H01: Anatomie en fysiologie van de vrouwelijke geslachtsorganen
1. Anatomie van de uitwendige geslachtsorganen
= vulva
= genitalia externa
1.1. Venusheuvel
= welving die zich voor de symfyse bevindt, behaard en verheven door onderhuids vetweefsel
1.2. Grote schaamlippen
= labia maiora
= huidplooien gevuld met bloedvaten, zenuwen, zweet-, slijm- en talgklieren. De buitenzijde is behaard, de binnenzijde
is glad.
Ze komen samen:
- Bovenaan = commissura superior
- Onderaan = commissura posterior
1.3. Kleine schaamlippen
= labia minora
= dunne, gladde, niet behaarde plooien die binnen de labia maiora gelegen zijn. Bevatten bloedvaten en vele talgklieren
die smegma afscheiden.
Ze komen enkel bovenaan samen, waar de overgaan in de kittelaar of de clitoris. De labia minora omvatten de voorhof
of het vestibulum.
1.4. Kittelaar
= clitoris
= klein zwellichaam dat veel bloedvaten en zenuwen bevat
1.5. Voorhof
= vestibulum
Gelegen binnen de labia minora en bevat:
- Uitmonding van de urethra
- Uitmonding van de vagina of schede
- Uitmonding van de 2 klieren van Bartholin (liggen in de grote schaamlippen, produceren slijm dat de vagina-
ingang bevochtigd)
1.6. Maagdenvlies
= hymen
= vlies dat de grens tussen genitalia externa en interna vormt, bevat gaatjes en inkepingen
,Het inscheuren of defloratie van het hymen gebeurt door:
- Gebruik van tampons
- Geslachtsgemeenschap
- Baring
Hymenresten = carunculae
2. Fysiologie van de uitwendige geslachtsorganen
Labia maiora = productie van zweet, slijm en talg
Labia minora = productie van talg
Klieren van Bartholin = productie van slijm
3. Anatomie van de inwendige geslachtsorganen
3.1. Schede
= vagina
= buisvormig orgaan van ongeveer 10 cm lang, gelegen tussen het hymen en de cervix (baarmoederhals). Een Rekbare
tunnel, bekleed met slijmvlies dat geen klieren bevat.
Doordat de baarmoederhals bovenaan de vagina uitpuilt, worden de schedegewelven gevormd = de diepste delen van
de vagina rond de baarmoederhals.
3.2. Baarmoeder
= uterus
= een hol, peervormig orgaan ter grootte van een vuist. Ze ligt in het midden van het kleine bekken achter de blaas en
voor het rectum
3.2.1. Delen van de baarmoeder
Cavum = holte in de baarmoeder
Fundus = koepelvormig deel, waarin links en rechts de eileiders uitmonden
Corpus = baarmoederlichaam
Cervix = baarmoederhals
Anteversie = de gehele uterus is naar voor gekanteld tegen over de vagina
Anteflexie = het corpus is naar voor gekanteld tegen over de cervix
,3.2.4. Cervix
Cervicaal kanaal = kanaal dat door de cervix loopt
= inwendige baarmoedermond
Ostium internum
= overgang cervicaal kanaal – cavum
= uitwendige baarmoedermond
Ostium externum
= overgang cervicaal kanaal – vagina
Portio Gedeelte van de cervix dat in de vagina uitpuilt
3.3. Eileiders
= tubae
= 2 dunne buisjes, ongeveer 10 cm lang, die aan weerskanten in de fundus van de uterus uitmonden. Het buitenste
uiteinde, het deel bij de eierstok is trechtervormig verwijd en vertoont franjes (= fimbiae). De binnenbekleding bestaat uit
sterk geplooid slijmvlies
3.4. Eierstokken
= ovaria
Beide eierstokken bevatten vanaf de geboorte ongeveer 400 000 onrijpe eitjes.
Adnex = verzamelnaam voor eileiders, eierstokken en omgevend weefsel
4. Fysiologie van de inwendige geslachtsorganen (ovarium)
4.1. Vagina of schede
Bevat geen klieren maar zorgt voor vochtproductie door
- Transsudatie = microscopisch doorsijpelen van vocht door de bloedvatwand naar de vagina toe.
- Afschilferen van cellen onder hormonale invloed
De vagina bevat de staafjes van Döderlein of melkzuurbacillen = goedaardige bacillen die melkzuur produceren om zo
de vagina te verdedigen tegen indringende pathogenen, verstoring van pH kan bij veelvuldig zeepgebruik.
4.2. Cervix
Het cervicaal kanaal bevat slijmvormende klieren die de slijmprop produceren, deze beschermt de uterus tegen
opstijgende infecties en speelt een rol bij transport van spermatozoïden (onvruchtbare dagen taaier en sperma
moeilijker passeren).
Consistentie, hoeveelheid en graad van vloeibaarheid van slijm afhankelijk van hormonale veranderingen tijdens
menstruele cyclus.
4.3. Tubea of salpinges
Bevruchting vindt plaats in het buitenste derde van eileider, de tuba verplaatst eitje naar cavum uteri (baarmoeder) door
middel van peristaltiek van eileiderwanden bewegingen van trilhaartjes, het duurt ongeveer 3 à 4 dagen.
, 4.4. Ovaria
Regelen samen met hypofyse, hypothalamus en hersenschors de menstruele cyclus.
Menstruele cyclus is gemiddeld 28 dagen
- Dag 1 = start menstruatie
- Ovulatie = 14 dagen voor einde cyclus
De hypofysevoorkwab scheidt 2 trope hormonen af (= hormonen die andere organen stimuleren tot het produceren van
hormonen). Het systeem heeft een stoort feedback werking: als er een teveel van het 2de hormoon wordt gevormd,
wordt de hypofyse geremd het 1ste (trope) hormoon te produceren.
Het follikel stimulerend hormoon FSH:
- Stimuleert de rijping van de follikel (cellaag rond eicel)
- De follikel produceert oestrogeen
- Oestrogeen zorgt voor de opbouw van endometrium
= groei-, follikel- of proliferatiefase = eerste 14 dagen
Luteïniserend hormoon LH:
- Op dag 14 is de ovulatie = eisprong = openbarsten follikel
- Overblijfsel van het follikel = corpus luteum of gele lichaam
- Het gehele lichaam produceert progesteron
- Progesteron remt de verdere follikelgroei af en maakt het endometrium verder klaar voor mogelijke innesteling
= secretie of corpus luteum fase
Verder verloop:
- Geen bevruchting
o Corpus luteum ® corpus albicans
o Het gezwollen endometrium wordt afgebroken = menstruatie (duur 5 tot 7 dagen)
- Wel bevruchting
o Eicel nestelt zich in het endometrium
o Corpus luteum ® corpus luteum graviditas, wat de progesteronspiegel op pijl houdt tijdens de eerste
weken van de zwangerschap
5. Het baringskanaal
5.1. Definitie
= het kanaal waardoor de foetus naar buiten wordt gedreven.
- Weke baringskanaal
- Benige baringskanaal
5.2. Weke baringskanaal
Volgende delen moeten verwijden wil de foetus uitgedreven kunnen worden:
- Cervix
o Verstrijken = kort worden van 3 cm tot papierdun
o Ontsluiten = opengaan van 0 cm tot 10 cm
- Vagina moet verwijderen
- Bekkenbodemspieren moeten verwijden
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lenavd001. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.44. You're not tied to anything after your purchase.