Dit document bevat een samenvatting van alle tentamenstof (boekhoofdstukken, artikelen én overige hoorcollege stof) voor de cursus Nieuwe Media & Communicatie van de studie CIW aan de UU. Met deze samenvatting heb ik een 7,6 gehaald voor het tentamen!
De samenvatting bevat:
- H1, 2, 4 en 5 va...
Communication Technology and its Impacts 2019-20 complete notes
All for this textbook (3)
Written for
Universiteit Utrecht (UU)
Communicatie- En Informatiewetenschappen
Nieuwe media en communicatie
All documents for this subject (42)
2
reviews
By: fleursnijders15 • 10 months ago
By: tijmensteg • 2 year ago
Seller
Follow
nienkeeg
Reviews received
Content preview
Week 1. Impact nieuwe media op communicatie
Personal Connections in the Digital Age – Nancy Baym
H1. New forms of personal connection
Door de komst van digitale media zijn de grenzen tussen privé en publiek veranderd. We
kunnen overal worden bereikt voor communicatie, waar je ook bent.
7 kernconcepten Baym onderscheiden digitale media:
1. Interactiviteit = mate waarin media interactie mogelijk maakt.
a) Sociale interactiviteit = het vermogen van een medium om sociale interactie
tussen groepen of individuen mogelijk te maken.
b) Technische interactiviteit = het vermogen van een medium om menselijke
gebruikers de machine via zijn interface te laten manipuleren. (gebruikers
beïnvloeden medium)
c) Tekstuele interactiviteit = de creatieve en interpretatieve interactie tussen
gebruikers (lezers, kijkers, luisteraars) en teksten.
2. Temporele structuur = mate van (a)synchrone communicatie.
a) Synchrone communicatie = real-time communicatie (bellen).
b) Asynchrone communicatie = vertraging tussen de berichten (e-mail).
3. Social cues = mate waarin media visuele, auditieve en contextuele informatie
verschaft; van belang bij het interpreteren van de boodschap en het creëren van een
sociale context. (meer cues bij f2f-gesprek dan bij e-mail)
• Contextueel
• Visueel
• Auditief
4. Opslag = mate waarin berichten behouden blijven over tijd.
5. Repliceerbaarheid = de mogelijkheid om kopieën van berichten te maken.
6. Bereik = de grootte van het publiek dat media kan bereiken of ondersteunen.
7. Mobiliteit = mate waarin media “draagbaar” zijn.
Deze concepten helpen ons de overeenkomsten en verschillen tussen f2f-communicatie en
gemedieerde interactie te begrijpen, evenals de variatie tussen verschillende soorten digitale
interacties, zelfs op hetzelfde platform.
F2F-communicatie: interactief (men kan op elkaar reageren), synchroon, veel social cues,
geen opslag en reproduceerbaarheid, klein bereik, alleen mobiel als personen samen reizen.
Concepten Boyd sociale media:
1. Persistentie = blijvend bestaan van online expressies en content.
2. Zichtbaarheid = potentieel publiek welke content kan zien.
3. Verspreidbaarheid = gemak waarmee content gedeeld kan worden.
4. Zoekbaarheid = mogelijkheid om content te vinden.
Geschiedenis internet:
• Gemaakt voor beschermen van militaire kennis
• In eerste instantie weinig social cues: enkel tekst
• Jaren ’90: World Wide Web (multimediaal: video’s, blogs, social media…)
• 2000: Web 2.0: user-generated content
• Opkomst van platforms en apps & verschuiving naar mobiel
Gebruikers digitale media: ontwikkelaars internet onderzoekers op universiteiten
studenten op universiteiten hobbyisten ‘iedereen’ (1994/1995).
1
,H2. Making new media make sense
Wat zijn de maatschappelijke en sociale consequenties van digitale media? Perspectieven:
1. Technologisch determinisme = machines change us. media als oorzaak van sociaal-
maatschappelijke consequenties, essentie van technologie begrijpen om iets te
zeggen over haar impact.
2. Sociale constructie van technologie (SCOT) = people have the power. technologie
wordt geconstrueerd door de maatschappij en is een consequentie van sociale
factoren. Technologie benaderd als tekst:
• Geschreven door ontwikkelaars, producenten, marketeers
• Gelezen door wetenschappers, gebruikers of consumenten
3. Social shaping/affordances = sociaal-maatschappelijke consequenties zijn het
resultaat van een samenspel tussen technologie en sociale praktijken en komen voort
uit een mix van “affordances” en hoe mensen deze gebruiken.
4. Domestication = technologie beïnvloedt mensen en mensen beïnvloeden technologie.
Kijkt vooral naar de processen van hoe nieuwe technologieën veranderen van iets
raars naar iets dat geïntegreerd is in het dagelijks leven.
De ‘casual flow’ tussen technologie wordt door ieder van deze drie benaderingen op een
andere manier begrepen. Bij technologisch determinisme is een duidelijke causale relatie en
verandert de wereld door technologie. Bij SCOT zorgen mensen voor verandering en staan
zij aan het begin van de causale relatie. Bij social shaping gaat het beide kanten op.
