Uitgebreide samenvatting blok 4 premaster management / methoden en technieken Open Universiteit onderzoek, incl vertaling Engels naar Nederlands uit boek Saunders (research methods for business students). Je hoeft niet meer te vertalen. Bespaar dus veel tijd!!
Research Methods For Business Students, 8th Edition Solution Manual by Mark Saunders, Philip Lewis, All Chapters 1 to 14 complete Verified editon ISBN:9781292208787
Research Methods For Business Students, 8th Edition Solution Manual by Mark Saunders, Philip Lewis, All Chapters 1 to 14 complete Verified editon ISBN:9781292208787
Solution Manual For Research Methods For Business Students, 8th Edition by Mark Saunders, Philip Lewis, Verified Chapters 1 - 14, Complete Version
All for this textbook (48)
Written for
Open Universiteit (OU)
Methoden En Technieken Van Onderzoek
Premaster Management (MB0116202134)
All documents for this subject (4)
1
review
By: ema_hogendorp • 2 year ago
Seller
Follow
noras2
Reviews received
Content preview
Blok 4 Kwalitatief OZ
Week 13 Kwalitatief OZ de basis
Leerdoelen
• uitleggen in welke situaties kwalitatief OZ een geschikte methode is c.q. voor welke doeleinden kwalitatief
onderzoek kan worden gebruikt
• aangeven welke benaderingen van kwalitatief case study OZ gangbaar zijn in de
managementwetenschappen
• de stappen waaruit kwalitatief (case study) onderzoek bestaat beschrijven
• verschillende vormen van kwalitatief case study OZ herkennen.
Youlearn
• Welke rol speelt kwalitatief OZ in het totale scala aan methoden en technieken voor WO. Wanneer gebruiken
we kwalitatief OZ? Welke vormen van kwalitatief OZ kennen we zoal? En, in hoeverre doorlopen we bij het
doen van dit type OZ andere stappen dan in andere typen van OZ?
Taak 4.1 Introductie kwalitatief OZ
Reader tekst 4.1 'Introductie van kwalitatief onderzoek' van Ooms (2020).
• Tip! Tot nu toe deductief OZ centraal gestaan: toetsen wetenschappelijke theorie → vaststellen of en welk
causaal verband bestaat tussen variabelen, maw wat effect van variabele X op variabele Y.
• Tip! Vertrekpunt deductief OZ vaak bestaande theorie en eerder WO (empirisch) → al duidelijk idee over
hoe ‘werkelijkheid’ in elkaar zit → dit met hypothesen kunnen toetsen → verklaren wat effect
onafhankelijke variabele heeft op afhankelijke variabele → met uitkomst kan bestaande theorie worden
doorontwikkeld → vaak kwantitatief OZ zoals survey, archief-OZ of een experiment → strategien
geschikt om bevindingen tot zekere hoogte te generaliseren en om uitspraken over interne validiteit te
doen (heb je gemeten wat je wilde meten).
• Tip! 2 nadelen kwantitatief OZ:
1. Hoewel generaliseerbaar (externe validiteit) → vanwege steekproeven die representatief zijn voor
bepaalde OZ-populatie → geldt dat vaak niet voor ecologische validiteit (type externe validiteit dat
betrekking heeft op mate waarin bevindingen kunnen worden gegeneraliseerd van de ene groep op
de andere) → toetsen causaliteit vereist nl dat in OZ wordt gecontroleerd op allerlei invloeden van
buitenaf, die afhankelijke variabele kunnen beïnvloeden (experiment bijv in streng gecontroleerde
afgesloten setting → zorgt voor stelligheid dat verandering afhankelijke variabele gevolg is van
verandering in onafhankelijke variabele → echter weinig of geen realiteitszin → geen context →
daarbij hoe waarheidsgetrouw waren reacties respondenten tijdens experiment? → zouden ze
hetzelfde reageren in veel complexere werkelijkheid → hoe bruikbaar bevindingen dan in
weerbarstige praktijk zoals BM.
