LD 1: Wat is de evolutietheorie?
Evolutie is een verandering over generaties in de frequenties van verschillende genen
in een populatie.
Soorten evolueren vanuit voorgaande soorten.
Darwin was de eerste die suggereerde hoe evolutie plaatsvindt.
Drie producten van het evolutionaire proces
1. Adaptaties: Overgeërfde en betrouwbaar ontwikkelende kenmerken die zijn
ontstaan door natuurlijke selectie omdat ze hielpen om problemen van overleving of
reproductie beter op te lossen dan alternatieve ontwerpen die in de populatie
bestonden tijdens de periode van hun evolutie.
2. Bijproducten: Eigenschappen die adaptieve problemen niet oplossen en geen
functioneel ontwerp hebben; ze worden "meegedragen" met kenmerken die wel
functioneel ontwerp hebben omdat ze toevallig gekoppeld zijn aan die aanpassingen.
3. Ruis: Willekeurige effecten veroorzaakt door krachten zoals toevallige mutaties,
plotselinge en ongekende veranderingen in de omgeving, of toevallige effecten
tijdens de ontwikkeling.
Wat zijn de misconcepties erover?
1. Genetisch determinisme: gedrag ontstaat door genen zonder input of invloed van
de omgeving. Menselijk gedrag is niet enkel genetisch bepaald. Menselijk gedrag
ontstaat door zowel geëvolueerde aanpassingen als omgevingsinput die de
ontwikkeling en activatie van deze aanpassingen activeert.
2. Als het evolutionair is, kunnen we het niet veranderen. Menselijk gedrag kunnen
we wel veranderen.
3. Huidige mechanismes zijn optimaal ontworpen. Veel factoren zorgen ervoor dat
het bestaande ontwerp van onze aanpassingen verre van optimaal is.
4. Evolutie verloopt in één lijn. Evolutie verloopt niet in één lijn.
5. Mensen zijn suprême. Wij mensen hebben weinig reden om evolutionaire
suprematie te claimen. Wij zijn de laatste overlevende soort van een familie die
slechts een korte evolutionaire tijd bestaat.
6. Evolutie verloopt langzaam en geleidelijk. Evolutie verloopt niet altijd langzaam en
geleidelijk. Snelle evolutionaire veranderingen kunnen getriggerd worden door
plotselinge veranderingen in de omgeving of door adaptieve genetische mutaties.
7. Er zijn veel producten van evolutie in de huidige wereld. Weinig producten van
evolutie hebben het overleefd tot de huidige dag. Minder dan 1% van alle soorten die
we kennen bestaat nog.
8. Evolutie streeft naar perfectie. Evolutie gaat niet naar de voorbestemde perfectie.
Toename van aanpassing vindt plaats door veranderingen in bestaande
ontwikkelingsprogramma's; en hoewel de resultaten verbeteringen zijn in hun
specifieke omgevingscontext, zijn het nooit perfecte ontwerpen.
9. Alle gedragingen en structuren zijn adaptief. Niet alle bestaande gedragingen en
structuren zijn adaptief. Evolutie vindt vaak plaats door veranderingen in de
, ontwikkelingsprogramma’s die leiden tot verschilleden gerelateerde karakteristieken,
waarvan er slechts één adaptief kan zijn - de incidentele niet-adaptieve bijproducten
worden spandrels genoemd. Voorbeeld van een spandrel: de navel; het heeft
geen adaptieve functie en is dus een bijproduct van de navelstreng.
10. Alle adaptieve karakteristieken zijn geëvolueerd om hun huidige functie uit te voeren.
Niet alle bestaande adaptieve karakteristieken zijn geëvolueerd om hun huidige
functie uit te voeren. Sommige karakteristieken, genoemd exaptations, evolueerden
om één functie te vervullen en werden later gecoöpteerd om een andere te dienen.
Voorbeeld van exaptations: de vleugels van een vogel; het zijn ledematen die
oorspronkelijk zijn geëvolueerd om te kunnen lopen.
11. Soorten die overeenkomsten hebben, hebben dezelfde evolutionaire oorsprong.
Overeenkomsten tussen soorten betekenen niet noodzakelijk dat de soorten een
gemeenschappelijke evolutionaire oorsprong hebben.
Homologous: structuren die gelijk zijn omdat ze een gemeenschappelijke
evolutionaire oorsprong hebben.
Analogous: structuren die gelijk zijn maar die geen gemeenschappelijke
evolutionaire oorsprong hebben. De overeenkomsten tussen analoge structuren zijn
het resultaat van convergente evolutie, de evolutie in niet-verwante soorten van
vergelijkbare oplossingen voor dezelfde omgevingseisen.
12. Er is nu aanzienlijk bewijs dat Homo sapiens paarde met de andere Homo-soorten
die ze tegenkwamen, zowel in Afrika als toen ze uit Afrika migreerden. Deze
bevindingen veranderen de manier waarop we onze oorsprong zien: we zijn niet het
product van een enkele voorouderlijke populatie uit Afrika; we zijn eerder de
nakomelingen van veel Homo-populaties die ooit naast elkaar hebben bestaan.
13. Het gebruiken of niet-gebruiken van een structuur of gedrag veroorzaakt
evolutionaire toename of afname in de toekomst. Het gebruiken of niet-gebruiken
van een structuur of gedrag veroorzaakt geen evolutionaire toename of afname in de
toekomst.
14. Mensen zijn gestopt met evolueren. Mensen zijn niet gestopt met evolueren.
Evolutie hangt af van reproductie, niet enkel van overleving.
15. Evolutie leidt tot verbetering. Evolutie betekent niet altijd verbetering. De genen
van de huidige generatie zijn geëvolueerd omdat ze geschikt waren voor voorgaande
generaties. Deze genen kunnen wel of niet adaptief zijn voor toekomstige generaties.
16. Evolutie bevordert niet het individu en ook niet de soort. Evolutie bevordert de
genen.
Wat zijn de kritiekpunten van de evolutietheorie?
1. De darwinistische evolutie miste een coherente theorie van overerving.
Darwin zelf gaf de voorkeur aan een "vermengde" overervingstheorie, waarin
nakomelingen mengsels van hun ouders zijn. Deze theorie bleek onjuist te zijn.
2. Sommige biologen konden zich niet voorstellen hoe de vroege stadia van de evolutie
van een aanpassing nuttig zouden kunnen zijn voor een organisme.
3. Creationisme
Religieuze creationisten beschouwden soorten als onveranderlijk en gecreëerd door
een godheid in plaats van door het geleidelijke proces van evolutie door selectie.
Geen wetenschappelijke theorie
4. Seeding theorie
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller kayleesnayer. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.00. You're not tied to anything after your purchase.