100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Biologie havo H7 Relaties en soorten samenvatting $3.44   Add to cart

Summary

Biologie havo H7 Relaties en soorten samenvatting

 2 views  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Wist je dat uit studies blijkt dat het veel waardevoller is om je tijd tijdens het leren te besteden aan het begrijpen van de stof en het oefenen ermee in plaats van uren besteden aan samenvattingen maken? Maak niet de fout om te denken dat leren = samenvattingen maken! Bespaar je tijd en gebruik d...

[Show more]

Preview 2 out of 8  pages

  • No
  • Hoofdstuk 7
  • September 29, 2021
  • 8
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
BIOLOGIE H7: SOORTEN EN RELATIES

SOORTEN


Organisatieniveaus

Elk soort organisme beïnvloedt zijn omgeving via meerdere biotische factoren: sommige positief, andere negatief.
Naast biotische factoren beïnvloeden ook abiotische factoren het leven van organismen: factoren uit de levenloze
natuur.

Abiotische factoren: Biotische factoren:

- Regen - Voedselaanbod
- Wind - Parasieten
- Zonlicht - Concurrentie
- Temperatuur - Predatie
- Grondsoort - Nestgelegenheid



Voor iedere abiotische factor heeft elke soort zijn eigen tolerantiegebied: een gebied dat alle waarden van een
abiotische factor omvat waarbij een bepaalde soort kan leven. Buiten die tolerantiegrenzen sterven alle organismen
van die soort. Ook bij de maximum en minimumwaarden kunnen maar weinig van die organismen overleven. Elk
tolerantiegebied heeft optimumwaarden: dit zijn de waarden van een factor waarbij de meeste individuen van een
soort voorkomen en ze zich veel voort kunnen planten.

Naamgeving

De wetenschappelijke naam van een soort bestaat altijd uit twee delen, soms met een toevoeging.

1. Voorop staat met een hoofdletter de naam van het geslacht waartoe het
organisme behoort. (een geslacht = een groep verwante soorten: bijv.
sneeuwhaas, poolhaas en haas)
2. Hierna komt een soortaanduiding, met een kleine letter. (een soort = een groep
organismen die zich voortplanten en vruchtbare nakomelingen krijgen)
3. Toevoeging: soms komt er achter deze tweedelige naam nog een letter of naam:
de ondersoort. (ondersoort= meestal een geografisch afgescheiden groep
soortgenoten met iets afwijkende kenmerken.) Hebben mensen deze ondersoort
gefokt of gekweekt, zoals bij de hond een labrador, duitse herder en de poedel
etc., dan noem je dit een ras.)

Ordenen:

Soorten worden bij elkaar geplaatst in steeds groter wordende groepen:

Organismen → soorten → geslachten → families → ordes→ rijken → domeinen


Bijvoorbeeld: een wolf heeft als soortnaam lupus en als geslachtsnaam Canis, en heet dus Canis lupus. Hij is familie
van de hondachtigen, (Cadidae). Samen met een ander andere families horen de hondachtigen bij de orde van de
vleeseters (Carnivora). De wolf hoort in het dierenrijk (Animalia). Een domein is een groep organismen met een
vergelijkbare celbouw. Wolven behoren dan dus tot het domein eukaryoten: organismen die cellen hebben met een
celkern.

, POPULATIES


Populaties:

Alle organismen van dezelfde soort in een bepaald gebied noem je een populatie. Door het aantal van die individuen,
populatiegrootte, te delen door het aantal m2, dan krijg je de populatiedichtheid: het aantal individuen per eenheid
van oppervlak.

De maximale populatiegrootte is waarvoor in een gebied voldoende voedsel, schuil- en nestplaatsen zijn zodat de
populatie jarenlang op peil blijft. Soms groeit een populatie vrijwel ongeremd en overschrijdt de draagkracht van dat
gebied: dan spreek je van een plaag.

Een akker met alleen een soort voedselplant, zoals tarwe, heet een monocultuur. (mono= een)Deze vorm van
akkerbouw lijkt heel voordelig: alles kan gelijk gezaaid worden en in een keer weer geoogst. Alleen maakt een
monocultuur zich heel erg gevoelig voor plagen. Deze kunnen bestreden worden door chemische bestrijding: maar
dan blijven de resten van deze bestrijdingsmiddelen in het milieu achter. Bemesting van een monocultuur vergroot
de hoeveelheid nitraat in de bodem, waardoor sommige soorten heel snel groeien en andere weg concurreren. Zijn
die dan verdwenen, verdwijnen er ook dieren die daar van leven. De biodiversiteit van een omgeving neemt af.
Ecologische of biologische landbouw is een alternatief voor de monocultuur.


Nadelen monocultuur Voordelen monocultuur
- Biodiversiteit van de omgeving neemt af - Het kost minder tijd, omdat alle
- Erg gevoelig voor plagen gewassen gelijk gezaaid en geoogst
- Het uitputten van de kunnen worden
bodemvruchtbaarheid als er niet bemest - Er is minder mankracht nodig waardoor
wordt. het goedkoper is.
- Om plagen te bestrijden moeten er meer - De boer kan zich specialiseren in een
chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt specifiek gewas → meer winst
worden
- Ziekten van de gewassen breiden zich snel
uit.


Soms kan een soort uit een ander land naar een nieuw land koen en zich daar snel voortplanten waardoor die
populatie snel toeneemt. Zo’n soort noem je een exoot.



Bloemen en hun cyclus:

Bloemen maken in de meeldraden mannelijke geslachtscellen (stuifmeel) en in het
vruchtbeginsel vrouwelijke cellen (eicellen). Na bevruchting vormt de plant zaden die
kunnen kiemen om uit te groeien tot volwassen planten. Dit heet een levenscyclus: de
verschillende fasen in groei en ontwikkeling van een organisme.

Klonen

Kloneren van een soort gaat als volgt: wanneer bijvoorbeeld een aardappel in de
grond wordt gestopt en daaruit een plant groeit met twintig nieuwe aardappelen, kun
je zo doorgaan met deze twintig aardappelen weer in de grond stoppen, en daarna die
nakomelingen weer etc. Zo krijg je duizenden aardappelen met precies dezelfde
erfelijke eigenschappen. Een kloon ontstaat door onslachtelijke voortplanting.

Onderzoekers kunnen bij weefselkweek een paar cellen uit een plant gebruiken om daarna nieuwe, identieke
planten te kweken. Klonen zijn ook geschikt om in een monocultuur te gebruiken, maar ook hierbij zijn weer risico’s.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller evikee. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.44. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

73091 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.44
  • (0)
  Add to cart