2. Wat als geen of weinig theorie voorhanden is of eerder geen empirisch OZ gedaan is → theorie en
eerder OZ niet als vertrekpunt genomen worden voor OZ → niet mogelijk onderbouwde hypothesen te
formuleren en te toetsen.
• Beter empirische (wat we waarnemen) werkelijkheid te nemen zoals die is → veldwerk doen en
systematisch waarnemen hoe ‘werkelijkheid’ in elkaar zit → zo via logische inductie theorie
ontwikkelen over empirie → met die inzichten kunnen hypothesen geformuleerd worden,
onderbouwd worden en getoetst worden.
Kwalitatief OZ
• Tip! Deductief OZ (experiment, survey, archief-OZ) kenmerkt zich door:
1. Onafhankelijkheid OZ’r.
2. Generaliseerbaarheid bevindingen naar relevante OZ-populatie.
3. Zekere mate van controle over omstandigheden waaronder OZ plaatsvindt.
4. Operationalisatie kernconcepten zodat die kwantitatief gemeten kunnen worden.
, 5. En zodat verbanden mbv statistische analyse inzichtelijk gemaakt kunnen worden.
• Tip! Inductief/ kwalitatief OZ kenmerkt zich door:
1. Afhankelijkheid OZ’r → relatie opbouwen respondenten/ midden in werkelijkheid (wel objectief
blijven).
2. Lage mate generaliseerbaarheid bevindingen naar relevante OZ-populatie → vaak geen middelen of
noodzaak om systematisch beeld werkelijkheid te schetsen of vergaande generalisatie te krijgen.
3. Lage mate controle omstandigheden waaronder OZ plaatsvindt → we kunnen niet spreken van
gemeten realiteit, maar van wat we waarnemen in de empirie.
4. Vaak nog geen idee kernconcepten van fenomeen of OZ-probleem → geen kernconcepten die
geoperationaliseerd moeten worden die kwantitatief gemeten kunnen worden.
5. Doorgaans geen statistische analyse omdat er primair geen kwantitatieve data is (wel om kwalitatieve
data te kwantificeren) → case-study, critical incident technique en grounded theory: met instrumenten
zoals interview, observatie of inhoudsanalyse om kwalitatieve data te verzamelen en te analyseren
(coderen).
6. Lage behoefte controle omstandigheden → sterker nog bij dataverzameling- en analyse heeft OZ’
nadrukkelijke en actieve rol (stelt vragen in interview, doet observaties of zelfs participant) → bij data-
analyse speelt OZ’ r centrale en systematische rol in interpretatie verzamelde data → maw: centrale
rol OZ’r → kwalitatief: actief/ participeren en kwantiatief: actief bij interpreatatie verzamelde data.
Taak 4.2 Case study strategy
Reader
• Tekst 4.2 'Case study research' van Kamminga (2013).
• Article Sections 1 en 2 ('What is case study research?' en 'Design issues?') uit reader tekst 4.3 'How
to…undertake case study research?' van Aldolphus (2011).
Tekst 4.2 'Case study research' van Kamminga (2013).
• CS gebruikt in verschillende contexten → als lesmethode onderwijs of ‘best practices’ praktijk.
• Tip! Verschil in bijv → ontologische en epistemologische uitgangspunten, soort theorie die gebruikt wordt
en rol die theorie.
Tip! Centraal
• Case: bij BM vaak management- en of org fenomeen (veranderproces, conflicten, contracten,
lijnmanagers).
• Verschil met kwantitatieve strategieën → context empirie onderzoeken.
• Tip! Welke mogelijkheden en overwegingen zijn er om passende casussen te selecteren voor beantwoorden
OZ- vraag?:
o Keuze uit enkelvoudige- (holistisch) of multipele CS design (embedded).
o Keuze ligt aan perspectief OZ (ontologisch of epistemologisch / interpretatief of positivistisch) → kennisleer
of zijnsleer.
o Keuze ligt aan mate beoogde kwaliteit. Multipele CS designs hebben doorgaans hogere kwaliteit (construct,
interne validiteit en betrouwbaarheid hoger bij multipele CS design).
