Samenvatting: Wat is onderzoek?
Hoofdstuk 1. De functie van onderzoek
Onderzoekers hebben een drietal kenmerken, eigenschappen, waarop zij zich niet niet-
onderzoekers onderscheiden: houding, kennis en vaardigheid.
Hoofdtypen van onderzoek:
- Fundamenteel onderzoek
- Praktijkgericht onderzoek
Kwantitatieve methoden wordt gebruik gemaakt van cijfermatige informatie, gegevens in cijfers
over objecten, organisaties en personen (numerieke gegevens).
Kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het ‘veld’. Zo worden
‘onderzoekseenheden’ in de omgeving als geheel onderzocht. Hierbij wordt er waarde gehecht
aan de betekenis die mensen aan zaken geven.
Soms worden deze twee methoden gecombineerd in één onderzoeksopzet. Dit wordt
triangulatie genoemd
Onderzoek stromingen:
- Empirisch-analytisch: objectief onderzoek verrichten en de onderzoekssituatie zo veel
mogelijk beheersen. Ze ontwerpen een onderzoek die herhaalbaar en controleerbaar is.
Empirisch betekent dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde
systematiek waar te nemen wat er in de omgeving af speelt. Analytisch is kritisch en
rationeel naar eigen resultaten kijken
- Interpretatief: hierbij ben je op zoek naar de uitleg die personen aan een situatie geven
(kwalitatief)
- Kritisch-emancipatorisch: betrokkenheid bij de samenleving, er wordt kritisch naar de
maatschappij en de onderzoeksresultaten gekeken. Ze willen bijdragen aan processen in
de samenleving die de emancipatie van groepen bevorderen (doseren en ingrijpen staat
centraal)
Criteria in wetenschappelijk onderzoek:
- Onafhankelijkheid
- Toetsbaarheid van uitspraken
- Generaliseerbaarheid
- Praktische criteria: efficiënt, bruikbaar
Empirische cyclus in spiraalvorm geeft aan dat het meeste onderzoek tot nieuwe vragen leidt.
Steeds weer vragen bedenken wordt ook wel PTO-schema genoemd (probleem, theorie,
onderzoek).
Bij praktijkgericht onderzoek wordt een afgeleide van de empirische cyclus gehanteerd. Deze
wordt ‘regulatief’ of wel ‘gericht op beslissingen (veranderingen)’. Het doel hiervan is het bieden
van een kader waarbinnen het oplossen van een praktijkprobleem ondersteund wordt.
Een spiraal van praktijkgericht onderzoek kan uit de volgende fasen bestaan (werkcyclus):
1. Probleemanalyse
2. Onderzoekontwerp
3. Dataverzameling
4. Data-analyse
5. Rapportage
Onderzoekbegrippen:
- Eenheden: alle elementen objecten, personen of organisatie in je onderzoek waarover je een
uitspraak wilt doen.
- Onderzoekdomein: ‘gebied’ waarop je onderzoek betrekking heeft
- Populatie: totale aantal eenheden waar het onderzoek betrekking op heeft
- Steekproef: deelverzameling van de populatie
- Variabelen: kenmerken van bepaalde eenheden (bv. leeftijd)
,- Categorieën en scores: waarden van de variabelen
- Datamatrix: werkblad met onderzoeksgegevens
- Betrouwbaarheid: een onderzoek moet, als deze wordt herhaald, dezelfde resultaten
opleveren
- Validiteit: ‘meten wat we willen meten’, het onderzoek moet geldig zijn. Geen systematische
fouten maken
- Bruikbaarheid: resultaten moeten in te voeren zijn
, Hoofdstuk 2. Aanleiding tot het onderzoek
Manieren om met een onderzoek te maken te krijgen:
- Onderzoeksproject voor studie
- Verzoek van een opdrachtgever
- Als onderzoeker de theorie testen (fundamenteel onderzoek)
Aanleiding tot onderzoek:
Praktijkproblee
m Probleemanalys Onderzoeksvoor
Kennis e stel
uitbreiden
Onderzoek met een opdrachtgever:
Tijdens de eerste afspraak inventariseer je de wensen van de opdrachtgever. Vaak is er een
vraag/probleem, doelstelling en aanleiding. Met de vragen en doelstelling van de opdrachtgever,
moet het onderwerp afgebakend worden. Hierna moet je bedenken hoe de vraag te
beantwoorden of het probleem op te lossen. De oplossing is afhankelijk van de aard van de
vraag, maar ook van de mogelijkheden en beperkingen die de opdrachtgever biedt.
Na de gesprekken met de opdrachtgever en de afbakening van het onderwerp, schrijf je een
onderzoeksvoorstel, bestaande uit:
- Vraag van de opdrachtgever en de aanleiding daartoe
- Achterliggende doelstelling
- Afbakening van de begrippen
- Manier van beantwoorden van de vraag
- Tijdplanning & budget
Een onderzoeker is onafhankelijk en objectief.
Informatie verzamelen doe je gedurende het gehele onderzoek:
- Als onderdeel van het vooronderzoek
- Als methode bij bv. literatuuronderzoek
- Als methode om nieuwe informatie te verzamelen
Zoekmethode: Big6tm, om de zoekopdracht te omschrijven:
- Definieer het probleem (zoekvraag)
- Kies de juiste zoekstrategie
- Bepaal waar je gaat zoeken
- Bestudeer de informatie en selecteer wat je nodig hebt
- Organiseer de informatie zó dat deze antwoord geeft op je vraag
- Evalueer het resultaat
Logboek tijdens het onderzoek gebruiken kan handig zijn om te weten waarom je bepaalde
keuzes hebt gemaakt.
