Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Pascal Sienaert
Volwassenen- en ouderenpsychiatrie
Diagnostiek (en DSM)
Madness (insanity)
- Term impliceert geen oorzaak
- Beschrijft gedrag(sverandering)
o Persoonlijkheidsverandering
o Niet meer zichzelf zijn
o ‘Bezeten’
o Demonologie
Thomas Sydenham (UK, 1624-1689)
- Vader moderne medische nosologie, classificatie-leer
- Concept afzonderlijke ziekten met eigen
o Symptomen
o Verloop
o Prognose
- Chorea van Sydenham
o Schokkerige bewegingen als gevolg van acute reuma na streptokokkeninfecties
Medisch model
Het ziekte-begrip werd beïnvloed door 2 ontdekkingen:
- Correlatie klinisch syndroom met post-mortem afwijkingen
- Ontdekking van micro-organismen als ziekteverwekkers door Louis Pasteur in 1862.
o Microbetheorie
Voorbeeld: Syfilis
- SOA
- Verschillende stadia: Ulcera → necrose → gebrekkige coördinatie → dementie
- Wordt veroorzaakt door spirocheet Treponema pallidum
- Psychiatrische ziekten kunnen soms een biologische oorzaak hebben
Hoe kijken we naar pathologie vanuit het classificatiesysteem?
Vroeger werden mensen met psychiatrische problemen in kerkers opgesloten en vastgeketend. Wat hun
diagnose was deed er niet toe, de diagnose was bij allen ‘insanity’ of ‘madness’.
Philippe Pinel differentieerde diverse diagnoses (1798) waaraan de vrouwen in het Salpêtière
(een vrouwen ‘madhouse’) leden.
Emil Kraepelin groepeert de ziektebeelden op basis van gemeenschappelijke patronen
van symptomen en benoemt deze tot syndromen.
Deze syndromen kenden afzonderlijke entiteiten en een eigen oorzaak.
Kraepelin beschreef dit in Compendium der Psychiatrie in 1883.
Aan het begin van de 20e eeuw kwam er een nood aan classificatie. Dit was in de 20e eeuw vanwege:
- Andere settings (ambulante psychotherapeutische praktijken)
- Niet-psychotische aandoeningen (‘neurosen’, persoonlijkheidsproblematieken, …)
1
,Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Pascal Sienaert
Om aan deze nood te voldoen ontstond de DSM-I (diagnostic and statistical mental disorders) in 1952.
- Gebaseerd op etiologische theorieën
o ‘Impairment of brain tissue function’ → hersenen die niet werkten
o Psychogeen (Psychoanalyse) → aandoeningen met een psychologische oorzaak
- Niet gebaseerd op empirische data
Na het ontstaan van de DSM-I kwam medicatie in opkomst omdat er nood was aan een verband tussen
diagnose en behandeling. Hiervoor kreeg iedereen gewoon ‘stressremmers’, maar er kwam vraag (bijvoorbeeld
vanuit overheden) maar duidelijkere labels op problematieken om daar een behandeling en bijbehorende
medicatie op te kunnen plakken.
Diagnoses aan de hand van de DSM-I bleken uit het US-UK Diagnostic Project uit 1965 subjectief.
In dit onderzoek is nagegaan hoe Amerikaanse en Britse psychiaters diagnoses stelden. Hieruit bleek
dat de VS dubbel zoveel mensen diagnosticeerde met schizofrenie dan in de UK. De oorzaak: ‘due
largely to the diagnostic practices of the psychiatrists’.
Dit project geeft duidelijk aan dat er een nood is aan internationale afspraken voor de diagnostiek, het kan
natuurlijk niet dat niemand met dezelfde symptomen in de VS schizofrenie krijgt en in de UK iets heel anders.
DSM-II ontstond als vervolg op DSM-I in 1968.
- Psychoanalyse
o Nadruk op context
o Ervaringen in de jeugd
o Geen empirische data
- De psychobiologie van Adolf Meyer
o Anti-kreapeliniaans
o Reactie-typen
o Geen empirische data
Het US-UK Diagnostic Project heeft geleid tot een nieuwe generatie aan DSM’s.
DSM-III doet bijvoorbeeld geen etiologische uitspraken meer.
- A-theoretisch
o Geen etiologische theorie
o Geen psychoanalytisch denken
- Observeerbaar
- Descriptief
- Categoriaal
o Concept van onderscheiden ziekte-entiteiten
- Multi-axiaal (rond meerdere centrale thema’s/lijnen → persoonlijkheidsstoornissen, syndromale
stoornsissen etc.)
o AS I → Syndromale stoornissen
o AS II → Persoonlijkheidsstoornissen, zwakzinnigheid
o AS III → Somatische aandoeningen
o AS IV → Psychosociale en omgevingsproblemen
o AS V → Algehele beoordeling van functioneren
De doelstelling van de DSM-III was het beschrijven van observeerbare criteria die elk van ons 1952 → DSM-I
zo zou kunnen beoordelen zodat we tot dezelfde conclusie zouden komen. 1968 → DSM-II
1980 → DSM-III
Het voornaamste verdienste van de DSMs → wereldwijde communicatie, een taal die over 1987 → DSM-III-R
de hele wereld hetzelfde is. 1994 → DSM-IV
2000 → DSM-IV-TR
2013 → DSM-V
2
,Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Pascal Sienaert
Classificatie
Classificatie is idealiter gebaseerd op etiopathogenese (ontstaansgeschiedenis) en prognose, maar in de
psychiatrie weten we die ontstaansgeschiedenis niet echt en zijn we dus veroordeeld tot beschrijvende
syndroomdiagnoses.