Affordances = de acties/handelingsmogelijkheden beschikbaar gesteld door een technologie
aan een bepaalde actor (Curinga).
Reacties op nieuwe technologieën:
- Utopie: de wereld wordt verbetert door technologie en het zijn natuurlijke veranderingen.
- Dystopie: controle verliezen, afhankelijk worden en de verandering niet kunnen stoppen.
Bang voor technologie.
De betekenis die mensen verbinden aan technologie is reflectief: men reflecteert wat te zien
is in de media terug naar hun eigen wereld. Er wordt gekeken naar in hoeverre het
overeenkomt met de werkelijkheid.
Moral panic = mensen zijn bang dat het moraal zal verminderen door nieuwe technologieën.
Critical Analysis of Interactive Media with Software Affordances – Curinga
Affordances = de acties/handelingsmogelijkheden beschikbaar gesteld door een technologie
aan een bepaalde actor. Affordances bestaan in de relatie tussen de omgeving en de actor;
dezelfde omgeving heeft verschillende affordances voor verschillende actoren. (stairs do not
afford climbing to a person in a wheel chair)
Software affordances = elementen van softwaresystemen waarmee gebruikers actie kunnen
ondernemen.
Materialiteit = digitale media bieden harde beperkingen en mogelijkheden voor
handelen/acties net als fysieke objecten doen. (retweet + comment functionaliteit van Twitter)
Volgens Hutchby is geen enkel technisch artefact een tabula rasa die voor elke interpretatie
vatbaar is. Affordances bieden inzicht in de reeks acties die we binnen een bepaald
softwaresysteem kunnen ondernemen.
2
, De affordance-theorie biedt een raamwerk voor het begrijpen van de mogelijkheden van
software omdat het rekening houdt met verschillende onderling gerelateerde componenten:
- Gebruikersdoelen en capaciteiten
- Ontwerper/systeemdoelen
- Ontwerpkenmerken
- Perceptie en begrip van de gebruiker
- Systeempotentieel, al dan niet geactualiseerd
Verschillende redenen waarom affordances belangrijk zijn in human-computer interaction:
• Affordances zijn de sleutels tot acties die gebruikers kunnen uitvoeren
• Affordances bouwen een conceptueel model over wat de software doet en hoe het
gebruikt zou moeten worden
• Affordances dragen de ideologische kijk van de designers van het systeem
Affordances zijn…:
1. Relationeel: ze beschrijven de relatie tussen de gebruiker en het systeem. Om een
affordance te zijn moet de relatie significant en toegankelijk zijn voor de gebruiker.
Niet voor iedereen gelden dezelfde affordances.
2. Discreet: ready-to-hand, gelimiteerd in de scope en direct gerelateerd aan het
gebruik.
Casus: Facebook veranderde in 2010 zijn default privacy settings. De nieuwe affordances
maken dat de overgrote meerderheid van de inhoud van een gebruiker in twee keuzerondjes
standaard is ingesteld. Hierdoor deelt men meer informatie dan waarschijnlijk gewenst.
Is Google making us stupid? – Nicolas Carr
Door de komst van Google is het gedrag van de mens veranderd. Het internet omvat nu de
meeste van onze intellectuele technologieën en vormt onze kaart, klok, typemachine,
rekenmachine, radio, tv etc. Als we intellectuele technologieën (tools die onze mentale
capaciteiten uitbreiden) gebruiken, beginnen we onvermijdelijk de kwaliteiten van die
technologieën over te nemen. Door de komst van de klok, luisteren we niet meer naar onze
zintuigen om te bepalen wanneer we eten, slapen en werken, maar volgen we de klok.
We zijn niet meer gewend om geconcentreerd lange artikelen te lezen, maar scannen
webpagina’s, klikken snel door en nemen snel kleine beetjes informatie tot ons. Doordat bijv.
een nieuwe e-mail op-popt in ons scherm terwijl we het laatste nieuws op AD.nl lezen,
verspreid en verstrooid onze aandacht en concentratie.De leesstijl die gepromoot wordt door
het internet benadrukt efficiëntie en dringendheid. Deze stijl verzwakt wellicht onze capaciteit
voor het soort “diep” lezen dat werd gebruikt bij gedrukte, lange teksten.
Bovendien moeten traditionele media zich door de komst van internet aanpassen aan de
nieuwe verwachtingen van de gebruiker. Zo maken tijdschriften hun artikelen korter en
voegen tv-programma’s pop-up advertenties toe.
Taylor creëerde een set van precieze instructies per taak om te zorgen voor maximale
efficiëntie. Het doel was om voor elke taak de enige beste methode van werken te
identificeren en daarmee de geleidelijke vervanging van de vuistregel door de mechanische
kunst te bewerkstelligen. Deze ethiek begint ook de geest te beheersen: het internet is een
machine ontwikkeld om de enige beste methode te vinden om elke mentale beweging uit te
voeren van wat we beschrijven als ‘kenniswerk’.
Wat Taylor deed voor handwerk, doet Google voor de geest. De missie van Google is om
alle informatie in de wereld te organiseren en universeel toegankelijk en bruikbaar te maken.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller nienkeeg. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.