Theorie En De Geschiedenis Van De Sociale Geografie (GEO23008)
Summary
Samenvatting Het Geografische Huis voor tentamen 1 - Theorie en Geschiedenis van de Sociale Geografie (GEO2-3008)
6 views 2 purchases
Course
Theorie En De Geschiedenis Van De Sociale Geografie (GEO23008)
Institution
Universiteit Utrecht (UU)
Book
GEOGRAFISCH HUIS. OPBOUW VAN EEN WETENSCHAP
Zeer uitgebreide samenvatting van Het Geografische Huis voor het vak Theorie en Geschiedenis van de Sociale Geografie (GEO2-3008). Alle hoofdstukken die je moet kennen voor het tentamen, staan in de samenvatting! Dit zijn de hoofdstukken 1 t/m 6 en hoofdstuk 13
Theorie En De Geschiedenis Van De Sociale Geografie (GEO23008)
All documents for this subject (29)
Seller
Follow
Lola168
Reviews received
Content preview
Het geografische huis samenvatting
Hoofdstuk 1 – Op zoek naar de fundamenten
Even droog als de wereldzee
Dit hoofdstuk begint met een anekdote over de Duitse filosoof Herder, die het voor de geografie
opnam toen een student het een ‘droog vak’ noemde. Wie wil het geografisch huis (de aarde) waarin
wij wonen niet kennen? Wie onderwezen is in de geografie ziet een orde, vaste patronen in de
inrichting van het huis en de manier waarop het bewoond wordt. Kamers in het huis zijn specialisaties,
vensters zijn benaderingen. Sommige kamers zijn groter, ouder of voller dan andere. Geografie
verwijst hier naar de vakwetenschap, een groep wetenschapsbeoefenaren die kennis verzamelen
(onderzoek doen), publiceren en overdragen. Het huis van de geografen heeft aanhoudend
veranderingen ondergaan; er zijn delen bijgebouwd, afgebroken, opgeknapt of samengevoegd etc.
Voor alle veranderingen is een reden. Veel hiervan zijn mede te verklaren door maatschappelijke
ontwikkelingen. Dit standpunt klinkt vanzelfsprekend, maar pas de laatste decennia is dit algemeen
geaccepteerd. Eerst werd de geografie los van maatschappelijke context begrepen internalistisch.
De nieuwe aanpak: het geografische denken en zijn ontwikkeling ondergaan ook invloeden van
buitenaf, van sociale, politieke en economische factoren contextuele/externalistische visie
Over afstanden en zelfdoding
De universitaire geografie is iets meer dan een eeuw oud. De geschiedenis van het geografisch
wetenschappelijk denken is veel ouder. Tot niet-wetenschappelijke geografische beelden horen zowel
ideeën over de wijze waarop plaatsen en gebieden t.o.v. elkaar gesitueerd zijn als ideeën over de
relaties tussen mensen en natuur. Geschiedenis van de geografie:
- Oude Grieken, klassieke oudheid wetenschappelijke geografie
- Zo oud als mensheid zelf: mammoetbeen met kaart erin niet-wetenschappelijke geografie
Voorbeeld van relatie menselijk denken met natuur:
- SG sjaars verwachten Mediterrane steden dichterbij en Oostbloklanden verder weg dan werkelijkheid
- In donkere maanden meer zelfdoding, denken studenten, is niet waar.
De geografische ideeën die ‘gewone’ mensen hebben zijn bestudeerd door geografen. Een van deze
geografen is John Kirkland Wright. Hij sprak van geosofie: de studie van de ‘subjective geographical
ideas, both true and false of all manner of people’. Het gaat in de geosofie dus om verstandelijke,
cognitieve kennis en voorstellingen en om emotionele, affectieve beelden en gevoelens hoofd en
hart. De geosofie interesseert zich ook in de wijze waarop de ideeën zich in het verleden hebben
ontwikkeld bij mensen. Op dit vlak maakt het deel uit van de mentaliteitsgeschiedenis bestuderen
van niet wetenschappelijke denkbeelden die gewone mensen vroeger hadden over allerlei facetten
van hun sociale en geografische wereld leven/dood, recht/onrecht, natuur/bovennatuurlijk.
