100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Immunologie $4.28   Add to cart

Summary

Samenvatting Immunologie

7 reviews
 472 views  21 purchases
  • Course
  • Institution

In deze samenvatting staat werkelijk alles over het afweersysteem, van het specifieke en aangeboren immuunsysteem, tot auto-immuniteit en overgevoeligheidsreacties en nog veel meer. Met deze samenvatting heb ik een 10 weten te bemachtigen

Last document update: 9 year ago

Preview 6 out of 49  pages

  • December 27, 2014
  • October 8, 2015
  • 49
  • 2014/2015
  • Summary

7  reviews

review-writer-avatar

By: romyvanoosterhout • 5 year ago

review-writer-avatar

By: gzwbsc • 6 year ago

review-writer-avatar

By: demilinders • 7 year ago

review-writer-avatar

By: Nienke98 • 7 year ago

review-writer-avatar

By: maartjearts • 7 year ago

review-writer-avatar

By: ozlem111 • 8 year ago

review-writer-avatar

By: najma101 • 7 year ago

avatar-seller
Begrippenlijst 5OMZ2 Immunologie
1. Organisatie van het immuunsysteem
Immunologie: studie van fysiologische mechanismen die mensen en andere dieren gebruiken om
hun lichaam te verdedigen tegen invasie door andere organismen
Immuunsysteem: weefsels, cellen en moleculen betrokken bij verdedigen van lichaam tegen
infectieuze factoren
Immuun: resistentie voor een infectie
Commensale soort: micro-organisme dat voor het grootste gedeelte op of in het menselijk lichaam
leeft en normaal geen ziekte of schade aanbrengt en zelfs voordelen kan hebben; door antibiotica
gaan beneficial commensale micro-organismen ook dood, waardoor pathogene bacterie kan
populeren en ziekte kan veroorzaken
Flora: gemeenschap van microbiologische soorten dat in een bepaalde niche van het lichaam woont
Pathogeen: elk organisme dat potentieel een ziekte kan veroorzaken; onder te verdelen in bacteriën,
virussen, schimmels (micro-organismen) en parasieten (heterogene collectie van unicellulaire
protozoa en multicellulaire ongewervelde)




Opportunistische pathogeen: pathogeen dat slechts ziekte veroorzaakt wanneer het
immuunsysteem is verzwakt; bijv bij AIDS of gebruik immunosuppressiva
Antigen: elk molecuul, macromolecuul, virusonderdeel of cel dat een structuur bevat dat herkend en
gebonden kan worden door immunoglobuline of T-celreceptor
Immunogen: antigen dat zelf een effectief immuunrespons kan opwekken
Cytokine: oplosbaar eiwit gemaakt door cellen bij aanwezigheid bacteriën dat gedrag van
immuuncellen beïnvloedt door binding aan specifieke receptoren en zo tot up- of downregulatie van
genen of transcriptiefactoren leidt waardoor functie van cel beïnvloeden kan worden, zodat
aangeboren immuunsysteem wordt geactiveerd; zorgt voor vasodilatie, verhoogde vaatwand
permeabiliteit en veranderde adhesieve eigenschappen van vasculaire endotheel (stimuleert
marginatie en adherentie leukocyten)
Chemokine: eiwit dat een gradiënt vormt voor de chemotaxis van ontstekingscellen
Klonale selectie: selectie van lymfocyten voor lymfocyten met receptoren die de infecterende
pathogeen herkennen, om die deel te laten nemen in het adaptieve respons
Klonale expansie: proliferatie en differentiatie van de lymfocyten geselecteerd bij klonale selectie,
om grote hoeveelheden specifieke, effector cellen voor het betreffende pathogeen te produceren




Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

,Primaire immuunreactie: eerste keer dat verworven immuunsysteem wordt opgewekt voor gegeven
pathogeen; duurt enkele weken voordat eerste antistoffen worden geproduceerd en in kleine
hoeveelheden, waarbij naïeve cellen betrokken zijn én vervolgens geheugencellen gemaakt worden
Secundaire immuunreactie: tweede keer dat het verworven immuunsysteem wordt opgewekt
voor een gegeven pathogeen en het immunologisch geheugen werkzaam is; scheidt vrijwel meteen
antistoffen uit in grote hoeveelheden, meteen IgG, IgA en/of IgE, waardoor vaak geen symptomen
ontstaan; alleen geheugencellen betrokken, geen naïeve cellen
Protectieve immuniteit: bescherming voor één specifieke infectie voor een bepaalde tijd na de
specifieke infectie, door de langdurige aanwezigheid van antilichamen in het bloed en lymfe van de
patiënt; voorkomt tweede infectie met het zelfde virus in zelfde seizoen
Immunologisch geheugen: geheugen in het lichaam voor een bepaalde pathogeen, door het
aanwezig blijven van geheugencellen in het lichaam na een infectie; zorgen voor een sterker en
snellere reactie van het verworven immuunsysteem bij een volgende infectie
Aangeboren Verworven
Reactietijd Uren Dagen
Specifiek voor antigeen Nee Ja
Vorming geheugencellen Nee Ja
Onderscheid tussen Globaal Vrijwel perfect
lichaamseigen en –vreemd
Betrokken cellen Granulocyten, NK-cellen, T-cellen, B-cellen, plasmacellen en
macrofagen, dendritische geheugencellen
cellen en mestcellen
Lokalisatie Gehele lichaam M.n. secundaire lymfoïde weefsels

Infectiebarrière
Infectiebarrière: barrière voor infectie, gevormd door epitheliale laag van huid en mucosa en het
oogslijmvlies
Huid: eerste verdediging tegen infectie, bestaande uit een dikke ondoordringbare barrière van
epitheel, beschermd door lagen van gekeratiniseerde cellen
Mucosa: oppervlakte van weefsels die gespecialiseerd zijn in communicatie met hun omgeving en
daardoor ook meer vatbaar zijn voor microbiologische invasie; secreteren mucus bestaande uit
glycoproteïnen, proteoglycanen en enzymen dat het epitheel beschermt tegen schade
Talg (sebum): vetachtige substantie, dat vetzuren, lactaatzuren en lysozym bevat, dat bacteriële
groei op oppervlakte van huid inhibeert; geproduceerd door talgklieren, gelegen naast haarwortels
Defensine: antimicrobiologische peptide geproduceerd door huid en mucosa dat bacteriën,
schimmels en enveloped virussen dood door doorboren van hun membranen
Lactoferrine: eiwit dat met pathogeen concurreert voor ijzer en koper door binding aan eiwitten dat
deze metalen bevat; aanwezig in tranen
Lysozym: enzym dat bacteriën dood door cel wand degradatie
Zure omgeving: omgeving met lage pH aanwezig in maag, vagina en huid dat micro-organismen
verjaagd




Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

,2. Cellen en organen van het immuunsysteem
Leukocyten: witte bloedcellen, onder te verdelen in neutrofiele, eosinofiele Cel type Proportie van
en basofiele granulocyten, monocyten en lymfocyten; proportie leukocyten leukocyten (%)
in bloed zie tabel ernaast (macrofagen + mestcellen uitsluitend in weefsels); Neutrofiel 40 – 75
lymfocyt verhouding T-cel 80%, B-cel 15% en NK-cel 5% Eosinofiel 1–6
Hematopoiese: proces waarbij uit pluripotente, hematopoëtische Basofiel <1
stamcellen in het rode beenmerg leukocyten, erytrocyten en thrombocyten Monocyt 2 – 10
gevormd worden; verschuift gedurende het leven van de dooierzak, naar Lymfocyt 20 – 50
foetale lever en milt, naar beenmerg
Hematopoëtische stamcel (HSC): bloedstamcel ontstaan uit mesoderm, die alle andere bloedcellen
verwekken; ontwikkelt tot myeloïde, lymfoïde en erythroïde stamcellen




Erythroïde bloedcellen
Megakaryocyt: cel gelegen in beenmerg, betrokken bij wondgenezing door formatie trombocyten
Trombocyt: bloedplaatje; kleine non-nucleated membraangebonden pakketjes van cytoplasma die
afsnoeren van megakaryocyten, betrokken bij het stoppen van bloedingen
Erythrocyt: rode bloedcel; kernloze cel, hoofdzakelijk betrokken bij zuurstof- en
koolstofdioxidetransport, maar ook bij verdediging en bescherming van weefsels (bijv. door bezitten
CR1 op celmembraan)

