100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Psychologie samenvatting H7 tm H11 $4.00   Add to cart

Summary

Psychologie samenvatting H7 tm H11

3 reviews
 306 views  17 purchases
  • Course
  • Institution

Uitgebreide samenvatting van de hoofdstukken behandeld in blok 2.1 H7 t/m H11

Preview 3 out of 28  pages

  • March 28, 2015
  • 28
  • 2014/2015
  • Summary

3  reviews

review-writer-avatar

By: jdelwel • 6 year ago

review-writer-avatar

By: danique_hsu • 6 year ago

review-writer-avatar

By: mariespiering • 8 year ago

reply-writer-avatar

By: NTol • 8 year ago

Translated by Google

Reply deleted by the user

avatar-seller
Psychologie samenvatting H7 tm H11

Psychologie hoofdstuk 7
Psychologische ontwikkeling
(zonder blz 252)

Ontwikkelingspsychologie: onderzoekt hoe mensen in de loop van de tijd door
biologische invloeden en omgevingsfactoren veranderen.  groei, verandering
en consistentie tijdens leven.
Wat is normaal en wat is abnormaal?
Nature-nurture-vraagstuk: oud meningsverschil over de vraag of erfelijke
factoren dan wel omgevingsfactoren de meeste invloed hebben op ons gedag en
psychische processen.
 Tweelingenonderzoek: onderzoek naar (eeneiige) tweelingen. Door hun
ontwikkelingen met elkaar te vergelijken, hoopt men te ontdekken welke
eigenschappen zijn aangeleerd en welke aangeboren.
 Adoptieonderzoek: alternatief voor tweelingenonderzoek waarbij de
eigenschappen van het geadopteerde kind worden vergeleken met de
eigenschappen van de biologische gezinsleden.

Wat kan een pasgeboren baby?
Hoeven we niet te kennen. (blz 252)

Prenatale ontwikkeling
Placenta: orgaan dat het embryo scheidt van de moeder. De placenta vormt een
barrière tussen de bloedbanen, maar laat wel voedingsstoffen en afvalstoffen
door.
Teratogeen: substantie uit de omgeving (bv: virus, drugs, alcohol, verflucht) die
schade kan toebrengen aan het ongeboren kind.
Foetaal alcohol syndroom (FAS): een aantal fysieke en mentale problemen
die voorkomen bij kinderen van wie de moeders excessieve hoeveelheden alcohol
dronken tijden de zwangerschap.

Neonatale periode: vaardigheden van het pasgeboren kind
Belangrijke begrippen:
 Sensorische vaardigheden:
o Smaak, hoe zoeter, hoe beter. Kindje begint te glimlachen als het
banaan ruikt. Citroen schrikt af.
o Voorkeur voor menselijke stem, dan voor andere geluiden.
o Voorkeur voor eigen taal.  deze hebben ze al gehoord toen ze in de
baarmoeder zaten.
o Voorkeur voor vrouwelijke stem.
o Voorkeur voor menselijke gezichten.
 Sociale vaardigheden:
o Spiegelneuronen: zenuwcel; die geactiveerd wordt als er een
handeling wordt uitgevoerd, maar ook als je iemand anders een
handeling ziet uitvoeren. De ontdekking van spiegelneuronen wordt
beschouwd als een van de belangrijkste recente ontdekkingen in de
neurowetenschappen.
 Zoals: baby steekt tong uit als jij m uitsteekt.
o Imitatie: imiteren van het gedrag van andere mensen.

, o Synchroniciteit: de nauwkeurige coördinatie van de kijkrichting, het
stemgebruik, de aanrakingen en glimlachen van baby en moeders of
andere verzorger.
 Aangeboren reflexen: reflexieve reactie die al aanwezig vanaf geboorte.
o Houdingreflex: pasgeborene kunnen met steun zitten.
o Grijpreflex: pasgeborenen kunnen zich vastklampen aan een
verzorger
o Zuigreflex: treedt op wanneer pasgeborenen hun hoofd draaien in
de richting van elk voorwerp of lichaamsdeel dat hun wangen
aanraakt, zoals een tepel of vinger, en eraan beginnen te zuigen.
o Loopreflex: baby heft benen op wanneer je hem op haar boven een
stevige ondergrond rechtop houdt. Dit is als voorbereiding op lopen.

Infancy: verder bouwen op de neonatale blauwdruk
Infancy (zuigelingentijd): periode tussen het einde van de neonatale periode
(geboorte) en het moment dat het kind kan praten, meestal rond 18 maanden of
2 jaar.

Gevoelige periode: periode waarin het organisme bijzonder gevoelig is voor
specifieke stimuli. Organismen hebben vermoedelijk gevoelige perioden voor het
ontwikkelingen van het gehoor en het ontvangen van visuele stimulatie die nodig
is voor de normale ontwikkeling van zicht.
 Bv: tm 5 jaar is taalontwikkeling zeer belangrijk!

