1 Atoommodel
LEERSTOF
1
In het atoommodel komen een aantal atoomdeeltjes voor.
a Waar bevinden de protonen en neutronen zich?
in de kern
b Waar bevinden zich de elektronen?
in schillen rondom de kern
2
Alle atoomsoorten staan gerangschikt in het periodiek systeem.
a Hoe heten de kolommen in het periodiek systeem?
groepen
b Noteer de namen van de metaalatomen uit de tweede periode van het periodiek systeem.
lithium en beryllium
c In welke groep staan de edelgassen?
in groep 18
d Horen de atomen uit groep 3 bij de metalen of niet-metalen?
bij de metalen
e Noteer de atoomsymbolen van alle metalen in groep 14.
Sn (tin), Pb (lood) en Fl (flerovium)
3
Een atoom heeft atoomnummer 53.
a In welke groep en in welke periode staat dit atoom?
groep 17, periode 5
b Geef de naam en het symbool van deze atoomsoort.
jood, I
c Wat is de naam van de groep waar deze atoomsoort in staat?
halogenen
d Hoort deze atoomsoort bij de metalen of de niet-metalen?
niet-metalen
4
Isotopen hebben een ander massagetal, maar eenzelfde atoomnummer.
Leg uit wat de overeenkomst en het verschil is in atoombouw tussen twee verschillende isotopen
van eenzelfde atoomsoort.
Isotopen hebben eenzelfde aantal protonen en eenzelfde aantal elektronen, maar een
verschillend aantal neutronen.
5
In het periodiek systeem zijn atomen ingedeeld in perioden en groepen.
a Hoe zijn de atomen in een periode gesorteerd?
naar oplopend atoomnummer
b Wat kun je zeggen over elementen die in dezelfde groep van het periodiek systeem staan?
Atoomsoorten met soortgelijke chemische eigenschappen zitten in dezelfde groep.
tabel 3 Enkele atoomsoorten.
symbool atoomnummer metaal of niet-metaal groep periode
Al 13 metaal 13 3
Cl 17 niet-metaal 17 3
N 7 niet-metaal 15 2
W 74 metaal 6 6
Rn 86 niet-metaal 18 6
7
Sommige atoomsoorten zijn nog niet of pas recentelijk ontdekt.
a Geef aan of atoomsoort met atoomnummer 120 een metaalatoom of een niet-metaalatoom
zal zijn op basis van zijn plek in het periodiek systeem.
Een metaalatoom. Na element 118 volgt een nieuwe periode en de eerste zoveel elementen
daarin zijn metalen.
b In welke groep en periode komt atoomsoort 120?
groep 2, periode 8
c Wat voor soort stof zal element met atoomnummer 118 zijn?
een edelgas (groep 18)
8
Sommige atoomdeeltjes hebben een lading.
a Wat is de totale lading in de kern van een atoom met atoomnummer 14?
In de kern zitten veertien protonen dus de kern is 14+ geladen.
b Wat is de totale lading van de elektronen van een atoom met atoomnummer 14?
Er zijn veertien elektronen dus de totale lading van de elektronen is 14–.
9
Bereken hoeveel protonen, elektronen en neutronen voorkomen in de volgende deeltjes. Gebruik
het periodiek systeem.
a Al-27
Het atoomnummer is 13. Er zijn dus dertien protonen. Protonen + neutronen = 27, dus het
aantal neutronen = 27 – 13 = 14. Atomen zijn neutraal geladen: dertien protonen, dus ook
dertien elektronen.
b S-34
Het atoomnummer is 16. Er zijn dus zestien protonen. Protonen + neutronen = 34, dus het
aantal neutronen = 34 – 16 = 18. Atomen zijn neutraal geladen: zestien protonen, dus ook
zestien elektronen.
c 37Cl
Het atoomnummer is 17. Er zijn dus zeventien protonen. Protonen en neutronen = 37, dus
aantal neutronen = 37 – 17 = 20. Atomen zijn neutraal geladen: zeventien protonen, dus ook
zeventien elektronen.
d Welke isotoop heeft vier protonen en vijf neutronen?
9
Be of Be-9
Er zijn vier protonen dus het atoomnummer is 4. Protonen + neutronen = 9, dus het
massagetal is 9.
e Welke isotoop heeft drie protonen en vier neutronen?
7
Li of Li-7
Er zijn drie protonen, dus het atoomnummer is 3. Protonen + neutronen = 7, dus het
massagetal is 7.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller cxx. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.15. You're not tied to anything after your purchase.