Myeloïde bloedcellen
Myeloïde bloedcellen: bloedcellen die ontstaan vanuit het beenmerg uit myeloïde progenitorcellen,
die fungeren als non-specifieke hulptroepen die antigenen opruimen op geleide van de
antigeenspecifieke T- en B-lymfocyten of hun producten; onder te verdelen in mestcellen,
macrofagen, granulocyten, erytrocyten en thrombocyten
Granulocyten/polymorfonucleaire leukocyten: groep cellen met prominente cytoplasmatische
granula dat reactieve stoffen bevat om micro-organismen te doden en ontsteking te versterken, met




Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

,ongelijk gevormde nuclei met twee tot vijf lobben; hebben receptoren voor allerlei microbiële
structuren en coatingsmoleculen (opsonisatie)
Neutrofiele granulocyt: cel betrokken bij de niet-specifieke, aangeboren afweer d.m.v. fagocytose;
kenmerkend voor een acute ontsteking en komt vooral voor bij bacteriële infectie + weefselschade
(anaërobe omstandigheden); korte levensduur, waardoor pus vormt op de plaats van infectie; kernen
sterk gecondenseerd, bestaande uit twee – vijf kernlobben verbonden door chromatinebruggen en
cytoplasma gevuld met granula; bevat o.a. manose-, complement- en Fc-receptoren
Eosinofiele granulocyt: cel met belangrijke functie van doden antilichaam-gecoate parasiet d.m.v.
celwandbeschadiging door oxidatieve reacties veroorzaakt door vrijkomende inhoud granula en
betrokken bij overgevoeligheidsreacties door activatie IL-5; tweelobbige kern (brilkern) en
cytoplasma gevuld met opvallend grote ovale specifieke granula; te vinden in bloedbaan, lymfoïde
organen en weefsels m.n. in bindweefsel onder epitheel respiratoire, GI- en urogenitale tractus;
granula bevatten MBP (Major Basic Protein), ECP (Eosinphilic Cationic Protein) en daarnaast een
aantal enzymen, o.a. peroxidase en collagenase, maar cytokines, chemokines en
ontstekingsmediatoren worden pas geproduceerd in granula na celactivatie
Basofiele granulocyt: cel met soort gelijke functie als eosinofiele granulocyt bij het aangeboren
immuunrespons en daarnaast betrokken bij secundair respons door bezitten van IgE-receptoren,
waaraan antilichamen kunnen binden, zodat heparine en histamine bevattende granula geleegd
kunnen worden; kern onregelmatige lobben en overschaduwd door specifieke granula
Monocyt: cel betrokken bij niet-specifieke afweer d.m.v. fagocytose, cellen insluiten m.b.v.
antilichamen of pathogeen-receptorherkenning; circulerende precursor van macrofagen en soms
dendritische cellen; nier- tot hoefijzervormige kern en licht gekleurde plekken en donkere punten
Macrofaag: cel betrokken bij niet-specifieke afweer d.m.v. fagocytose en als APC via MHC-moleculen
voor activatie T-cellen en initiatie immuunreactie; secreteert IL-12 om NK-cellen of T-cellen te
activeren tot IFN- secretie, waarna macrofaag geactiveerd wordt; secreteert cytokines na activatie
door exogene-mediatoren, die leukocyten rekruteren; ontstaan uit monocyten wanneer
aangekomen in weefsel; ovale tot niervormige excentrisch liggende kern met talrijke uitstulpingen
van celoppervlak als uiting sterke endocytotische activiteit uitgerust met Fc- en
complementreceptoren; kenmerkend voor chronische ontsteking
Dendriet cel: cel gelegen in weefsels met stervormig uiterlijk, door zijn dendrieten; activeert T-cellen
en initieert verworven immuunreactie via antigeen presentatie door binding aan MHC-moleculen op
celmembraan en door uit geïnfecteerd weefsel te treden en naar lymfeklieren te migreren en
produceert daarnaast IL-12 om NK-cellen te activeren; is immature wanneer gelegen in weefsel en
mature of activated wanneer in secundair lymfoïd orgaan; kunnen zichzelf beschermen tegen
cytotoxische T-cellen door serine-protease inhibitors/serpins die granzymen kunnen afbreken
Mest cel: cel die rol speelt bij ontstekings- en overgevoeligheidsreacties, m.n. te vinden in
slijmvliezen en huid rond bloedvaten en zenuwen, die geactiveerd kan worden door fysische en
chemische prikkels en allergenen; oppervlak bevat IgE receptoren die aanzetten tot exocytose van
granula; ovale tot ronde cel waarvan cytoplasma rijkelijk gevuld met basofiele granula, waar ronde
kern vaak schuil achter gaat; granula bevatten histamine, heparine, TNF- en andere proteolytische
enzymen, maar meeste cytokines, chemokines en ontstekingsmediatoren (o.a. leukotriënen en
prostaglandines) worden pas geproduceerd in granula na mestcelactivatie