Hoofdstuk 1. De functie van onderzoek
Onderzoekers hebben een drietal kenmerken, eigenschappen, waarop zij zich niet niet-
onderzoekers onderscheiden: houding, kennis en vaardigheid.
Hoofdtypen van onderzoek:
- Fundamenteel onderzoek
- Praktijkgericht onderzoek
Kwantitatieve methoden wordt gebruik gemaakt van cijfermatige informatie, gegevens in cijfers
over objecten, organisaties en personen (numerieke gegevens).
Kwalitatieve methoden voert de onderzoeker onderzoek uit in het ‘veld’. Zo worden
‘onderzoekseenheden’ in de omgeving als geheel onderzocht. Hierbij wordt er waarde gehecht
aan de betekenis die mensen aan zaken geven.
Soms worden deze twee methoden gecombineerd in één onderzoeksopzet. Dit wordt
triangulatie genoemd
Onderzoek stromingen:
- Empirisch-analytisch: objectief onderzoek verrichten en de onderzoekssituatie zo veel
mogelijk beheersen. Ze ontwerpen een onderzoek die herhaalbaar en controleerbaar is.
Empirisch betekent dat je onderzoek verricht door met behulp van een bepaalde
systematiek waar te nemen wat er in de omgeving af speelt. Analytisch is kritisch en
rationeel naar eigen resultaten kijken
- Interpretatief: hierbij ben je op zoek naar de uitleg die personen aan een situatie geven
(kwalitatief)
- Kritisch-emancipatorisch: betrokkenheid bij de samenleving, er wordt kritisch naar de
maatschappij en de onderzoeksresultaten gekeken. Ze willen bijdragen aan processen in
de samenleving die de emancipatie van groepen bevorderen (doseren en ingrijpen staat
centraal)
Criteria in wetenschappelijk onderzoek:
- Onafhankelijkheid
- Toetsbaarheid van uitspraken
- Generaliseerbaarheid
- Praktische criteria: efficiënt, bruikbaar
Empirische cyclus in spiraalvorm geeft aan dat het meeste onderzoek tot nieuwe vragen leidt.
Steeds weer vragen bedenken wordt ook wel PTO-schema genoemd (probleem, theorie,
onderzoek).
Bij praktijkgericht onderzoek wordt een afgeleide van de empirische cyclus gehanteerd. Deze
wordt ‘regulatief’ of wel ‘gericht op beslissingen (veranderingen)’. Het doel hiervan is het bieden
van een kader waarbinnen het oplossen van een praktijkprobleem ondersteund wordt.
Een spiraal van praktijkgericht onderzoek kan uit de volgende fasen bestaan (werkcyclus):
1. Probleemanalyse
2. Onderzoekontwerp
3. Dataverzameling
4. Data-analyse
5. Rapportage
Onderzoekbegrippen:
- Eenheden: alle elementen objecten, personen of organisatie in je onderzoek waarover je een
uitspraak wilt doen.
- Onderzoekdomein: ‘gebied’ waarop je onderzoek betrekking heeft
- Populatie: totale aantal eenheden waar het onderzoek betrekking op heeft
- Steekproef: deelverzameling van de populatie
- Variabelen: kenmerken van bepaalde eenheden (bv. leeftijd)
,- Categorieën en scores: waarden van de variabelen
- Datamatrix: werkblad met onderzoeksgegevens
- Betrouwbaarheid: een onderzoek moet, als deze wordt herhaald, dezelfde resultaten
opleveren
- Validiteit: ‘meten wat we willen meten’, het onderzoek moet geldig zijn. Geen systematische
fouten maken
- Bruikbaarheid: resultaten moeten in te voeren zijn
, Hoofdstuk 2. Aanleiding tot het onderzoek
Manieren om met een onderzoek te maken te krijgen:
- Onderzoeksproject voor studie
- Verzoek van een opdrachtgever
- Als onderzoeker de theorie testen (fundamenteel onderzoek)
Aanleiding tot onderzoek:
Praktijkproblee
m Probleemanalys Onderzoeksvoor
Kennis e stel
uitbreiden
Onderzoek met een opdrachtgever:
Tijdens de eerste afspraak inventariseer je de wensen van de opdrachtgever. Vaak is er een
vraag/probleem, doelstelling en aanleiding. Met de vragen en doelstelling van de opdrachtgever,
moet het onderwerp afgebakend worden. Hierna moet je bedenken hoe de vraag te
beantwoorden of het probleem op te lossen. De oplossing is afhankelijk van de aard van de
vraag, maar ook van de mogelijkheden en beperkingen die de opdrachtgever biedt.
Na de gesprekken met de opdrachtgever en de afbakening van het onderwerp, schrijf je een
onderzoeksvoorstel, bestaande uit:
- Vraag van de opdrachtgever en de aanleiding daartoe
- Achterliggende doelstelling
- Afbakening van de begrippen
- Manier van beantwoorden van de vraag
- Tijdplanning & budget
Een onderzoeker is onafhankelijk en objectief.
Informatie verzamelen doe je gedurende het gehele onderzoek:
- Als onderdeel van het vooronderzoek
- Als methode bij bv. literatuuronderzoek
- Als methode om nieuwe informatie te verzamelen
Zoekmethode: Big6tm, om de zoekopdracht te omschrijven:
- Definieer het probleem (zoekvraag)
- Kies de juiste zoekstrategie
- Bepaal waar je gaat zoeken
- Bestudeer de informatie en selecteer wat je nodig hebt
- Organiseer de informatie zó dat deze antwoord geeft op je vraag
- Evalueer het resultaat
Logboek tijdens het onderzoek gebruiken kan handig zijn om te weten waarom je bepaalde
keuzes hebt gemaakt.