Evolutie van de grof motorische ontwikkeling tussen 2 en 7 jaar:
Begripsomschrijving:
- Motorische ontwikkeling: de mate waarin het kind leert bewegen en leert om
controle te verkrijgen over zijn bewegingen.
- En dan gebeurt aan de hand van grove en fijne motoriek oefeningen.
- Belangrijk want minder vlotte motorische ontwikkeling => wordt onzeker => minder
vlot sociale contacten leggen en kans op leerachterstand.
- Grove motoriek: het bewust na elkaar of tegelijkertijd bewegen van grote
lichaamsdelen zoals armen of benen.
Vb: iets opvangen, handenstand, lopen.
Grote vormen van bewust en gecontroleerd bewegen.
Veel buitenspelen => bevorderlijk voor grof motorische ontwikkeling.
Grof en fijn motorische ontwikkeling:
tussen 2 en 3 jaar - GROF:
(=sensopathische fase) - Héél duidelijk is dat het kind wil experimenteren met zijn
gestabiliseerd voortbewegingspatroon. (geniet van bewegen)
- Het kind leert lopen en rennen voor het plezier ervan, maar
hij kan nog niet tijdig stoppen en keren. (samenwerken
motoriek en cognitie = nog niet synchroon)
- Het stappen en lopen is een automatische beweging
geworden, zelfs op oneffen ondergrond.
- Het begint te springen, nog niet hoog van de grond en ook
niet ver. (ook nog niet met beide voeten samen, vaak eerst 1
voet en nadien andere)
- Het kind klautert ook overal op.
- Ook het vangen van ballen levert qua coördinatie nog héél
wat problemen op. (gooit en vangt onderarms en tegen het
lichaam geduwd! lichte bal gebruiken want niet veel kracht)
- Het kind start wel met ‘voetballen’.
- FIJN:
- Ook binnen fijn -motorische activiteiten zien we nog een
aantal opvallende kenmerken.
- Het kind wisselt nog veel van hand zowel bij het kleuren -
tekenen - verven - bouwen. (is goed! Voorwerp ook altijd in
midden geven)
- Het wisselen van hand gebeurt zéér onopvallend en efficiënt.
- Interesse in bouwmateriaal begint.
- Kan toren van 8 blokken maken.
- Eerst cilindergreep, nadien driepuntsgreep vanuit pronatie.
(kan ook al superieure pincetgreep!)
- Maakt beheerste tekens op papier.
- Slaat bladzijde van boekje 1 voor 1 om.
- Past 4 bekers in elkaar.
- Inlegpuzzel met 6 stukjes kan het maken.
- Speelgoed wordt zeer belangrijk!
, Tussen 3 en 4 jaar - GROF:
(=identiteitsfase) - Tussen 3 en 4 jaar zien we dat kinderen kunnen springen,
klimmen, onder meubels kruipen.
- We zien allerlei grove en nieuwe coördinatiepatronen
ontstaan. (fietsen/step)
- Het kind lijkt in motorisch opzicht zelfstandig.
- We zien vooral een gecoördineerde samenwerking tussen
ogen en handen. (OHC)
- De handen zijn werkelijk ontwikkeld als werktuigen waarmee
het zijn omgeving kan manipuleren.
- Opvallende motorische ontwikkelingen zijn het 3-
dimensionele springen.
- Ook het leren fietsen met steuntjes is nieuw. (loopfiets is
beter want stimuleert evenwicht en overstap naar gewone
fiets gaat veel sneller!)
- Balactiviteiten beginnen reeds beter te lukken, wat de
coördinatie betreft.
- FIJN:
- Bij fijn -motorische activiteiten kan het wisselen van hand
steeds voorkomen.
- De handvoorkeur wordt wel duidelijker, maar ok om nog te
wisselen!
- Kinderen beheersen ondertussen ook de techniek van het
knippen en kunnen rechte stroken doorknippen.
- Ook qua scheuren merk je dat ze de techniek beheersen maar
dit nog niet kunnen uitvoeren in opgelegde vormen.
- Ze hanteren een normale pengreep (grote stift of wasco)?
(al in supinatie, maar wel nog uit schouder bewegen)
- Het overtrekken van horizontale, verticale, schuine en ovale
strepen lukt wel.
- Ze maken wel nog dezelfde bewegingen met hun beide
handen/armen.
- Ze zijn in staat om grote figuren in te kleuren of te schilderen.
- Tekent een kindje met minstens 3 herkenbare lichaamsdelen.
- Voegt arm toe aan onvolledig poppetje.
- Doet het tekenen van plusteken na.
- Doet het tekenen van een V vorm na.
- Maakt legpuzzel van 8 stukken.
- Jigsaw puzzel van 4 stukken.
- Zet 5 blokken op volgorde van grootte.
- Steekt speelgoed in elkaar zonder demonstratie vooraf.
Tussen 4 en 5 jaar - GROF:
(=vormgevende fase) - Ideale leeftijd om te leren zwemmen en fietsen.
- Rompbergproef: rechtstaan met ogen toe, 1 voet voor de
ander op 1 rechte lijn (pathologie gaat dit niet lukken).
- Bij de 4-5 jarige zien we de statische- en dynamische
coördinatie verbeteren. (bij schrikken bvb)
- Het kan springen met beide voeten van de grond en verend
neerkomen.
- Het kan ook staan op één been.
- Het kind huppelt graag.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller yanavandereecken. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.07. You're not tied to anything after your purchase.