Welvaartverschillen tussen landen kan je meten op verschillende manieren:
1. Bruto binnenlands product per inwoner, dit zijn de waarde van alle goederen en
diensten die door binnen- en buitenlandse personen in 1 jaar worden geproduceerd.
Dit bedrag delen door het aantal inwoners is het bbp/hoofd.
2. De samenstelling van de beroepsbevolking.
3. De VN-ontwikkelingsindex, hierbij wordt naast het inkomen ook gekeken naar de
levensverwachting en analfabetisme.
Nadelen aan meten bbp/hoofd:
1. Er wordt niet naar de koopkracht gekeken.
2. Inkomsten uit de informele sector, ruilhandel en de zelfvoorziening tellen niet mee.
3. Het is een gemiddelde en de afwijkingen kunnen heel groot zijn. Als dit verschil groot
is spreek je van sociale ongelijkheid.
4. Het laat geen regionale verschillen zien, dit noem je regionale ongelijkheid.
Het wereldsysteem is in te delen in 3 groepen:
Centrum, rijke vooral westerse landen.
Semiperiferie, arme landen die een groei hebben doorgemaakt.
Periferie, de armste landen.
1.2 Patronen: bevolkingsspreiding en cultuurgebieden
Bevolkingsspreiding is de manier waarop de wereldbevolking over de wereld is verdeeld.
De bevolkingsdichtheid is hoeveel mensen er op 1 vierkanten kilometer wonen.
De spreiding is op meerdere manieren te verklaren:
Natuurlijke mogelijkheden, dichtbevolkt hangt vaak samen met een goed klimaat.
De ligging, gebieden die gunstig liggen tegenover een economisch kerngebied zijn
vaak dichter bevolkt.
Het koloniale verleden, in veel vroeg gekolonialiseerde gebieden vestigen mensen
zich aan de kust.
Een cultuurgebied is een gebied waarin culturen voorkomen die sterk op elkaar lijken, het
westerse cultuurgebied beslaat het grootste deel van het wereldoppervlak. De verspreiding
vanuit een kerngebied noem je diffusie.
, BuiteNLand VWO 4
1.3 Patronen: de politieke en sociale wereldkaart
De manier waarop een staat wordt bestuurd, blijkt uit het politieke stelsel. Gelet op het
democratische gehalte onderscheiden we hierin drie vormen:
1. Democratie, de bevolking heeft door vrije verkiezingen veel invloed op het bestuur.
2. Beperkte democratie, de bevolking wordt sterk gecontroleerd door de overheid.
Burgers hebben wel stemrecht maar kunnen maar op een klein aantal van de door de
overheid bepaalde partijen stemmen.
3. Dictatuur, hierbij wordt land autoritair bestuurd door één partij. De mensenrechten
worden er met voeten getreden.
Om de grootmachten in de wereld tegen te gaan sluiten kleinere landen een
samenwerkingsverband, dit is een samenwerking op economisch of politiek terrein tussen
een groep van landen, vaak binnen en regio.
1.4 Samenhang; ontwikkeling en werk
In de economische geschiedenis zijn er drie ingrijpende veranderingen:
1. De agrarische revolutie, de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw.
2. De industriële revolutie, de overgang van handarbeid naar fabrieken.
3. De opkomst van de dienstenmaatschappij, sinds 1990 begeleid door de digitale
revolutie.
De belangrijkste krachten achter de verschuiving van het zwaartepunt economie zijn:
De stijging van de arbeidsproductiviteit door mechanisering en robotisering. Hierdoor
zijn er steeds minder arbeidskrachten nodig.
De stijging van de welvaart. Hierdoor ontstaan er steeds meer vraag naar
hoogwaardige goederen en diensten.
Door globalisering raken gebieden steeds meer verworven met elkaar, dit heeft invloed op
de internationale arbeidsverdeling. Hieronder verstaan we specialisatie van
werkgelegenheid in verschillende delen van de wereld, dit kun je aflezen aan:
De verdeling van de beroepsbevolking.
Samenstelling van het exportpakket.
Een exportpakket dat uit grondstoffen bestaat heeft 3 nadelen:
1. De prijzen van de grondstoffen zijn minder hard gestegen dan de prijzen van het
eindproduct.
2. De prijzen van grondstoffen stijgen en dalen op de wereldmarkt veel sterker dan die
van het eindproduct.
3. Wanneer een export uit handelsgewassen bestaat dreigt er altijd een kans op een
misoogst.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ChloeL. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.32. You're not tied to anything after your purchase.