Hoofdstuk 1: een mens leeft nooit alleen
Mattheus effect
Situatie waarin sociaal bedoelde maatregelen (meestal financiële tegemoetkoming) die niet
terecht komt bij degene die deze het meest nodig hebben, maar bij mensen die het eigenlijk
niet zo slecht hebben.
à Rijke worden rijker en de arme worden armer
- Voorbeeld 1: kinderen van rijke ouders krijgen meer kindergeld dan kinderen van armere
ouders. Dit komt omdat kinderen van rijke ouders hebben meer kans om langer te gaan
studeren, als je studeert krijg je nog kindergeld. Kinderen van armere ouders gaan niet zo
lang studeren en krijgen dus ook geen kindergeld meer.
- Voorbeeld 2: rijkere mensen kunnen elektrische auto’s kopen en armere kunnen dit niet
à hierop krijg je premies dus rijke worden rijker
Political correctness = politieke gelijkheid
Respectvol omgaan met anderen. Correct omgaan met anderen door bijvoorbeeld bepaalde
woorden niet te gebruiken omdat ze niet politiek correct zijn of discriminerend zijn.
- Voorbeeld: Bart de Wever is vooral bezig met stemmen halen en niet met politieke
correctheid. Hij gebruikt discriminerende woorden = NIET POLITIEK CORRECT
Thomas Theorema
Een bewering waarbij ze zeggen, als mensen een situatie als echt definiëren, dan is die ook
echt in zijn gevolgen. De mens creëert dus zijn eigen sociale realiteit.
- Voorbeeld: Tijdens het babysitten zijn kindjes in paniek want er zit een spook onder bed ->
het kind gelooft dat er effectief een spook onder het bed zit -> het kan dus niet slapen.
Het kind definieert het spook als waarheid en zal dus niet slapen.
Institutie (solidariteit is de belangrijkste)
Gestandaardiseerd interactiepatroon tussen mensen, groepen en organisaties, deze is stabiel
maar kan toch veranderen, geeft routine, voorspelbaarheid en orde, het geeft ook een
antwoord op levensnoodzakelijke vragen.
- Voorbeeld omtrent GEZIN: Gestandaardiseerd gedrag: mama + papa + kindjes
- Stabiel maar kan veranderen: éénouder, nieuw samengesteld, singles....
- Geeft routine, voorspelbaarheid, orde
- = antwoord op levensnoodzakelijke vragen: voortplanting, opvoeding, affectie, wonen,
slapen,...
Institutionalisering
Iets wordt een institutie. Gedrag wordt gestandaardiseerd
Des-institutionalisering
Een institutie die verdwijnt. Gestandaardiseerd gedrag is niet meer standaard.
, Harde solidariteit
Solidariteit die vastgelegd is in wetten, wie aan de voorwaarden voldoet heeft rechten. Dit
gebeurt via de overheid en via een verzorgingsstaat!
Zachte solidariteit
De zachte solidariteit komt vanuit armenzorg, liefdadigheid, goede doelen…Het komt dus niet
vanuit de overheid.
- Voorbeeld: goede doelen zoals de Warmste week
à Verenigde Staten is het land van de liefdadigheid (Bill Gates, hij betaalt minder belastingen door
liefdadigheid)
Verzorgingsstaat
Een maatschappelijk systeem waar de overheid zorgt voor het welzijn van de burgers. Er is dus
sprake van harde solidariteit. (Vb: arbeidsbemiddeling)
- Voorbeeld: 1945: oorlog, er was veel puin zoals kapotte huizen etc. Belgen hebben toen
besloten samen te werken om zo snel mogelijk vijandschappen te begraven, samen te
werken. Ze bouwden een akkoord.
Peergroup
Een groep met dezelfde kenmerken waarbij er interacties zijn.
- Voorbeeld: virologen
Doelgroep
Mensen met deels dezelfde kenmerken, ze vormen niet noodzakelijk een echte groep. Ze
vergroten het groepsgevoel.
- Voorbeeld: Studenten die studeren aan KdG
Waarden
Oordelen die we hebben over wat goed en wenselijk is
- Voorbeeld: respect, gehoorzaamheid, eerlijkheid, behulpzaamheid,…
Er is een verschil tussen waarden in theorie en waarden in de praktijk!
à Sociologen wijzen op de tegenstelling tussen onze theoretische waarden en onze feitelijke
doelen in de praktijk. We kijken toch vooral naar onszelf. Wijzelf willen het goed hebben; het
‘ik’ komt op de eerste plaats. En uit onze gedragingen blijkt dat we het in de eerste plaats
materieel goed willen hebben. We zijn heel erg gefocust op bezit en geldverdienen. Dus we
onthouden de twee belangrijkste feitelijke waarden-doelen in het leven van de 21e eeuwse
westerse mens à we zeggen wel dat we iets willen doen voor de derde wereld, maar wat wij
het belangrijkste vinden is een goed diploma behalen en zelf goed verdienen (niet iedereen is
zo, maar over het algemeen zijn we zeer individualitisch en materialistisch)
Doelen
‘Motor’ van het leven, ze zetten ons in beweging
- Voorbeeld; slagen voor de examens om een mooi diploma te behalen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller martheplas1. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.