Oefening 1.1
Een natuurlijke persoon wordt, op grond van zijn nationaliteit, door land A fiscaal als een
inwoner beschouwd (inkomstenbelastingen).
Dezelfde natuurlijke persoon wordt door land B fiscaal als een inwoner beschouwd
(inkomstenbelastingen) omdat hij er een woonplaats heeft en er zijn fortuin beheert.
De landen A en B hebben een overeenkomst tot het voorkomen van dubbele belasting
gesloten: deze overeenkomst is in overeenstemming met de door de OESO ontwikkelde
modelovereenkomst.
Wat is, op grond van de beginselen van het internationaal fiscaal recht, het probleem dat
door deze toestand zich stelt?
Er is een juridische dubbele belasting, dezelfde persoon wordt belast op hetzelfde
inkomen op dezelfde periode door 2 verschillende Staten.
In artikel 4 van het DBV wordt bepaald in welke verdragsluitende Staat deze persoon
inwoner is. In het DBV BE-NL moet er gekeken worden naar art. 4 §2 want deze
natuurlijke persoon wordt in beide Staten als inwoner beschouwd.
Oefening 1.2
Geef aan of in er in de hieronder beschreven situatie sprake is van één of meer gevallen
van internationale dubbele belasting en geef, desgevallend, aan of het juridische dan wel
economische dubbele belasting betreft en leg uit wat die begrippen betekenen.
Een Belgische vennootschap verkrijgt dividenden die haar worden toegekend en
uitbetaald door een in Mexico gevestigde vennootschap die uitsluitend aldaar
handelsactiviteiten verricht. Die dividenden zijn in Mexico onderworpen aan een
bronheffing die door de vennootschap die de dividenden uitkeert niet ten laste wordt
genomen. Het tarief van die inhouding aan de bron wordt in toepassing van de tussen
België en Mexico gesloten overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting
verminderd, maar er blijft een inhouding aan de bron bestaan. De Mexicaanse
vennootschap heeft in haar verblijfstaat vennootschapsbelasting tegen het normaal tarief
betaald op haar winst. (11/1)
De Belgische vennootschap wordt belast op het dividend door zowel Mexico als door
België, dit is juridische dubbele belasting aangezien het gaat dezelfde persoon.
Op het niveau van de verhouding van de vennootschapsbelasting is dit economische
dubbele belasting omdat het één keer belast wordt in hoofde van de Mexicaanse
vennootschap en één keer in hoofde van de Belgische vennootschap.
, Oefening 1.3
U wordt geraadpleegd door een cliënt omdat, na het overlijden van zijn vader die zowel
in België als in Oostenrijk onroerende goederen bezat, de administraties van beide
landen van hem successierechten opeisen. Hij vraagt u hem uit te leggen hoe de tussen
België en Oostenrijk gesloten overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting, die
gebaseerd is op de door de OESO (Economische Organisatie voor Samenwerking en
Ontwikkeling) ontwikkelde Modelovereenkomst betreffende het Inkomen en het
Vermogen, moet worden toegepast.
Hoe gaat u, op grond van de in deze modelovereenkomst gestelde beginselen, uitmaken
of er een oplossing kan gegeven worden aan het probleem van de dubbele belasting dat
zich voor uw cliënt stelt, in het kader van voornoemde overeenkomst?
Dit gaat over successierechten en die vallen niet onder het dubbelbelastingverdrag. Er
zijn wel artikelen in het verdrag die bepalen hoe u belast wordt op uw vermogen maar dit
bepaalt niet wat hiermee gebeurt na een overlijden. Dubbele belasting zal verschuldigd
zijn, u zal dit niet kunnen vermijden. In België mag je wel in mindering brengen wat er in
Zwitserland al af is gegaan.
Oefening 1.4
Een cliënt, op fiscaal gebied inwoner van België, deelt u mede dat hij op fiscaal gebied
ook als inwoner van een Nederland wordt beschouwd en dat hij voortaan in de twee
landen aan de personenbelasting zal onderworpen zijn op zijn wereldinkomen.
Hij vraagt u of er een mogelijke oplossing voor dit probleem bestaat.
Wat antwoordt u hem? Verklaar uw antwoord kort op basis van de algemene beginselen
van het internationaal fiscaal recht.
Dit probleem kan worden opgelost door het gebruik van art. 4 van het DBV.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller jitskedelocht. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.21. You're not tied to anything after your purchase.