HC PF S1 blok 2
Week 2.1 Neurofysiologische principes bij de behandeling van patiënten met pijn en segmentale
stoornissen
Modulering van nocisensorische stimuli
- Vermindering pijnwaarneming en
pijnbeleving
- Afname arousal
- Vermindering van segmentale
dysregulatie
- IIIb remt IV
- II en IIIa remt IV
- descenderende modulatie
reticulospinaal
corticospinaal
- modulatie via de liquor
- HHB-as (stress-respons-specifieke
arousal)
- Placebo effect
Modulatie door IIIb van IV-afferenten (selectief)
- IIIb-afferenten hebben een inhiberende invloed op de doorschakeling van de IV-afferenten
segmentaal op het niveau van binnenkomst (laterale inhibitie)
spinaal (DNIC-Le Bars)
counter-irritation / stimulation lichte demping overall demping
- periode van inhibitie langer dan de periode van stimulatie (+/- 20 min.)
- stimulatie niet per se segmentaal effect mede bepaald door gerichtheid binnen het
organisme (veiligheid, geborgenheid)
Modulatie door II en IIIa afferenten (middeldikke zenuwvezels, altijd)
,- Alleen werkzaam tijdens de stimulatie
- Segmentale gebondenheid van de stimulatie
- Mechanosensoren
Huid, spieren en gewrichten
- Thermosensoren
Koudesensoren in de huis
- Sensorstimulatie/vezelstimulatie
- Het stimuleren van II en IIIa-afferente zenuwvezels remt de nocisensorische
impulsoverdracht ter hoogte van de achterhoorn
- Het stimuleren van II en IIIa-afferente zenuwvezels heeft een dempende invloed op de
tonische activiteit binnen de zijhoorn
- II en IIIa afferente zenuwvezels projecteren op het pars
caudalis van de nucleus tractus spinalis van de nervus
trigeminus via:
Nervus trigeminus, glosso-pharyngeus en vagus
Nervus spinalis C1, C2, C3 en C4
- Het pars caudalis van de nucleus tractus spinalis van de
nervus trigeminus is het bovenste deel van de cervicale
achterhoorn
- Stress-induced analgesia
Non-opioïd
- Relaxation-respons
Opoïd
, - Corticale controle van de
(noci)sensorische informatie
Inhibitie van de achterhoorn
Nucleus tractus spinalis V
Nucleus gracilus en cuneatus
Nucleus sensorius V
Modulering van nocisensorische stimuli
- Beschikbaarheid van controlesystemen moet altijd bezien worden in relatie met:
Context
Cognitieve waardering
Affectieve duiding
Week 2.1 Neurofysiologische principes bij de behandeling van patiënten met pijn en segmentale
stoornissen
Modulering van nocisensorische stimuli
- Vermindering pijnwaarneming en
pijnbeleving
- Afname arousal
- Vermindering van segmentale
dysregulatie
- IIIb remt IV
- II en IIIa remt IV
- descenderende modulatie
reticulospinaal
corticospinaal
- modulatie via de liquor
- HHB-as (stress-respons-specifieke
arousal)
- Placebo effect
Modulatie door IIIb van IV-afferenten (selectief)
- IIIb-afferenten hebben een inhiberende invloed op de doorschakeling van de IV-afferenten
segmentaal op het niveau van binnenkomst (laterale inhibitie)
spinaal (DNIC-Le Bars)
counter-irritation / stimulation lichte demping overall demping
- periode van inhibitie langer dan de periode van stimulatie (+/- 20 min.)
- stimulatie niet per se segmentaal effect mede bepaald door gerichtheid binnen het
organisme (veiligheid, geborgenheid)
Modulatie door II en IIIa afferenten (middeldikke zenuwvezels, altijd)
,- Alleen werkzaam tijdens de stimulatie
- Segmentale gebondenheid van de stimulatie
- Mechanosensoren
Huid, spieren en gewrichten
- Thermosensoren
Koudesensoren in de huis
- Sensorstimulatie/vezelstimulatie
- Het stimuleren van II en IIIa-afferente zenuwvezels remt de nocisensorische
impulsoverdracht ter hoogte van de achterhoorn
- Het stimuleren van II en IIIa-afferente zenuwvezels heeft een dempende invloed op de
tonische activiteit binnen de zijhoorn
- II en IIIa afferente zenuwvezels projecteren op het pars
caudalis van de nucleus tractus spinalis van de nervus
trigeminus via:
Nervus trigeminus, glosso-pharyngeus en vagus
Nervus spinalis C1, C2, C3 en C4
- Het pars caudalis van de nucleus tractus spinalis van de
nervus trigeminus is het bovenste deel van de cervicale
achterhoorn
- Stress-induced analgesia
Non-opioïd
- Relaxation-respons
Opoïd
, - Corticale controle van de
(noci)sensorische informatie
Inhibitie van de achterhoorn
Nucleus tractus spinalis V
Nucleus gracilus en cuneatus
Nucleus sensorius V
Modulering van nocisensorische stimuli
- Beschikbaarheid van controlesystemen moet altijd bezien worden in relatie met:
Context
Cognitieve waardering
Affectieve duiding