Geloofskennis en observatiekennis
Uit geosofische studies blijkt dat geografische kennis van Europeanen tot in de 19 e eeuw uit 2 soorten
bronnen afkomstig is: uit als onfeilbaar beschouwde boeken & geschriften, en uit de zintuigelijk
waarneembare waarheid. In de middeleeuwen was bijv. de belangrijkste bron de Bijbel. Er ontstonden
zo T-O kaarten in de middeleeuwen (mappae mundi): volgens de bijbel, Jeruzalem was het
middelpunt, geen Amerika (nieuwe wereld), in strijd met verhalen van zeevaarders.
De 2e bron van kennis was afkomstig van kooplieden, zeevaarders en soldaten die kaarten en
reisverslagen maakten die in strijd waren met de bijbel portolandkaarten. Hierdoor werd
zintuigelijke waarneming belangrijker.
Ruimtelijk bezien heeft de observatiekennis van individuen de overhand in hun woonplaats en
aangrenzende, bekende streken. Verder van huis af wordt de geloofskennis belangrijker. Dus hoe
verder van huis hoe meer de geloofskennis en hoe minder de observatie telt. En andersom.
Reisverslagen en veronderstellingen over ‘verre’ gebieden waren belangrijk bij de beeldvorming van
gebieden. Geen ontdekkingsreiziger is op pad gegaan zonder bepaalde verwachtingen bij het gebied
wat hij zou bezoeken. Op grond van oude geschriften en verhalen verwachte hij bepaalde dingen wel
,of niet te vinden. Veel van deze oude verhalen bleken achteraf fictief te zijn, maar van sommige
beschrijvingen is eeuwenlang aangenomen dat ze echt bestonden. Het grootste deel hiervan kwam te
vervallen in de 1e decennia van 20e eeuw toen de laatste witte plekken op de wereldkaart werden
ingevuld. Geofictie = Het bedenken van niet-bestaande continetnet en regio’s. bijv. Austin & John
Wright – Islandia en Raphael & Thomas More – Utopia
Visies op de relatie mens-natuur
Amerikaanse geograaf Glacken heeft opvattingen over de relaties tussen mens en natuur vanaf de
Grieks-Romeinse tijd bestudeerd en teruggebracht tot 3 kernvisies. Omdat de 3 visies niet alleen in
wetenschappelijke sferen voorkomen, is het belangrijke stof voor de geosofie en mentaliteitshistorie:
1. De aarde is een door God, voor de mens als hoogst levende wezen geschapen geheel gereed
huis waarvan de mens ‘huisbewaarder’ is. (Middeleeuwen)
2. De aarde met haar klimaat, reliëf en kunstvormen bepaalt/beïnvloedt het doen en laten van de
mens (passief). Herder
3. De mens wijzigt d.m.v. zijn inspanningen het aanzien van de aarde: dankzij zijn arbeid is het
natuurlandschap in een cultuurlandschap omgezet (actief).
Deze kernvisies zijn in naar plaats en tijd wisselende constellaties van boven-, neven-, en onder-
schikking te vinden in het Westerse denken. De mate waarin de visies geaccepteerd worden, verraadt
de wijze waarop een samenleving in meer algemene zin denkt over de mens. Zo zijn er 2
denkbeelden over menselijk handelen in het Westen:
1. Actieve/voluntaristische mensbeeld: mensen zijn actief handelende wezens met een relatief grote
mate van vrijheid en verantwoordelijkheid voor het eigen doen en laten.
2. Passieve/deterministische mensbeeld: mensen zijn in hoge mate een product van hun omgeving,
als marionetten zonder veel vrijheid of autonomie.
