Als iemand schade maakt bij de ander en de dader wil geen schade betalen, zal het slachtoffer naar
de rechtbank moeten stappen. Omdat er geen schade is geleden door het niet volgen van een
contract zal het de geclaimde schadevergoeding niet op grond zijn van wangedrag of toerekenbare
tekortkoming maar op grond van onrechtmatige daad. Daarnaast is er nog een bijzondere categorie
voor het vorderen van een schadevergoeding op grond van een rechtmatige daad. De onrechtmatige
daad is veel belangrijker. Deze twee vormen genoemde verbintenissen die uit de wet voortvloeien
en dus niet uit een gesloten overeenkomst. Als eiser moet je vier voorwaarden bewijzen:
1. Er moet sprake zijn van een daad die onrechtmatig is. Volgens art. 6:162 lid 2 BW is een
onrechtmatige daad een inbreuk op de wet; een doen of nalaten in strijd met een wettelijke
plicht en een schending van een zorgvuldigheidsnorm.
2. De onrechtmatigheid moet de dader kunnen worden toegerekend. Dit moet aangetoond
worden de dader of schuld heeft naan de daad of dat de gevolgen van de daad voor zijn
rekening komen. Het laatste kan krachtens wet of krachtens de verkeersopvattingen.
3. Er moet schade zijn geleden. Dit kan vermogensschade zijn, maar het kan ook smartengeld
zijn. Het laatste is als de dader de daad opzettelijk deed; het slachtoffer lichamelijk letsel
heet opgelopen; de nagedachtenis van de overledene tot een bepaalde graad is aangepast
en buiten de wet om is er nog shockschade zoals de psychische leed van een moeder over
haar kind.
4. De schade moet een rechtstreeks gevolg zijn van de onrechtmatigheid. Er moet wel causaal
verband liggen tussen de schade en de daad. Als je je voorlamp kapotrijdt en je wordt van
achter een keer aangereden dan kan je niet de dader laten betalen voor je voorlamp.
De gedaagde bezit twee verweermiddelen:
1. Er is misschien wel voldaan aan de criteria van de onrechtmatige daad, maar ik had een
rechtvaardigheidsgrond, waardoor de daad toch niet onrechtmatig is
(rechtvaardigheidsgrond)
2. Ik heb wel een norm geschonden, maar deze norm strekt niet tot bescherming tegen de
schade zoals de benadeelde die heeft geleden (relativiteitsvereiste)
Stel je krijgt een ongeluk met een andere auto, omdat de andere chauffeur letsel heeft moet er een
ambulance komen. In de rit van de ambulance naar het ongeluk krijgt deze een botsing met een
andere auto waarbij het slachtoffer gewond raakt en smartengeld eist. Wat moet jij dan allemaal
betalen? De Hoge Raad maakte eerst gebruik van de adequatieleer waarin de vraag centraal staat,
welke schade was redelijkerwijs te voorzien? Deze leer zorgde voor alleen maar meer
onduidelijkheden, dus de hoge raad kwam met een nieuw criterium. Deze luidt, valt de schade
redelijkerwijs aan de dader toe te rekenen? Dit heet toerekenen naar redelijkheid. Deze criterium
staat beschreven in art. 6:98 BW: voor vergoeding komt slechts in aanmerking schade die in zodanig
verband staat met de gebeurtenis waarop de aansprakelijkheid van de schuldenaar berust, dat zij
hem, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en van de schade, als gevolg van deze
gebeurtenis kan worden toegerekend.
Soms heeft een benadeelde er belang bij dat hij op grond van onrechtmatige daad iets anders
vordert dan een schadevergoeding. De wet heeft hiervoor andere mogelijkheden:
, Art. 6:103 BW. De rechter kan op vordering van benadeelde de schadevergoeding in iets
anders dan geld vaststellen zoals vergoeding in natura en herstel in de oude toestand
Art. 6:167 BW. Een veroordeling van rectificatie (het openlijk terugkomen op een onjuiste
berichtgeving. Dit mag alleen op verzoek van de benadeelde
Art. 6:168 BW. Verbod met een dwangsom. Als het verbod wordt overtreden moet de dader
een dwangsom aan de benadeelde betalen
Art. 3:302 BW. Verklaring voor recht. Het verzoek van voor de rechter om uit te spreken dat
een bepaalde daad het karakter van onrechtmatigheid draagt
De wet introduceert een driedeling als het gaat om de aansprakelijkheid van ouders bij
onrechtmatige daden gepleegd door hun kinderen:
1. Kinderen t/m 13 jaar. Ouders zijn te allen tijde aansprakelijk voor de daden van hun
kinderen.
2. 14 en 15 jaar. De ouders zijn aansprakelijk tenzij de ouders kunnen bewijzen dat ze niks aan
konden doen dat hun kind dit deed.
3. 16 jaar en ouder. De ouders zijn niet meer aansprakelijk
Werkgevers zijn verantwoordelijk voor hun werknemers. Dit bestaat echter wel onder bepaalde
voorwaarden:
1. Er moet zoals overal wel een causaal verband zijn.
2. De daad moet wel een vergrote kans hebben door de werkzaamheden.
3. De daad moet direct in verband zijn met de opdracht van de werkgever.
Het slachtoffer kan kiezen of ze de werkgever of de werknemer aanspreken. Meestal is het de
werkgever waar ze naar stappen. Als het de werknemer is, dan kan de werknemer zich toch de
werkgever richten (art 6170 BW), tenzij de schade is ontstaan met opzet of bewuste roekeloosheid
(art 6:163 lid 3 BW).
Een producent is aansprakelijk als een product niet goed is, dit wordt productaansprakelijkheid
genoemd. De producent is volgens art. 6:185 lid 1 BW niet aansprakelijk wanneer:
Hij het product niet in het verkeer heeft gebracht
Het gebrek niet bestond op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer heeft gebracht
De wetenschappelijk en technologische kennis op de tijd dat het product in het verkeer werd
gebracht nog niet in staat was de desbetreffende mankementen te ontdekken.
Onder schade wordt letselschade en productschade verstaan.
Als een bezitter van roerende zaak schade maakt, moet deze betalen tenzij er de eigenaar alle regels
heeft gevolgd. De bezitter van een dier is te allen tijde aansprakelijk voor de schade die een dier
veroorzaakt.
Hoofdstuk 10:
In het bestuursrecht nemen mensen namens een overheidsinstelling allerlei beslissingen over
andere mensen (burgers). Bestuursorganen verrichten inde eerste plaats feitelijke handelingen. Dit
zijn dagelijkse handelingen die de openbare orde netjes houden. Naast feitelijke handelingen
verricht een bestuursorgaan rechtshandelingen. Dit zij juridisch-relevante feiten waarbij het
rechtsgevolg door partijen gewild is. Hierbij horten privaat en publiekrechtelijke handelingen. Er is
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller tijmendegroot. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.34. You're not tied to anything after your purchase.