misschien een b-orgaan. Dan is hij alleen bestuursorgaan voor handelingen
“voor zover…”

Stappenplan soort bestuursorgaan:
1. Is het een orgaan van een publiekrechtelijke rechtspersoon? (a-orgaan), nee.. stap 2
2. Is het een persoon of college met openbaar gezag bekleed?
a. Heeft het een wettelijke bevoegdheid? Zit er wetgeving onder?
b. Misschien met het silicose-criterium: geeft het op geld waardeerbare rechten?, inhoudelijk
vereiste, financieel vereiste?

De grenzen van de overheid
HR 4 april 2003 AB 2003/365 (RZG/Conformed): de beginselen van behoorlijk bestuur zijn niet van toepassing op
instellingen die niet tot de overheid behoren
Discussie: moeten de beginselen van behoorlijk bestuur ook gelden voor niet-overheidsinstanties?



IV. Partijen in het bestuursrecht II: (statutair-) belanghebbenden (art. 1:2 Awb)
Leerdoelen:
- kunt u de criteria op grond waarvan een organisatie kan worden aangemerkt als belanghebbende in de zin
van artikel 1:2 lid 3 Awb noemen en toepassen;
- kunt u uitleggen hoe deze criteria zich verhouden tot de algemene criteria van belanghebbendheid van
artikel 1:2 lid 1 Awb;
- kunt u (nieuwe) rechtspraak met betrekking tot het bestuursorgaanbegrip en het belanghebbendebegrip
analyseren en beoordelen in het licht van de bestaande rechtspraak.


Stappenplan belanghebbende
Is X een belanghebbende?

Stap 1: gaat het hier om behartiging van eigen belang of algemene / collectieve belangen?
Eigen belang  art. 1:2 lid 1 Awb (opera) (stap 2a)
Niet eigen belang  art. 1:2 lid 3 Awb (extra vereisten uit de artikel + opxra-vereisten) (stap 2b)

Stap 2a: is het een algemeen belanghebbende (art. 1:2 lid 1 Awb)?

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller notarieelrechtvu. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.34. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling

Recently viewed by you


$10.34  8x  sold
  • (2)
  Add to cart