100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Maatschappijwetenschappen havo 5 hoofdstuk 13 het verhoudingsvraagstuk samenvatting $5.74   Add to cart

Summary

Maatschappijwetenschappen havo 5 hoofdstuk 13 het verhoudingsvraagstuk samenvatting

 49 views  1 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Dit is een samenvatting van het vak maatschappijwetenschappen voor havo 5 leerlingen. In deze samenvatting staat hoofdstuk 13 het verhoudingsvraagstuk met de bijbehorende kenmerkende aspecten samengevat onderverdeeld in de volgende paragrafen: §1 Context: ongelijkheid in de wereld §2 Analyse: o...

[Show more]

Preview 2 out of 6  pages

  • Yes
  • October 9, 2021
  • 6
  • 2021/2022
  • Summary
  • Secondary school
  • 5
avatar-seller
Samenvatting hoofdstuk 13 Verhoudingsvraagstuk
Verhouding: Verwijst naar de wijze waarop mensen zich van elkaar onderscheiden en tot elkaar
verhouden en de manier waarop samenlevingen in sociale zin vormgeven aan deze verschillen. Het
verwijst ook naar onderlinge betrekkingen tussen staten.


§13.1 Context: ongelijkheid in de wereld
Kenmerkende aspecten:
Macht: Het vermogen om hulpbronnen in te zetten om bepaalde doelstellingen te bereiken en de
handelingsmogelijkheden van anderen te beperken of te vergroten.

Sociale ongelijkheid: Een situatie waarin verschillen tussen mensen in al dan niet aangeboren
kenmerken, consequenties hebben voor hun maatschappelijke positie en leiden tot een ongelijke
verdeling van schaarse en hooggewaardeerde zaken, van waardering en behandeling.

Globalisering: Het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over
zeer grote afstanden en over landgrenzen heen.

Samenwerking: Het proces waarin individuen, groepen en/of staten relaties vormen om hun handelen
op elkaar af te stemmen voor een gemeenschappelijk doel.

Armoede bestaat uit verschillende niveaus en is dus relatief. Kenmerken van ontwikkelingslanden:
- Groot machtsverschil tussen de leiders en de bevolking, door een corrupt bestuur die zijn macht
misbruikt.
- Er is veel sociale ongelijkheid binnen de landen.

Arme landen kunnen vaak zelf niet hun financiële problemen oplossen, omdat de corruptie te diep
geworteld is. Sinds de 50s helpen westerse landen met ontwikkelingshulp, dit doen ze omdat:
- Een rijk land kan, in ruil voor ontwikkelingshulp, afspreken dat hun bedrijven werden toegelaten in
dat land (globalisering).
- Rijke landen willen economische migratie tegengaan en maakt hier afspraken over, in ruil voor
ontwikkelingshulp.

In de 70s veranderde de ontwikkelingshulp in ontwikkelingssamenwerking door gelijkwaardigere
relaties. Het feit dat handelingen op elkaar worden afgestemd, duidt op meer gelijkwaardigheid.

§13.2 Analyse: ongelijkheid in Nederland
Kenmerkende aspecten:

Cultuur: Het geheel van voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die
mensen als lid van een groep of samenleving hebben verworven.

Socialisatie: Het proces van overdracht en verwerving van de cultuur van de groep(en) en de
samenleving waar mensen toe behoren. Het proces bestaat uit opvoeding, opleiding en andere
vormen van omgang met anderen.

Er is sprake van sociale ongelijkheid op moment dat de verschillen tussen mensen betekenis krijgen.
Dit wordt ook anders gewaardeerd en sociale ongelijkheid is dus ook relatief. Deze ongelijkheid is te
verdelen in:

, - Bezit: zaken die schaars zijn maar wel gewaardeerd worden in een samenleving: kennis,
inkomen en vermogen.
- Macht: fysieke middelen als wapens en soldaten of het hebben van een meerderheid.
- Status: de waardering die mensen genieten, als ze bijvoorbeeld ergens veel verstand van
hebben, zoals een professor.

Sociale stratificatie: het bij elkaar indelen van mensen in één laag in de samenleving, waardoor er
sprake is van een maatschappelijke ladder:

1. Kapitaalbezitters (rijken) en topbestuurders (machtigen).
2. Ondernemersklasse (middelgrote bedrijven).
3. Professionele middenklasse (hoogopgeleide mensen).
4. Arbeidersklasse (werknemers- of arbeidersklasse).
5. Onderklasse

Sociale mobiliteit: het stijgen of dalen op de maatschappelijke ladder. Bij een open samenleving zijn er
dus grotere kansen op sociale mobiliteit dan bij een gesloten samenleving.

Nederland voor de 20ste eeuw Nederland na de 20ste eeuw
Gesloten samenleving Open samenleving
Positietoewijzing: maatschappelijke oorzaken Positieverwerving: door eigen bijdrage wordt de
bepalen de maatschappelijke positie. maatschappelijke positie verkregen.
Onderwijs en socialisatie spelen grote rollen bij sociale mobiliteit. Zo blijkt eruit onderzoek dat een
kind van ouders met een lager opleidingsniveau minder grote kansen heeft om te stijgen op de
maatschappelijke ladder.

Mensen die niet meekomen in de samenleving belanden in de onderklasse. In Nederland is er bij 10%
hiervan sprake van sociale uitsluiting, dat houdt in:
- Beperkte sociale en politieke participatie.
- Beperkte normatieve integratie.
- Niet goed kunnen voorzien in elementaire levensbehoeften, een tekort aan materiële goederen.
- Geringe toegang tot sociale grondrechten.

§13.3 Gevolgen sociale ongelijkheid microniveau
Onderwijs:

- Kinderen van hoogopgeleide ouders presenteren vaak beter dan kinderen vaan laagopgeleide
ouders. De verklaring ligt in het verschil in cultureel kapitaal: de kennis houdingen,
opvattingen en smaak die horen bij de hoge sociale posities.
- Hoger opgeleide ouders zullen minder snel accepteren dat hun kind wil stoppen met een
opleiding in vergelijking met lager opgeleide ouders. Iedereen redeneert vanuit zijn eigen
levenservaring (referentiekader).
- Lager opgeleide ouders kunnen minder ondersteuning bieden.

Cultuur en vrije tijd:

- Opleidingsniveau bepaalt of je vaker naar museums gaat of juist van smartlappen houdt.
- De elitecultuur vs. de Massacultuur.

Politiek:

- De politieke participatie is bij lager opgeleide veel lager dan bij hoogopgeleide.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ElenavanVliet. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.74. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.74  1x  sold
  • (0)
  Add to cart