In de middeleeuwen was de 1e visie de kernvisie in de samenleving. Vanaf de renaissance komt er
meer plek voor de 2e en soms 3e visie, en uiteindelijk krijgen deze de overhand. Toch is er tot in de 19 e
eeuw nog veel aandacht voor religie in besprekingen over de relatie mens-natuur. Fysico-theologie:
mens wordt door God beïnvloed via natuur (romantiek, 1800, Herder). In huidige milieucrisis komt er
weer meer aandacht voor 1e visie waarin de mens verantwoordelijk is voor het behoud van de aarde.
Milieuvervuiling geeft aanleiding gegeven voor een verschuiving van sterk antropocentrische
opvattingen (mens centraal) naar meer ecocentrische standpunten (natuur centraal).
Zo onderscheidt milieufilosoof Zweers 6 houdingen die de mens t.o.v. de natuur kan aannemen:
1. De mens als despoot: de natuur wordt onderworpen door de mens, zonder inachtneming van
draagkracht van het fysisch milieu. Natuur heeft uitsluitend een gebruikswaarde die in dienst
staat van de mens.
2. De mens als verlicht heerser: mens heerst over de natuur maar in besef van de afhankelijk van
de natuur, de eindigheid van haar hulpbronnen en de beperkte draagkracht van ecosystemen.
3. De mens als rentmeester: de mens beheert de natuur en is daarbij verantwoording schuldig aan
zijn meerdere (God, de mensheid in geheel, toekomstige generaties).
4. De mens als partner van de natuur: mens en natuur zijn gelijkwaardig. Natuur heeft naast een
gebruikswaarde ook een eigen waarde.
5. De mens als participant aan de natuur: de mens is een deelnemer aan een gebeuren dat groter is
dan de mens; een gebeuren dat ook doorgaat zonder de mens, maar mens is meer dan dier.
6. De mens als een met de natuur (unio mystica): de mens gaat op in de natuur als mystieke,
spirituele eenheid.
Ideeëngeschiedenis
Eerst was er de mentaliteitsgeschiedenis. Met Herder hebben we de stap gemaakt naar in boeken
verwoorde ideeën. De studie van de historische ontwikkeling van standpunten, opvattingen en
voorstellingen van wetenschappelijk onderlegde denkers heet ideeëngeschiedenis. In de geschiedenis
van het wetenschappelijk denken was tot ruim 100 jaar geleden geen plek voor specialisten. De
huidige verkaveling van de wetenschap is een product van de laatste eeuw.
, Hoofdstuk 2 – De geografiebeoefening tot omstreeks 1870
De twee tradities van de antieke geografie
Dit hoofdstuk begint met een verhaal over het beschrijvende geografische werk van de Grieks-
Romeinse geograaf Strabo (+/- 65 v Chr. tot 25 n Chr.). Hij beschreef in zijn ‘Geographika’ een
compilatiewerk voor de Romeinse bovenlaag en bestuurders (gevechtskracht en bewapening). Hij
beschreef volkeren en hun doen, en probeerde ook verbanden en verklaringen te vinden door sociale
en culturele verschijnselen in relatie te brengen met zowel het fysische milieu en klimaat, als de ligging
van het gebied ten opzichte van de klassieke beschaving. In feite maakt Strabo al het onderscheid
tussen de site van een gebied of plaats en de situation. De site zijn hierin de kenmerken van een
bepaald gebied, en de situation is de situering van het gebied ten opzichte van de wijdere omgeving.
Het encyclopedische deel van Strabo’s werk past in de historiografische of logografische traditie in de
antieke geografie. Deze traditie is sterk vertellend/beschrijvend van aard waarin de geografie geen
zelfstandig kennisgebied is, maar een verstrengeling van volkenkunde (etnografie), geschiedenis,
mythologie en theologie.
