100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Approaches to Psychology (Glassman & Hadad) $5.15   Add to cart

Summary

Samenvatting Approaches to Psychology (Glassman & Hadad)

 406 views  4 purchases
  • Course
  • Institution

Samenvatting van het boek.

Preview 3 out of 43  pages

  • December 14, 2014
  • 43
  • 2011/2012
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Approaches to Psychology

H1 Gedrag en Psychologie

Introductie
Magie en psychologie – gelinkt omdat mechanismen van magie zijn gebaseerd op
perceptuele processen die de basis van psychologie vormen. Beide roepen een gevoel
van verwondering op en verlangen om het te begrijpen.

Phrenology – vorm van de schedel kan de verschillende menselijke vaardigheden
bepalen (18e eeuw)

De 4 verschillende challenges van psychologie
(1) Complexiteit – gedrag is complex.
(2) Zelf bewustzijn – zelfobservatie zorgt voor error, vooringenomen dus verkeerd
interpreteren.
(3) Reactiviteit – mensen veranderen hun gedrag als ze weten dat ze geobserveerd
worden.
(4) Causaliteit – veel verschillende factoren kunnen gedrag beïnvloeden in situaties.

Waarom verschillende benaderingen?
Perceptie – een actief proces van selectie, organisatie en interpretatie van informatie
die je door middel van zintuigen krijgt over de wereld om je heen. Het is geen passieve
„‟video-opname‟‟ van de wereld om je heen. Perceptie/waarneming wordt gedeeltelijk
bepaald verschillende factoren:
(1) Interne factoren (ervaringen en verwachtingen, top-down proces).
(2) Externe stimulansen (gefilterd door selectieve aandacht, bottom-up proces).
(3) Context van stimulansen (waardoor je ze verschillend interpreteert, VB: dubbelzinnige
figuren, die bewijzen dat wat je waarneemt niet alleen gebaseerd is op wat er is in de
wereld maar ook door interne processen. Je zoekt naar bekende patronen en je
interpreteert iets gebaseerd op je voorafgaande ervaringen. Hierdoor kun je
bijvoorbeeld gaten opvullen).

Selectieve aandacht – het perceptuele proces van focussen op verschillende
stimulansen terwijl je andere negeert. Je ervaart veel verschillende stimulansen/prikkels
om je heen zoals geluid en geur. Het brein kan niet al deze stimulansen verwerken.

Gestalt (georganiseerde) theorie: perceptie en leren is een actief, creatief proces. Hun
doel was om de basisfactoren te ontdekken die beïnvloeden hoe we zintuigendata
organiseren en interpreteren.
Principe van gelijkenis – dezelfde items bij elkaar groeperen.
Principe van nabijheid – items die dicht bij elkaar staan groeperen.
Mensen zijn van nature geneigd zijn om manieren te zoeken om zintuiglijke data te
organiseren, dus perceptie is niet willekeurig. Interpretatie bij perceptie is belangrijk, de
neiging om complete patronen in te vullen om een samenhangend geheel te krijgen
(principe van nabijheid). De interpretaties zijn zelden willekeurig, ze reflecteren juist de
manier hoe we onze voorkennis en ervaring hebben gestructureerd. Hoe meer ervaring
en kennis hoe complexer de structuur.

Schema – een mentaal kader die kennis, overtuigingen en verwachtingen organiseert en
gedrag leidt. Sommige schema‟s zijn voorschriften hoe je je moet gedragen in bepaalde
situaties (restaurant). Andere gebruik je om kennis over mensen en objecten te
organiseren (slaapkamer). Een schema beïnvloedt de manier waarop je de wereld
waarneemt. Een situatie kan heel anders beoordeeld worden, het ligt aan het schema.

,Een interpretatie kan dus niet juist of onjuist zijn. Schema‟s kunnen wel verdraaiingen
veroorzaken van de manier waarop je de wereld ziet, zoals een stereotype.
Stereotype – je houding tegenover mensen bepalen door generalisatie over alle leden
van een groep, ongeacht de situatie. Dit veroorzaakt problemen als de situatie
verandert maar het stereotiep niet, of als je een stereotiep gebruikt wordt als vervanging
voor informatie over een persoon. Dan ga je mensen van tevoren al beoordelen.
Schema‟s hebben het risico van realiteit verdraaiien.
Confirmation bias – een vorm van cognitieve dissonantie, de neiging om je te baseren
op informatie die jij gelooft en het negeren van tegenstrijdige informatie. Hierdoor zullen
we de verdraaiingen van de realiteit niet snel zien. We focussen ons op informatie die
onze overtuigingen steunt. Hoe meer ervaring, hoe meer zelfvertrouwen, hoe meer kans
op verdraaiingen.

Het is niet dat schema‟s slecht zijn, ze laten ons efficiënt de grote hoeveelheid zintuiglijke
informatie verwerken. Perceptie is een imperfect proces. Het risico van errors wordt
gecompenseerd door de voordelen van het organiseren van ervaringen. Door het
begrijpen van het perceptieve proces zijn we meer geneigd om error te voorkomen!