Tip!Eigenschappen/ kernmerken CS.
• Diepgaand wijze OZ’n actueel fenomeen in natuurlijke context → binnen BM vaak op gebied management
en organisatie in context organisatie en haar omgeving (besluitvorming, contract, programma, V-proces,
conflict) of individuen (manager of controller) → zeker bij mate van grilligheid.
• Onduidelijke hoe fenomeen en contextuele variabelen met elkaar in verband staan → zelfs
onduidelijkheid over welke contextuele variabelen überhaupt rol v betekenis spelen.
• Essentieel vraagstuk CS: vaststellen begrenzing case → vraagstelling OZ is richtinggevend.
• Direct contact OZ’r met te onderzoeken fenomeen kenmerkend → vaak heeft en wilt OZ’ r beperkte rol.
• Geschikt verkrijgen diepgaand inzicht in complexe situaties → hoe en waarom.
• Survey of enquête onvoldoende diepgaand → interviews, observatie, of archief-OZ wel.
• Vaak combinatie dataverzamelingsmethoden (waarmee diepgaande data verkregen kan worden).
,Rol CS in ontwikkeling theorie.
• Rol hangt af perspectief OZ: ontologisch (gaat om het bestaan van: zijnsleer )of epistemologisch (gaat om
kennis van: kennisleer).
CS OZ als exploratief generen hypotheses in positivistisch research.
• Uitgangspunt positivisme: 1 objectieve werkelijkheid → aan OZ’r om werkelijkheid te ontrafelen dmv
ontwikkelen en toetsten hypothesen.
• CS bij traditioneel positivistisch OZ:
o CS speelt uitsluitend rol in 1e exploratieve fase OZ, nl in ontwikkelen hypothesen.
o Voor toetsen hypothesen → om te komen tot uitbreiding theorie vindt men CS te soft → toetsing
volgens traditie alleen via survey data verzamelen van grote hoeveelheid OZ-eenheden en harde
statistische toetsing van verzamelde data.
• Tip!Eisenhard beschrijft vanuit positivistich perspectief hoe via CS op inductieve wijze vanuit empirie
toetsbare hypothesen en theorie ontwikkeld kunnen worden → Eisenhard bouwt voort op 3 belangrijke
literatuurbronnen: 1. Qualitatative data analysis (Miles & Huberman, 2. CS-research (Yin) en 3. Discovery
of grounded theory (Glaser & Strauss).
• Tip!Eisenhard 8 stappen proces CS:
1. Formuleren vraagstelling.
2. Slim selecteren van cases.
3. Kiezen Oz-methoden.
4. Iteratief verzamelen data.
5. Iteratief analyseren data.
6. Vormgeven hypothesen.
7. Vergelijken gevonden hypothesen met bestaande literatuur.
8. Beëindigen CS.
• Tip!Essentieel uitgangspunt Eisenhard proces CS is starten met formuleren vraagstelling → vraagstelling is
tentatief (voorlopig): kan nog wijzigen tijdens proces.
• Waarom starten formuleren vraagstelling: geeft nl richting aan te verzamelen data.
• Tip!Eisenhard: vooropgestelde theoretische verwachtingen relaties variabelen dienen zoveel mogelijk te
worden onderdrukt → om zo veel mogelijk met open mind empirie te OZ’n en te voorkomen dat
vooropgezette ideeën blik vernauwen.
• Rol literatuur in raamwerk Eisenhard:
o Betekent niet dat bestaande literatuur wordt genegeerd → zodra door iteratief verzamelen en
analysen van data min of meer vaste vorm krijgen → juist belangrijk hypothesen te vergelijken
literatuur.
o Als ontwikkelde hypotheses in overeenstemming zijn met ideeën literatuur geeft dit hypothesen
extra steun.
o Als ontwikkelde hypotheses niet in overeenstemming zijn met ideeën literatuur kan leiden tot
nieuwe ideeën buiten gevestigde denkkader.