De 2e traditie binnen de antieke geografie is de mathematische-cartografische traditie, die nauwe
verbanden heeft met astronomie, natuur- en wiskunde. Deze traditie hield zich bezig met het bepalen
van de vormen en afmetingen van de aarde, legt locaties vast mbv coördinatiestelsels, meet planeet-
banen en brengt de sterrenhemel in kaart. Een bekende beoefenaar van deze traditie is Ptolemaeus.
Hij vond dat hij zich bezighield met de échte geografie, en noemde de 1 e traditie minachtend
chorografie (streekbeschrijving). Hij stelde dat chorografie eigenlijk het werk is van een kunstenaar,
die in woorden portretten maakt van plaatsen en streken. De geografie zou zich bezig houden met de
ligging en omvang van streken en is ook geïnteresseerd in de aarde in haar totaliteit, als hemel-
lichaam. Je hebt geen penseel/vaardige pen nodig, maar instrumenten en wiskundige formules.
Tot op de dag van vandaag zijn beide benaderingen terug te vinden in de geografiebeoefening en
leiden ze tot discussie. Uit de chorografische traditie ontstond de benadrukkende geografie, een
concrete, beschrijvende en sterk de individualiteit van gebieden benadrukkende geografie. Hieronder
vallen veel vormen van de regionale geografie (idiografisch eigene beschrijvend), een populaire
vorm van geografie. Een minder populaire vorm, maar wél belangrijk wetenschappelijk van formaat,
stamt voort uit de mathematische traditie. Deze wetenschap is op zoek naar kennis waarvan de
geldigheid niet beperkt is tot een bepaald gebied in een bepaalde periode, maar naar algemene
kennis die als het ware niet plaats- en tijdgebonden is. Deze kennis is meer nomothetisch (op zoek
naar algemeen geldende wetten) ingesteld in plaats van ideografisch. Het verschil tussen idiografisch
en nomothetisch valt echter niet samen met het onderscheid tussen sociale en fysische geografie.
Middeleeuwen: in de schaduw van de kerk
Strabo dichtte de geografie een praktisch nut toe voor militaire en civiele autoriteiten. In zekere zin is
Strabo een van de geografen die aan de wieg hebben gestaan van een tot omstreeks 1900 bestaand
verbond tussen geografie en een maatschappelijke elite. Deze elite streeft naar territoriale expansie,
of naar handel met verre gebieden. Tot 1900 kun je veronderstellen dat de geografie bloeiperioden
meemaakt en veel aanzien geniet in tijden van oorlog, uitbreidende handelsnetwerken, ontdekkings-
reizen en kolonisatie. De eerste bloeiperiode van de geografie is de klassieke oudheid. Hier was de
geografie als dienende wetenschap voor elite en bestuurders, door onder andere de Griekse kolonies,
en de Romeinse machtsuitbreiding tot grote bloei gekomen.
De middeleeuwen in Europa zijn geen bloeiperiode, volgens eurocentrisch standpunt: er was geen
sprake van een van de kerk onafhankelijk wetenschappelijk bezigzijn. De geografie zat hiermee vast
aan theologische imperatieven en beperkingen. In de Arabische gebieden is vanaf de 8 e eeuw wél
veel aandacht voor de geografie door de territoriale expansie van de mohammedaanse wereld. Bijv.
Al-Idrisi’s klimaatzonering en gebiedsbeschrijvingen, en Ibn Batuta’s reisverslagen van 2 eeuwen later.
Renaissance en barok: wederopbloei en herfsttij
De renaissance kan, een beetje Europacentrisch de tweede periode van geografische
hoogconjunctuur genoemd worden (eind 15e tot halverwege 17e eeuw). De redenen hiervoor zijn:
- Secularisatie, oftewel het meer wereldlijk worden van de algemene kennis. Het construeren van dit
nieuwe wereldbeeld was echter een zeer geleidelijk proces. Copernicus verving in 1542 het
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Lola168. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.34. You're not tied to anything after your purchase.