De belangrijkste hoofdstukken, hfst 1 t/m 3
August 18, 2021
5
2019/2020
Summary
Subjects
graded activity
chronische pijn
gedragsveranderingen
Connected book
Book Title:
Author(s):
Edition:
ISBN:
Edition:
Written for
Hogeschool Zuyd (HZ)
Ergotherapie
Chronische pijn
All documents for this subject (2)
Seller
Follow
fleurgeven6
Reviews received
Content preview
Samenvatting boek ‘Graded Activity’
HFST 1. Theorie en achtergrond
‘Graded activity’ is een op cognitieve en gedragsmatige leertheorieën gebaseerde behandelvorm die
de laatste jaren sterk ontwikkeld is binnen de gezondheidszorg. Het doel is het activiteitenniveau van
een cliënt te verbeteren, ondanks de aanwezigheid van pijn of klachten.
Pijn is niet onlosmakelijk verbonden met de aanwezigheid van weefselschade en emotionele
aspecten spelen een rol in de pijnervaring. Het is een persoonlijke, subjectieve beleving.
Er zijn 3 pijntypen:
1. Acute pijn (nociceptieve pijn):
De oorzaak is een beschadiging ergens in het lichaam. Door de beschadiging komen
neurotransmitters vrij die vrije zenuwuiteinden prikkelen waardoor een actiepotentiaal
ontstaat via de A-delta (snelle geleiding) en C-vezels (langzame geleiding) zal er prikkeling
van de achterhoorn optreden die stuurt informatie naar onze hersenen. Het is een
alarmsignaal waardoor we ons gedrag aanpassen.
2. Neuropathische pijn:
Dit treedt op bij een verandering of beschadiging van het zenuwstelsel zelf (bijv. fantoompijn
na een grote operatie).
3. Chronische pijn:
Pijn zonder onderliggende lichamelijke afwijking of beschadiging of pijn dat langer blijft
bestaan dan de normale hersteltijd.
Aspecifieke klachten: lichamelijke klachten zonder
weefselschade of andere lichamelijke afwijkingen. Pijn
wordt verklaard vanuit een biopsychosociale visie.
Volgens de Gate control theory bevindt zich in het
ruggenmerg een soort poort waar bepaald wordt in welke
mate pijnprikkels doorgestuurd worden naar de hersenen.
De poort kan open of dicht door zowel perifere input als
centrale afdalende controlesystemen.
Een bekende omschrijving van pijn zijn de ‘cirkels van
Loeser’. Pijn bestaat uit 4 domeinen:
1. De nociceptie: betreft het wel of niet aanwezig zijn van weefselschade
2. De pijngewaarwording betreft de pijnwaarneming in de hersenen die
zowel centraal als perifeer gemoduleerd zijn
3. De pijnbeleving: betreft gedachten en gevoelens in relatie tot de
pijnervaring
4. Het gedrag: dat de manier van omgaan met de klachten betreft
Een belangrijke ontdekking op het gebied van pijn is de ontdekking van de
‘plasticiteit van het zenuwstelsel’. Deze plasticiteit stelt het zenuwstelsel in staat om gevoeligheid
aan te passen bij weefsel- of zenuwbeschadiging. Deze plasticiteit staat bekend onder de termen
perifere en centrale sensitisatie:
Perifere sensitisatie: treedt op in geval van weefselbeschadiging.
, Centrale sensitisatie: een toegenomen gevoeligheid van de neuronen die nociceptieve
informatie vervoeren en verwerken in het centrale zenuwstelsel. Door deze verhoogde
prikkelbaarheid van centrale neuronen (secundaire hyperalgesie) worden pijnsignalen
versterkt -> uitbreiding van de receptieve velden -> de pijn wordt nu ook rondom de wond
gevoelt -> lichaamsdelen die normaal niet als pijnlijk ervaart worden, voelen nu wel als
pijnlijk (allodynie). Als de sensitisatie langer duurt zullen er nieuwe verbindingen ontstaan
tussen neuronen waardoor er een definitieve vorm is ontstaan, de pijn kan dan blijven
bestaan.
Het Biopsychosociaal model (holistisch/integraal model) kijkt uitgebreider (lichamelijk,
psychologisch, sociaal) naar het probleem en stelt de cliënt centraal.
Bij de diagnostiek van chronische pijn is het van belang te kijken welke factoren ervoor zorgen dat
een klacht niet verdwijnt. Verschillende classificatiesystemen worden gehanteerd:
ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health)
Volgens dit model is het problem te beschrijven op het niveau van stoornis/functie, op
activiteitenniveau, op participatieniveau en op persoonsgebonden en externe factoren.
DSM-codering (Diagnostic and statistical manual of mental disorders)
Beschrijft (stemmings)stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, somatische aandoeningen,
psychosociale stressoren en omgevingsfactoren.
Er is sprake van een afwijkend beloop als de beperkingen en de participatieproblemen in de tijd niet
afnemen, maar gelijk blijven of toenemen.
- Rode vlaggen: somatische problematiek
- Gele vlaggen: psychosociale problematiek
De psychosociale risicofactoren:
Stress: een discrepantie (niet mee eens zijn) tussen wat iemand van zichzelf eist en wat hij
denkt dat de omgeving van hem eist of een veeleisende omgeving.
Angst: bewegingsangst (anticipatie), angst voor pijn en angst voor een ernstige ziekte.
Stemming/emoties: angstklachten en depressieve klachten en verschillende negatieve
emoties.
Cognitief functioneren: gedachten over oorzaak en gevolg zijn sterk sturend voor wat een
cliënt doet.
Pijngedrag: alle verbalen en non-verbale gedragingen waaruit een ander kan afleiden dat
iemand pijn heeft. Zoals het vermijden van activiteiten.
- Blauwe vlaggen: arbeidsgerelateerde problematiek
- Zwarte vlaggen: maatschappelijke factoren -> moeilijk te veranderen, zoals schadeclaims.
- Oranje vlaggen: psychologische problematiek
Psychiatrische/psychologische diagnoses:
Somatiseren en somatisatiestoornis: het ‘vertalen’ van psychische onlustgevoelens in
lichamelijke klachten.
Hypochondrie: er is sprake van een preoccupatie met de vrees of overtuiging een ernstige
ziekte te hebben, gebaseerd op een onjuiste interpretatie van lichaamssignalen.
Nagebootste stoornis: opzettelijk veroorzaken of voorwenden van lichamelijke of psychische
klachten.
Depressieve stoornis
Angststoornissen
Posttraumatisch stress-syndroom (PTSS): angsten die na een trauma zijn ontstaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller fleurgeven6. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.18. You're not tied to anything after your purchase.