Lymfoïde bloedcellen
Lymfoïde bloedcellen: bloedcellen die ontstaan vanuit het lymfestelsel uit lymfoïde progenitorcellen;
onder te verdelen in grote leukocyten met granula en kleine lymfocyten
Natural killer (NK) cel: grote, granulaire lymfocyt, betrokken bij aangeboren immuunsysteem;
voorkomt verspreiding virale infecties door doden van virusgeïnfecteerde cellen d.m.v. perforine
(boort gaten) en granzymen (induceert apoptose) en secreteert cytokines, waaronder IFN- dat
macrofagen stimuleert cytokines te produceren waardoor T-cellen worden geactiveerd; killer




Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

,functies geactiveerd door IFN- en IFN- en IFN- productie gestimuleerd door IL-12 en TNF-;
functies geïnactiveerd door IL-10; actieve rol bij vorming placenta en acceptatie foetus
Kleine lymfocyt: cel aan basis van specifieke immunologische afweer door herkenning van antigenen
d.m.v. receptoren; onder te verdelen in T- en B-lymfocyten; ronde cel met weinig opvallende
morfologische kenmerken en bijna geen cytoplasma (hierdoor geen onderscheiding mogelijk tussen
T- en B-cellen) doordat ze circuleren in immature vorm dat functioneel inactief is en pas matureert
na klonale selectie en expansie; circuleren als enige bloedcellen zowel in bloed als lymfe
T-lymfocyt: cel dat zorgt voor rekrutering en activatie macrofagen door productie lymfokines (IL),
regulatie antilichaamproductie door plasmacellen, modulatie cel gemedieerde cytotoxiciteit en in
stand houden geheugen specifieke afweer; bevat T-cel receptoren op celoppervlak; ontstaan in
beenmerg en matureren in thymus tot CD4+ of CD8+immuuncompetente cellen waarbij herschikking
plaats vindt in gen dat codeert voor T-cel receptor (somatische recombinatie)
B-lymfocyt: cel die kan differentiëren tot plasmacel na activatie door T-helpercellen; ontstaan en
matureren in beenmerg tot naïeve (niet eerder gestimuleerd door antigen) immuuncompetente cel;
bevat oppervlakte immunoglobuline, kan dienen als APC voor T-cellen; produceert aanvankelijk IgM
antistoffen, waarna na volledige activatie (plasmacel) een klasse switch kan plaatsvinden
Plasmacel: volledig gedifferentieerde vorm van B-cellen na activatie T-helpercel, betrokken bij
specifieke afweersysteem, dat IgG en IgE antilichamen uitscheidt na infectie, dat bindt met de
pathogenen en hun toxische producten waardoor ze onschadelijk worden; gaat na activatie terug
naar beenmerg; middelgrote, ovale cel met ronde kern en bleek afstekende cytocentrum tegen
omliggend basofiele cytoplasma; heeft geen oppervlakte-immunoglobuline of MHC klasse II
moleculen meer waardoor het niet meer reageert op antigenen of interactie met T-cellen
Geheugencel: cel dat tijdens primaire immuunrespons wordt geproduceerd uit deling van T- en B-
lymfocyten na koppeling met APC en daarna zeer lange tijd in rustende toestand in leven blijft, zodat
ze snel kunnen reageren bij secundaire immuunrespons door antigeenherkenning; zijn in staat in
non-lymfoïde weefsels te komen waardoor ze infectie vroeg kunnen detecteren; B-geheugencellen
hebben al isotype switiching ondergaan waardoor bij secundair respons geen IgM respons optreedt

