Summary chapter 6 species and populations - Nectar biology 4 vwo
All for this textbook (1)
Written for
Secondary school
VWO / Gymnasium
Biologie
4
All documents for this subject (5517)
Seller
Follow
iemer
Content preview
Hoofdstuk 4: Cel en leven
§1: Levende cellen
Onderzoek kan worden uitgevoerd op verschillende organisatieniveaus → schaal
waarop biologisch onderzoek plaatsvindt.
Organellen → structuren binnen de cel met elk een eigen taak
Organismen vertonen levenskenmerken (groei, voortplanting, stofwisseling etc.).
Cellen zijn de kleinste eenheid van leven. Elke cel heeft zuurstof nodig die het
opneemt via zijn oppervlak. De behoefte is afhankelijk van het volume van de cel en
de snelheid van de stofwisseling is afhankelijk van het oppervlak (oppervlak-
volumeverhouding). In de celkernen ligt alle informatie opgeslagen in de vorm van
DNA. Afmeting cel: 10-100 μm.
Eencellige organismen hebben een relatief groot oppervlak ten opzichte van hun
volume. De zuurstofopname gaat via het gehele oppervlak.
Bij meercellige organismen neemt het volume (x3) sterker toe dan het oppervlak
(x2). Het oppervlak voldoet niet meer om voldoende zuurstof op te kunnen nemen,
dus hebben ze gespecialiseerde organen.
Alle cellen zijn ontstaan uit een bevruchte eicel die daarna gaat delen. Een
meercellig organisme ontstaat door deling: de eerste nieuwe cellen lijken hetzelfde.
Celdifferentiatie → cellen gaan verschillen in grootte, vorm en functie; zo
maakt elke cel eigen benodigde eiwitten
Weefsel → een groep cellen met dezelfde bouw en functie: er is
samenwerking nodig binnen een weefsel voor goede activiteit
Organen → delen van een organisme met een gespecialiseerde taak die
bestaan uit verschillende weefsels die samenwerken
Organisme → orgaanstelsel → orgaan → weefsel → cel
Ziekten ontstaan op celniveau, maar kunnen op andere organisatieniveaus
doorwerken (zoals bij diabetes).
Zieke cellen of organen kunnen vervangen worden dmv transplantatie.
Stamcellen → ongedifferentieerde cellen die kunnen blijven delen; vormen
ook nieuwe stamcellen:
- embryo’s → differentiatie tot elk gewenst type
- navelstreng → beperkte differentiatie mogelijk
- volwassen organen → in beenmerg en huid
, §2: Industrie op miniformaat
In cellen worden verschillende eiwitten gemaakt met elk een eigen taak: bouwstof,
enzym, antistof, transportmiddelen.
Eiwitten bestaan uit aan elkaar gekoppelde aminozuren.
Het bouwplan van een eiwit ligt beschreven in het DNA in de celkern. Het RNA-
molecuul, een kopie van het stukje DNA voor een eiwit, gaat van de celkern naar
het grondplasma.
Chromosomen → mix van DNA-moleculen, verstevigd met eiwitten
Ribosomen → eiwitfrabrieken die de aminozuren aan elkaar koppelen volgens de
bouwinstructies uit het RNA; bevinden zich los in het grondplasma of gekoppeld aan
het ER
Endoplasmatisch reticulum (ER) → transportsysteem in de cel, bestaande
uit 2 membranen met een tussenruimte:
- glad ER (SER) → zonder ribosomen
- vorming fosfolipiden
- vorming steroïdhormoon
- opslag Ca2+
- ontgiften drugs en alcohol
- ruw ER (RER) → met ribosomen
- nabewerking van eiwitten
- afsnoeren van blaasjes die naar het Golgi-systeem gaan
Golgi-systeem → platte schijven van membranen die de eiwitten uit het ER
helemaal af (werkzaam) maken; snoeren blaasjes af en transporteren
eiwitten naar celmembranen
- exocytose → afgifte van stoffen buiten de cel
- endocytose → opname van stoffen van buiten de cel
Mitochondriën → energiecentrale van de cel; maken ATP (de energiebron
van de cel)
Overige celorganellen:
- lysosoom → blaasje met verteringsenzymen om binnen de cel
versleten moleculen af te breken
- celskelet → netwerk van eiwitdraden voor stevigheid en vorm;
voortdurend in beweging
- centriolen → alleen in dierlijke cellen: spelen een rol bij de celdeling
van de chromosomen
Plantaardige cellen bevatten meerdere specifieke celorganellen →
plastiden
- chloroplasten → bladgroenkorrels, voor fotosynthese
- chromoplasten → kleurstofkorrels, geven kleur aan vruchten
- amyloplasten → zetmeelkorrels, opslag van zetmeel als
reservevoedsel
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller iemer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.70. You're not tied to anything after your purchase.