Deze samenvatting betreft hoofdstuk 8 uit het boek Luteijn& Barelds - psychologische diagnostiek in de gezondheidszorg. Het onderwerp van van het hoofdstuk is persoonlijkheidsvragenlijsten.
Hoofdstuk 8 Luteijn & Barelds: Persoonlijkheidsvragenlijsten
Persoonlijkheid = een samenstelling van min of meer stabiele eigenschappen van een persoon die vrij
consistent zijn over verschillende situaties en verklaren waarom de ene persoon van de andere
verschilt.
Kenmerken en principes van persoonlijkheidsvragenlijsten
De vragenlijsten bestaan uit vragenlijsten over de persoon, waarbij de onderzochte moet aangeven
in hoeverre de uitspraak bij hem/haar past.
Hoe de vragenlijsten geconstrueerd wordt is afhankelijk van de invalshoek. De lijst kan bijvoorbeeld
alle eigenschappen van een bepaalde theorie/bepaald model moeten bevatten of de ontwerper richt
zich op enkele specifieke kenmerken vanuit een belangrijk doel wat wordt nagestreefd, zoals het
meten van neuroticisme of psychoticisme.
Na het specificeren van de te meten persoonlijkheidskenmerken, worden er items bij geschreven. De
items kunnen zelf bedacht worden, overgenomen worden van bestaande (buitenlandse) lijsten of uit
omschrijvingen uit de literatuur gehaald worden. Er moet opgelet worden dat er geen overlap en
dubbele vragen zijn.
Aan de volgende formele criteria moeten de items voldoen:
Items moeten korter zijn dan 20 woorden.
De taal van items moet duidelijk en eenvoudig zijn.
Dubbele ontkenningen moeten worden vermeden.
Items dienen over 1 onderwerp te gaan.
Items die door bijna iedereen of niemand bevestigd worden, dienen te worden vermeden,
omdat ze niets bijdragen aan het onderscheiden van een persoon ten opzichte van anderen.
Slecht geformuleerde items komen veel voor en bemoeilijkt voornamelijk de afname bij mensen met
beneden gemiddelde intelligentie.
Aparte items kennen maar een geringe betrouwbaarheid, waardoor er schalen van passende items
gemaakt moeten worden die samen valide en betrouwbaar zijn. Een schaal bestaat vaak uit 12-20
items. Er is wel behoefte aan korte instrumenten, maar als te korte schalen gaan dus ten kosten van
de psychometrische kwaliteit.
Items kunnen op drie manieren in schalen gegroepeerd worden:
Op basis van items die hetzelfde kenmerk meten. Dit is een a priori of rationale methode,
omdat het berust op deskundigen en niet op empirisch onderzoek. De deskundigen kunnen
de items aanwijzen die het kenmerken meten of een lijst maken met items waarvan zij
denken dat het het kenmerk beschrijft.
Op basis van empirisch gevonden structuur of samenhang worden items in schalen
samengevoegd: interne-consistentiemethode. Deze methode is afhankelijk van data.
Op basis van het identificeren van items die discrimineren tussen proefgroepen die op het
beoogde aspect verschillen: empirische methode. Dit is de enige methode met
gegarandeerde empirische validiteit, maar het leidt vaak wel tot heterogene items in een
schaal die niet passend zijn in een theorie of model.
De methoden kunnen gecombineerd worden in achtereenvolgende volgorde.
Item Respons Theorie (IRT)
IRT is een verzamelnaam voor mathematische modellen om unidimensionele schalen te construeren
en worden vaak gebruikt bij de schaalconstructiemethoden van hierboven. Met de modellen wordt
, een itemopbouw gemaakt die de trek op verschillende niveaus meet. Als voordeel komt hieruit dat
niet de gehele persoonlijkheidsvragenlijsten aan de onderzochte hoeft te worden gegeven, omdat
alleen de items van het verdachte niveau hoeven worden voorgelegd. De predictieve winst van
schalen gemaakt met IRT is echter vrijwel nul.
Betrouwbaarheids- en validiteitsonderzoek
De betrouwbaarheid van de samengestelde schalen worden onderzocht met interne consistentie- en
test-hertestcoëfficiënten. Validiteitsonderzoek kent een vier bijzonderheden:
1. Eerst werd de validiteit bekeken vanuit het correspondentiegezichtspunt: het antwoord op
een item betekende precies dat datgene/dat gedrag gaande was bij de cliënt. Dit bleek
echter onjuist, omdat er in sommige gevallen zelfs sprake was van tegenovergesteld gedrag.
Nu wordt de validiteit achterhaald door een onderzoek naar de betekenis van het antwoord
op een item. (Helaas wordt het correspondentiegezichtspunt nog te vaak toegepast).
2. Artefacten kunnen van invloed zijn op de validiteit van de testen. Zoals: sociaal wenselijk
antwoorden, acquiescene (bevestigend dan wel ontkennend antwoorden zonder op te letten
op de inhoud van de items), klinische, selectie- of research setting, situationele invloeden en
soorten instructies.
3. Ook wordt er onderzoek verricht naar begripsvaliditeit/constructvaliditeit en predictieve
validiteit. Het probleem met begripsvaliditeit is dat er een groot aantal theorieën over
persoonlijkheid zijn, waardoor een opstelling van een theoretisch gefundeerd nomologische
netwerk moeilijk is. Een belangrijk onderscheidt bij constructvaliditeit is convergent en
divergent en over het algemeen besteedt men te weinig aandacht aan divergente validiteit.
4. De predictieve validiteit gaat erom in welke mate relevante criteria voorspeld wordt met de
vragenlijst. De criteria kunnen betrekking hebben op gebeurtenissen in het verleden
(postdictie) zoals mishandeling door opvoeder, in het heden (concurrent) zoals een diagnose
en in de toekomst (predictie), zoals succes van de behandeling.
Persoonlijkheidsvragenlijsten
Nederlandse Klinische Persoonlijkheidsvragenlijsten (NKPV)
o Meetpretentie (wat beoogt het te meten): 6 persoonlijkheidskenmerken Negativisme,
Somatisering, Verlegenheid, Ernstige Psychopathologie, Extraversie ne Narcisme.
o Doelgroep: individuen in de gezondheidszorg
o Vorm van afname: vragenlijst van 20 items met een driepuntenschaal (juist/?/onjuist)
o Methode: zelfrapportage
o Psychometrische kwaliteit: COTAN-beoordeling is goed
o Onderzoeksgebied: persoonlijkheid
Nederlandse Persoonlijkheidsvragenlijsten-2-R (NPV-2-R)
o Meetpretentie (wat beoogt het te meten): persoonlijkheidsbegrippen te meten die relevant
zijn voor verschillende praktijkgebieden (algemeen, selectie, psychiatrische patiënten,
somatische patiënten en eerstelijnscliënten.
o Doelgroep: adolescenten en volwassenen.
o Vorm van afname: vragenlijst bestaande uit 7 hoofdschalen en 4 subschalen met 20 items
per schaal.
o Methode: zelfrapportage
o Psychometrische kwaliteit: alle COTAN-criteria zijn met goed beoordeeld en
criteriumvaliditeit met een voldoende.
o Onderzoeksgebied: persoonlijkheid
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lobkevanrooijen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.96. You're not tied to anything after your purchase.