Leerdoelen Deeltoets 2 MolBio
H9. Cel signalering
Aangeven hoe cellen kunnen communiceren en hoe zij een respons geven op bepaalde
signalen
Cellen kunnen communiceren met andere cellen en reageren op de signalen die ze van andere cellen
en hun omgeving krijgen. Signalen zijn meestal chemische verbindingen. Als een signaal een cel
bereikt, zijn er drie stappen die leiden tot de reactie in de cel:
1. Ontvangst
2. Transductie
3. Respons
Weten dat communicatie tussen cellen op lokale afstand kan plaatsvinden, maar ook over
grote afstanden
Communicatie tussen cellen die in contact met elkaar liggen:
• Via cell junctions kunnen moleculen van een cel naar een aanliggende cel toe
• Cell-surface molecules zijn moleculen op het oppervlak van cellen. Aanliggende cellen
communiceren met elkaar via deze moleculen en het signaal wordt doorgegeven in de cel
Communicatie tussen cellen op lokale afstand:
• Paracriene signalering: een cel produceert een signaal om veranderingen in nabijgelegen
cellen te induceren, waardoor het gedrag van die cellen verandert
• Synaptische signalering: een zenuwcel laat neurotransmitter moleculen los in een synaps,
wat de ontvangende cell stimuleert
Communicatie tussen cellen over grote afstanden:
• Endocriene signalering: endocriene cellen laten hormonen los in lichaamsvloeistof, vaak in
bloed. Via het bloed bereiken de hormonen de meeste lichaamscellen. Ze binden aan
bepaalde cellen en hebben daar dan effect op
Kunnen de drie stadia van cel signalering aangeven
De drie stadia van cel signalering zijn:
1. Ontvangst – de cel ontvangt het signaal via een receptor
2. Transductie – het signaal wordt via een signal transduction pathway doorgegeven
3. Respons – het signaal activeert een bepaalde cellulaire reactie
Aangeven dat een signaal molecuul bindt aan een specifiek receptoreiwit wat leidt tot een
conformatie verandering in de receptor
De binding tussen de receptor en het signaal molecuul (ligand) is zeer specifiek, ze zijn
complementair aan elke qua vorm. Nadat het ligand bindt een het receptoreiwit veranderd de
receptor van vorm (conformatie verandering). Door deze conformatie verandering wordt de receptor
actief, waardoor het kan communiceren met andere moleculen in of op de cel.
,Weten het verschil tussen een hydrofoob signaalmolecuul en hydrofiel signaalmolecuul
Hydrofobe signaalmoleculen kunnen door het membraan heen (als ze klein genoeg zijn). Binnen in
de cel hechten ze zich aan de intracellulaire receptoren. Voorbeelden hiervan zijn steroïde hormonen
en NO.
Hydrofiele signaalmoleculen kunnen niet het membraan passeren. Ze hechten zich aan de
receptoren op het celoppervlak. De receptoren geven het signaal door naar binnen in de cel.
Weten dat een hydrofoob signaal molecuul bindt aan een receptor in cytoplasma en dat
deze receptor een transcriptie factor kan zijn of een enzym
Hydrofobe signaalmoleculen kunnen door het membraan heen. In het cytoplasma hechten ze zich
aan de intracellulaire receptoren. Door de binding aan de receptor veranderd de receptor in een
hormoon-receptor complex dat een reactie kan veroorzaken. De reactie is vaak het aan- of uitzetten
van bepaalde genen. Eiwitten genaamd transcription factors bepalen welke genen aan staan in een
cel. Wanneer een hormoon-receptor complex een gen aan- of uitzet, is het dus een transcriptie
factor.
Als de receptor een enzym is dan zal het actief worden door de binding van het ligand en dan een
reactie gaan versnellen.
Uitleggen dat sommige cellen dezelfde receptoreiwitten hebben, maar dat verschillende
eiwitten tot verschillende responses leiden (verschillende paden kunnen dezelfde
moleculen gebruiken)
De reactie van een cel op een signaal hangt af van de specifieke verzameling signaalreceptie-
eiwitten, release-eiwitten en eiwitten die nodig zijn om de respons uit te voeren.
,Weten wat een G-eiwit-gekoppelde receptor is, en kennen de route van signalering van dit
systeem
Een G-eiwit-gekoppelde receptor (GPCR) is een cell-surface transmembraan receptor dat
samenwerkt met een G-eiwit. Het GPCR’s bestaan uit zeven transmembraan α-helices. De route van
signalering werkt als volgt:
Het ligand (signaal molecuul; extracellulair) bindt zich aan de extracellulaire kant van de
receptor, de receptor wordt geactiveerd en veranderd van vorm.
De cytoplasmatische kant van de receptor bindt aan een inactief G-eiwit, hierdoor wordt GDP
gewisseld voor GTP. Dit activeert het G-eiwit.
Het actieve G-eiwit laat los van de receptor en bindt aan een enzym. Door deze binding
ondergaat het enzym een conformatie verandering en wordt actief. Het actieve enzym
activeert de volgende stap die leidt tot een cellulair respons.
Het G-eiwit werkt als GTPase en hydrolyseert GTP naar GDP. Het is weer inactief en kan geen
enzymen meer activeren. Het systeem staat uit.
, Kunnen aangeven hoe een G-eiwit geactiveerd en geïnactiveerd wordt.
Een G-eiwit wordt actief door de GDP te verwisselen met GTP. Het maakt zichzelf weer inactief door
hydrolyse van GTP naar GDP (en Pi).
Weet wat het enzym Guanosine Exchange Factor en de GTPase doen
Guanosine Exchange Factor (GEF) zorgt ervoor dat GDP loslaat van het G-eiwit, en dat GTP bindt.
Hierdoor wordt het G-eiwit actief.
GTPase hydrolyseert GTP naar GDP en Pi, waardoor het G-eiwit inactief wordt.
Kennen de signaaltransductie route die leidt tot verhoging van cAMP in de cel.
Cyclisch AMP (cAMP) is een klein molecuul dat wordt gebruikt als second messenger. Het wordt
gemaakt van ATP door het enzym adenylyl cyclase. Het wordt inactief gemaakt door fosfodiesterase,
een enzym dat het omzet tot AMP. De signaaltransductie route die leidt tot verhoging van cAMP in
de cel gaat als volgt:
1. Het ligand (bijvoorbeeld epinephrine) bindt aan het GPCR, waardoor het geactiveerd raakt.
2. Het geactiveerde GPCR bindt aan het G-eiwit, wat hierdoor bindt aan GTP. Dit activeert het
G-eiwit.
3. Het geactiveerd G-eiwit/GTP bindt aan adenylyl cyclase. GTP wordt gehydrolyseert, wat
adenylyl cyclase activeert.
4. Geactiveerd adenylyl cyclase zet ATP om in cAMP en verhoogt zo de concentratie cAMP in
de cel
Kennen de signaaltransductie route die leidt tot verhoging van de Ca 2+ concentratie in de
cel
Ca2+ is de meest gebruikte second messenger. De signaaltransductie route die leidt tot de verhoging
van de concentratie gaat als volgt:
1. Een signaal molecuul bindt aan een G-eiwit, wat leidt tot de activatie van fosfolipase C.
2. Fosfolipase C klieft een plasmamembraan fosfolipide genaamd PIP 2 in DAG en IP3.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller bentez. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.33. You're not tied to anything after your purchase.