Bij classificatie moeten we ook rekening houden met:
- Betrouwbaarheid (reliability)
o Interbeoordelaars-betrouwbaarheid
▪ Twee clinici komen los van elkaar in een gegeven casus tot eenzelfde diagnose
o Test-hertestbetrouwbaarheid
▪ Herbeoordeling leidt opnieuw tot dezelfde diagnose
o Betrouwbaarheid wordt uitgedrukt in kappa → hoe betrouwbaar is een diagnose die in DSM
wordt opgenomen? → onderzocht door middel van ‘field trials’.
- Validiteit (validity)
o Valide diagnose zorgt ervoor dat de clinicus de ene diagnose van de andere kan
onderscheiden.
Categoriale classificatie
Kwalitatief onderscheid (‘alles of niets’)
- Gezond en ziek
- Verschillende stoornissen
Monothetische classificatie
- Ideaalbeeld, ‘zuivere typologie’
- Categoriaal
- Stoornissen in afgebakende klassen (‘typen’) zonder overlap/kwalitatief verschil/alles of niets
- Kenmerken aanwezig bij alle leden van een categorie
Polythetische classificatie
- Leden van bepaalde categorie hebben (beperkt) aantal kenmerken met elkaar gemeen
- Zonder dat een kenmerk bij alle leden moet voorkomen
o Verschillende mensen behorend tot de categorie depressie hebben verschillende symptomen
met elkaar gemeen, maar geen enkel symptoom komt bij elk van de mensen met ‘depressie’
voor.
Prototypisch classificatie
- Flexibele variant van polythetisch
- Alle individuen binnen een bepaalde groep (diagnose) hebben zoveel mogelijk dezelfde symptomen
o Zoveel mogelijk gelijkenis met ‘prototype’
o Niet alle definiërende kenmerken moeten aanwezig zijn
o Zonder dat bepaald kenmerk essentieel is
Dimensionele classificatie
- Kwantitatief onderscheid (min of meer) tussen ziek-gezond/ziekte 1-2
- Continuüm
o Voorbeeld:
▪ Intraversie – extraversie
▪ Spectrum
▪ Hypertensie
3
, Psychopathologie & Psychiatrie AJ 2020-2021 Prof. Pascal Sienaert
Diagnose
Doel
- Vaststellen van symptomen
o Symptoom = ziekteteken = een teken dat er een ziekte is
o Een samenhang en een verloop
- Beschrijven van een toestand
- Verklaren/begrijpen van toestand
o Symptomen en hun samenhang
o Lichamelijke en psychische oorzaken
o Sterke/kwetsbare kanten van persoonlijkheid
o Invloed van gedrag – onderhouden/oplossen van problemen
- Instellen van behandeling
Typen
- Syndroomdiagnose
o Descriptieve diagnose
o Louter beschrijvend
o Geen infor over etiopathogenese
- Structuurdiagnose
o Beschrijvend
o Wel info over etiopathogenese
▪ Waardoor en op welke wijze is het syndroom ontstaan?
Syndroomdiagnose
Kernsymptomen Voorbeeld: Kernsymptoom vs. Bijsymptoom
- Hoofd-, basis-, sleutelsymptomen - Anorexia Nervosa
- Symptomen van de eerste orde o Kernsymptoom: Overheersende wens mager te
- Met enige zekerheid gekoppeld aan de zijn
diagnose o Bijsymptoom: Amenorroe
Facultatieve symptomen - Depressieve stoornis
- Bijsymptomen o Kernsymptoom: Anhedonie
- Symptomen van de tweede orde o Bijsymptoom: Slaapstoornis
- Maken het beeld volledig
- Enkel richtinggevend
Voorbeeld: Depressie, melancholische kenmerken
Anhedonie, vroeg wakker, gewichtsverlies, eetlust, concentratieproblemen, dagschommelingen …
Structuurdiagnose
- Beschrijven waardoor en op welke wijze het syndroom ontstaan is (→ etiopathogenese)
- Beïnvloedende factoren
o Neurobiologisch
o Psychologisch
o Predisponerende factoren
▪ Factoren die iemand kwetsbaar maken
o Luxerende factoren
▪ Factoren die een stoornis uitlokken
o Onderhoudende factoren
▪ Factoren die de stoornis onderhouden of versterken
Voorbeeld: Depressie melancholische kenmerken, bij lichamelijk gezonde man, met narcistische
persoonlijkheidstrekken en een belaste familiale voorgeschiedenis, reactief na ontslag werk en leverontsteking.
Als gevolg hiervan relationele conflicten.
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller chantalmichels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.