Complementariteit/aanvulling – verschillende benaderingen zijn apart valide, maar zijn
niet reduceerbaar te zijn van de 1 in de ander. Het belangrijkste is hoe bruikbaar een
benadering is, niet welke compleet correct is. Ze zijn allebei een beetje goed, maar
geen van beide is helemaal correct. Door verschillende observaties krijg je andere
interpretaties.

Psychologie bestaat uit filosofie en natuurwetenschap. Er zijn veel verschillende
benaderingen, maar de 5 hoofdbenaderingen zijn de biologische, de gedrag, de
cognitieve, de psychodynamische en de humanistische. Darwins evolutietheorie heeft
veel invloed gehad op de psychologie. Grondleggers:
William Wundt – structuralisme, basis van mentale processen, experimenten, moderne
psychologie.
William James – functionalisme, processen hoe het verstand werkt observeren, niet
basisdelen.

Methoden van gedrag bestuderen
Objectieve observatie – observatie kan geverifieert worden door verschillende
waarnemers, waardoor psychologie publiek wordt. Psychologie is empirisch, gebaseerd
op observaties met als doel gedrag te begrijpen. Observatie alleen is niet genoeg, de
observaties moeten geclassificeerd worden waarna ze misschien gerelateerd kunnen
worden aan iets anders. Wetenschap hangt af van georganiseerde observatie, omdat
geclassificeerde observaties kunnen leiden tot een uitleg van de observaties. Hiervoor
zijn gestructureerde principes nodig.
Theorie – een gestructureerde set principes moet als doen een set fenomenen te
beschrijven. Met een theorie kun je observaties relateren en een voorspelling doen over
toekomstige observaties.
Observaties vullen een theorie aan of kunnen een theorie wijzigen. Ze zijn verbonden
door 2 cognitieve processen: deductie en inductie.
Inductie –vanuit specifieke observaties, algemene principes vormen
Deductie – vanuit algemene principes, specifieke conclusies trekken.
Beide processen worden door elkaar gebruikt. Soms leidt eerdere ervaring tot interesse in
een fenomeen, en zullen observaties leiden tot inzichten (inductie) en soms kan vanuit
theorie een hypothese gesteld worden, die dan met verdere observaties geëvalueerd
kan worden (deductie).

, Introspectionisme – eigen bewustzijn onderzoeken, geassocieerd met structuralistische
benadering.
Deze methode is verworpen omdat eigen ervaring niet als data gebruikt mag worden en
door de problemen rondom het proces van perceptie. Om de problemen van
introspectie te voorkomen wordt er nadruk gelegd op publieke technieken van
observatie en intersubjectiviteit. Gedrag en fysieke processen zijn publiek, maar mentale
toestanden (bijv. geheugen) zijn lastiger. Maar als de resultaten consistent zijn is het
goed. Soms is het ook belangrijk hoe termen gedefinieerd zijn.
Operationele definitie – een term definiëren waarbinnen (het proces) van observatie is
genoemd.
Probleem daarbij is dat de observatie soms niet klopt (VB: liefde is het geven van rozen).




De drie kenmerken van onderzoek zijn meettype, onderzoekomgeving en
onderzoeksmethode.

Er zijn 2 verschillende meettypen om gedrag te meten
Zelfrapportage – een individu vragen om hun gedrag of mentale toestand te beschrijven
door bijvoorbeeld een interview, survey (enquête) of psychologische inventarisatie.
Zelfrapportage is de enige manier om informatie te krijgen over mentale toestanden
(think-aloud protocol).
Directe observatie – direct meten van gedrag vaak door experiment (objectiever dan
zelfrapportage)

Er zijn 2 verschillende research settings (onderzoekomgevingen).
Laboratorium setting – mensen laten komen (voordeel is condities creëren, nadeel is
reactiviteit).
Field setting – naar mensen gaan (voordeel is natuurlijker, nadeel is moeilijk onder
controle houden).

Er zijn 3 verschillende categorieën onderzoeksmethoden waarbinnen
onderzoeksmethoden vallen
Non-experimentele methoden – geen controle over factoren, correlationeel, dus geen
oorzaken.
Interview –vragen stellen aan iemand, de reacties zijn zelfrapportage.
Survey – de houding van een groot aantal mensen bepalen.
Fixed-alternatief survey heeft bepaalde antwoordopties, bijvoorbeeld een
ratingsschaal. Voordeel van deze soort survey is dat het makkelijk te analyseren is.
Nadeel is dat er niet veel flexibiliteit mogelijk is bij de antwoorden en er misschien
informatie achterblijft.
Open-ended surveys vragen geoefende interviewers vooraf gemaakte vragen.
Nadeel is dat analyseren moeilijk is en er wellicht geen duidelijke antwoorden
komen zonder het interview te sturen want sturing leidt tot verdraaide resultaten
(bias). Beide soorten surveys zijn gestructureerder dan interviews omdat ze
informatie van een groter aantal individuen krijgt.
Het probleem van surveys is wie onderzoek je? De populatie is de groep die je
wilt onderzoeken en een steekproef is een subgroep daarvan die je werkelijk
onderzoekt. Bij het selecteren van je subgroep is het doel om een representatieve
steekproef te krijgen, zodat de resultaten gegeneraliseerd kunnen worden over
de populatie. Maar er zal altijd error zijn.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller MDCM. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.15. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.15  4x  sold
  • (0)
  Add to cart