Synaptic pruning: proces waarbij ongebruikte verbindingen in de hersenen
verloren gaan en neuronen beschikbaar komen voor toekomstige ontwikkeling.
Rijping/maturatie: wat ieder kind doormaakt. Leren kruipen, lopen, praten.
Biologische ontplooiing.
Genetic leash: (Edward Wilson) term voor beperkingen die erfelijke factoren
opleggen aan ontwikkeling. Bij het ene kind verloopt de ontwikkeling sneller, de
ander trager. Dit maakt niet uit want leren doen ze het allemaal.

Contactsteun: stimulatie en steun die wordt verkregen door fysieke aanraking
van verzorger.

Hechting: langdurige sociaal-emotionele relatie tussen het kind en een ouder of
andere vaste verzorger.
Inprenting: primitieve vorm van leren waarbij sommige jongen dieren zich
hechten aan het eerste bewegende object dat ze zien.

Veilige hechting: hechtingsstijl van kinderen die – in tegenstelling tot kinderen
die onveilig gehecht zijn – ontspannen en op hun gemak zijn bij hun verzorgers
en die verdraagzaam zijn tegenover vreemden en nieuwe ervaringen.
Angstig-ambivalente hechting: onveilig gehecht: kind wil contact met de
verzorger, extreme blijk van verdriet wanneer het wordt gescheiden van de
verzorger en moeilijk troostbaar wanneer het herenigd is met verzorger.
Angstig-vermijdende hechting: onveilig gehecht: kind toont geen interesse in
contact met verzorger en geen blijk van verdriet wanneer het van de verzorger
wordt gescheiden, noch blijdschap wanneer het wordt herenigd met de verzorger.

Verlatingsangst: veelvoorkomend patroon van angst dat wordt waargenomen
bij jonge kinderen die gescheiden worden van hun verzorgers.

, Psychosociale stadia: (Erikson) 8 stadia waarin een individu verschillende
ontwikkelingsproblemen ervaart en waarin hij zijn doelen en sociale relaties
heroverweegt.
(Schema op blz 262)

Welke vaardigheden moet een kind zich eigen maken?
 Verwerven van moedertaal
 Ontwikkelen van het vermogen om logisch te denken
 Aangaan van relaties met mensen die belangrijk voor je zijn

Hoe kinderen taal verwerven
Taalverwerkingssysteem (LAD): biologisch georganiseerde hersenstructuur
die enkele elementaire grammaticale regels bevat waardoor het leren van taal
gemakkelijker zou verlopen. Zo’n regel kan bijvoorbeeld inhouden dat er een
onderscheid bestaat tussen zelfstandig naamwoorden (namen en dingen) en
werkwoorden (handelingen).  logische verklaring: aangeboren.
Omgeving speelt ook een rol. Zuigelingen hebben het aangeboren vermogen om
alle klanken te vormen uit de circa 4000 talen van de wereld. Na 6 maanden
richten ze zich op de moedertaal.

Brabbelstadium: periode in het eerste levensjaar waarin een zuigeling een
groot aantal verschillende geluiden produceert, maar geen bruikbare woorden.

Hoe meer er geoefend wordt, hoe sneller de taal aangeleerd wordt. En hoe beter
de kinderen de taal gaan beheersen. Voorlezen helpt!

Grammatica: regels van een taal die bepalen hoe met woorden, morfemen en
syntaxis begrijpelijke zin moet worden gevormd.
Telegramspraak: korte, eenvoudige reeksen van zelfstandige naamwoorden en
werkwoorden. Meervoud, werkwoordstijden en lidwoorden worden weggelaten.
Morfeem: elke kleinste nog betekenisvolle eenheid binnen een woord.
 complete woorden: ‘woord’
 grammaticale onderdelen: ‘on-‘, ‘-heid’
o overgeneralisatie: veel voorkomende fout bij kinderen: kind past
de regel te vaak toe, waardoor incorrecte woordvormen ontstaan.
‘booms’ ‘slaapte’.

Om goed te communiceren zijn sociale communicatieregels nodig  hoe meng je
je in een gesprek, mensen praten om de beurt en luisteren naar elkaar.

Cognitieve ontwikkeling: Piagets theorie
Cognitieve ontwikkeling: proces waarbij de manier van denken in de loop der
tijd verandert.
Theorie van de gefaseerde ontwikkeling: een theorie die fases aanduidt in
de cognitieve ontwikkeling en belangrijk veranderingen in denkprocessen
benadrukt.

Piaget wilde weten hoe de ontwikkeling van het vermogen om te denken, te
redeneren en problemen op te lossen verloopt. Hij ontdekte dat de manier
waarop kinderen denken in elk stadium een ontwikkeling doormaakt. Er zijn 4
stadia in de periode van kindertijd en puberteit. Verder stelt Piaget 3 ideeën
centraal:
A. schema’s: mentale structuur of programma dat de ontwikkeling van het
denken van het kind aanstuurt. (Denk aan een dier met vier poten. Denk

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller NTol. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78291 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.00  17x  sold
  • (3)
  Add to cart