CS als toetsing proposities in positivistische traditie. → CS logica experiment
• Volgens veel positivistische OZ’ kan CS alleen bijdragen leveren aan exploratief ontwikkelen hypothesen
(die vervolgens kan worden getoets dmv survey).
• Yin:
o CS kan zelf ook centrale rol spelen in toetsing hypotheses of proposities.
o Tip!Logica toetsing bij CS verschilt echter van logica survey → bij survey worden bevindingen van
steekproef statistisch gegeneraliseerd naar populatie → kan alleen als survey voldoende OZ-eenheden
heeft (dit is ook kritiek van CS → doorgaans geen sprake grote hoeveelheid OZ-eenheden → Yin stelt dat
bij CS niet logica survey van toepassing is, maar logica experiment nl replicatie logica → experimenten
worden uitgevoerd om te toetsen of bevindingen in overeenstemming zijn met theorie (zo ja dan wordt
theorie ondersteund en robuuster (analytische generalisatie) → mocht dit niet geval zijn, dan dient
theorie worden aangepast en die aangepaste theorie weer worden getoetst in nieuwe experimenten →
identitek bij CS → daarom bij CS OZ replicatie logica en analytische generalisatie van toepassing.
, o Yin raamwerk CS OZ:
1. Maken OZ-design.
2. Voorbereidingen dataverzameling.
3. Daadwerkelijke dataverzameling.
4. Data-analyse.
5. Verslaglegging.
CS als verklarend OZ vanuit interpretatieve holistische benadering.
• Bij traditionele positivistische stroming wordt BM verklaard vanuit natuurwetten.
• Tip!Bij interpretatieve, holistische stroming worden BM parktijken verklaard door sociaal geconstrueerde
actoren en kunnen deze actoren de BM praktijken zelf veranderen.
• Interpretatieve holistische OZ’ s zijn op zoek naar regels die sociaal gedrag structureren → regels kunnen
niet los gezien worden van bredere context waarin sociale praktijken plaatsvinden.
• Diepgaand inzicht sociale praktijk allen verkregen door rekening te houden met context (historische,
economische, sociale, organisatorische) → wordt veel waarde geheccht aan holistische insteek.
• In interpretatieve, holistische stroming is rol CS niet beperkt tot exploreren (verkennen) theorie → ook
verklarende functie → type verklaren verschilt echter tov traditionele.
• Bij traditioneel positivisme verwijst verklaren naar proces van deductie en voorspellen obv statistische
generalisatie.
• Bij interpretatieve, holistische stroming is doel een te onderzoeken fenomeen in specifieke context leren
begrijpen.
• In interpretatieve, holistische benadering is CS op 1e plaats gericht op mbv theorie verklaren van
specifieke omstandigheden in case:
o Verklaring uit specifieke CS kan echter ook leiden tot theorie die bruikbaar is voor verklaringen in andere
cases → in dat geval leidt dat tot bevestiging theorie.
o Specifieke omstandigheden in andere CS kunnen vragen om aanpassingen in of verfijning van theorie uit
1e CS.
• Kaplan:
o Noemt wijze begrijpen en verklaren pattern model of explanation: sprake van tweezijdige interactie tussen
theorie en observatie.
1. Theorie wordt gebruikt om observatie in CS te begrijpen en te verklaren.
2. Observatie in CS wordt gebruikt om theorie te ontwikkelen, verfijnen en / of te modificeren.
3 benaderingen CS:
Exploratief genereren Toetsing van proposities Verklaren vanuit
hypothesen (Eisenhardt) (Yin) interpretatieve
holistische insteek
OZ-filosofie Positivistisch Positivistisch Interpretatief
Type van verklaren Objectivistisch Objectivistisch Subjectivistische
Relatie met theorie Nvt: voorbereiding tot Deductief ‘Pattern model’
verklaren in volgende verklaring
fase van toetsing
Type Nvt: doel is exploreren, Analytische generalisatie Analytische generalisatie
generaliseerbaarheid niet generaliseren gebaseerd op gebaseerd op
replicatietheorie replicatietheorie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller noras2. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $22.04. You're not tied to anything after your purchase.