Lymfocytenreceptoren




Constante regio (C regio): regio binnen een immunoglobuline of TCR, waarin de aminozuurvolgorde
per molecuul hetzelfde is; bij TCR maar één type en BCR verschillende isotypen waardoor productie
van verschillende soorten immunoglobulinen mogelijk is
Variabele regio (V regio): regio binnen een immunoglobuline of TCR, waarin de aminozuurvolgorde
per molecuul kan verschillen en een antigen kan binden; hebben grote diversiteit qua antigenbinding
door codering door de verschillende gensegmenten V, D en J (variable, diversity, joining); heavy en 
chain bestaan uit V, D en J, en light en  chains uit V en J; kan pas gentranscriptie en –translatie
plaats vinden na breaking en splicing van intervening regio’s in DNA door het enzym gene
rearrangement
Somatische recombinatie: proces van genrearrangement in B- en T-cellen, door breaking en splicing
van intervening regio’s in DNA door enzym gene rearrangement, waardoor gentranscriptie en –
translatie kan plaatsvinden; daarnaast extra toevoeging nucleotiden in joints tussen gensegmenten


Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

, Fab fragment: variabele regio en bovenste domein constante regio van een immunoglobuline, waar
antigen aan kan binden, overeenkomend met een TCR; de twee uitstekels aan Fc
Fc fragment: onderste twee domeinen constante regio van immunoglobuline; staart van antilichaam
dat kan binden aan receptoren na binding pathogeen om andere cellen tot hulp te roepen
Complementarity-determining regions (CDR’s): loops die een bindingsite voor antigenen vormen;
drie aanwezig in ieder V-domein




T-celreceptor (TCR): specifiek antigenbindend molecuul van T-cellen; bestaat uit een  en  chain
(TCR en TCR), die beide bestaan uit een variabele en constante regio, waarbij antigenbindende
kant bestaat uit V en V; herkent alleen peptiden van pathogeen wanneer gebonden aan MHC-
moleculen
B-cel receptor (BCR): immunoglobuline als antigenbindend molecuul van B-cellen; Y-vormige
molecuul bestaat uit twee identieke heavy en light chains (en, met twee amino-terminale,
variabele regio’s en één constante regio waarvan verschillende isotypen bestaan, waardoor
verschillende soorten Ig kunnen worden geproduceerd; herkent intacte pathogenen;
immunoglobuline verankert in membraan door twee transmembraan regions, elk aan de carboxyl-
einde van elke heavy chain
NK-cel receptor: celreceptor van NK-cel, onder te verdelen in immunoglobuline-like of lectine-like
receptoren; hebben zowel inhiberende als activerende receptoren, waardoor balans tussen
stimulatie NK-cel activeert of in rust laat
NK-cel immunoglobuline-like receptor: celreceptor van NK-cel, waarbij
extracellulaire ligand-bindende kant bestaat uit immunoglobuline domeinen
NK-cel lectine-like receptor: celreceptor van NK-cel, waarbij extracellulaire ligand-
bindende kant structureel overeenkomt met koolhydraat herkenningsdomein van
mannose-bindend lectine (MBL); bindt vooral eiwitliganden ipv koolhydraten

Lymfoïde weefsels
Lymfoïde weefsels: weefsels waarin de cellen die betrokken zijn bij een
adaptieve immuunrespons zijn georganiseerd, zodat ze hun functie zo efficiënt
mogelijk kunnen uitvoeren
Primaire/centrale lymfoïde weefsels: thymus en beenmerg waar ontwikkeling
en uitrijping van lymfocyten plaatsvindt, tot de stage waarin ze in staat zijn te
reageren op een pathogeen; B- en T-cellen ontstaan uit precursors van
beenmerg, waarvan de T-cellen vervolgens migreren naar thymus voor
uitrijping terwijl B-cellen uitrijpen in beenmerg
Secundaire/perifere lymfoïde weefsels: lymfoïde weefsels waar activatie plaats
vindt van rijpe lymfocyten in respons op antigen dat afkomstig is van ene
pathogeen; m.n. de plaats waar naïeve lymfocyten verblijven; milt, neusamandelen
(adenoïden), keelamandelen (tonsillen), appendix, lymfeklieren, Peyerklieren en
mucosale oppervlakte van respiratoire, GI en urogenitale tractus


Samenvatting 5OMZ2 – Floor Wilting

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floorwilting. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

72042 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.28  21x  sold
  • (7)
  Add to cart