100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst sociale psychologie $4.00   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst sociale psychologie

 5 views  1 purchase
  • Course
  • Institution

De termen staan uitgeschreven en staan in chronologische volgorde per hoofdstuk.

Preview 2 out of 6  pages

  • January 18, 2022
  • 6
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
H1: SOCIALE WAARNEMING

 1ste indruk: percept, concept, gedrag

= Percept: wat zien we, zintuigelijke waarneming

Concept: wat maken we ervan, invullen van de waarneming

Gedrag: wat doen we ermee

 Theorie van Mehrabian = 7-38-55, enkel bij incongruentie bij inhoud van de boodschap en de
lichaamstaal en de intonatie.

7% woorden, 38% de toon waarop, 55% lichaamstaal

 Cognitieve schema’s = innerlijk structuren over de wijze waarop bepaalde zaken of
gebeurtenissen samenhangen. (schrijnwerper, gatenvuller, gedragswijzer)

 Priming = wanneer een bepaald cognitief schema al actief is, is het interpreteren van nieuwe info
gemakkelijker vanuit dat actieve schema

 Attributie = gedrag verklaren, oorzaken toeschrijven aan het gedrag of aan iemand. ( intern,
extern, stabiel, variabel)

 De corresponderende inferentietheorie Jones en Davis = 3 variabelen bepalen onze attributie.

= Keuze: is het vanuit eigen keuze? Ja? -> intern

Situatie: gedrag past aan de situatie extern

Gevolgen: is het meer geneigd aan de gevolgen extern

 Het covariatie model van Kelley = manier van attribueren
Consensus: hoeveel mensen
Distinctiviteit: in hoeveel situaties
Consistentie: hoe dikwijls
- Persoonsattributie (LLH)
- Situationele attributie (HHH)
- Combinatie van beide (LHH)
- Omstandigheden, toeval (LHL)

 Situationele correctie = wanneer we bepaald gedrag zien van een persoon in een bepaalde
situatie zijn we ook vaak geneigd om het aan de situatie toe te schrijven.

 Impliciete persoonlijkheidstheorieën (trekken), (gatenvullers)= netwerken van assumpties over
relaties tussen trekken en gedragingen. Wanneer men beseft of waarneemt dat iemand een
specifiek trek heeft, verwacht men een min of meer verwante trek te vinden bij die persoon. Vb
iemand die sport, eet gezond.

 Halo-effect (eigenschappen = wanneer we bepaalde eigenschappen van iemand kennen, dat er
een aantal centrale eigenschappen bestaan die invloed hebben, die kleur geven aan een andere
eigenschap die de persoon al heeft.

,  Primacy effect = de bevindingen dat info dat het eerst in een reeks voorkomt een groter impact
heeft op onze indruk, dan later gepresenteerde info vb bij een sollicitatie

 Recensy effect =hier gaat de laatste, meest recente info, het oordeel bepalen.

 Gelijk aan mij effect = mensen die kwaliteiten of eigenschappen hebben die we ook aan ons zelf
kunnen toeschrijven

 Projectie = alle fenomenen waar we eigenschappen, gedrag en emoties van onszelf lezen in de
andere.

 Empathie = je kunnen verplaatsen in de situatie, gevoelens van de andere. De ander staat
centraal

 Self Fulfilling Prophecy = Het proces waarbij de verwachtingen van een persoon hem ertoe
brengen zich volgens die verwachting te gaan gedragen.
- Verwachting
- Gedraagt zich ernaar
- De verwachting uit stap 1 wordt werkelijkheid door het gedrag in stap 2

H2: GROEPSPERCEPTIE

 Sociale categorisering = vnl in het westers denken: objecten organiseren, oosters denken is meer
relatie denken

 Assimilatie = de verschillen binnen een categorie verkleinen.

 Contrast = de verschillen tussen de verschillende categorieën vergroten.

 Multi collectiviteit (Zelfcategorisering) = elke mens maakt deel uit van verschillende groepen
met elk hun eigen cultuur.

 In group = groep waartoe je behoort (verschillen binnen de groep worden geminimaliseerd)

 Out group = groepen waartoe je niet behoort (verschillen met de outgroup worden
gemaximaliseerd)

 Outgouphomogeniteitseffect = Groep 1 bekijkt mensen van groep B als homgeen.

 Stereotypering (valkuil) = aan een groep mensen, een verzameling stabiel simplistische over
gegeneraliseerde kenmerken toeschrijven (leiden tot discriminatie)

dus indrukken+ gatenvullers + attributiefouten + dominante verhalen


 Discriminatie = kenmerk van iemand wordt tegen de persoon gebruikt, in een situatie waarvan
dat kenmerk geen belang van zou mogen zijn.

 Privelege = kenmerk van iemand wordt positief gebruikt in een situatie waarvan het kenmerk
van geen belang zou mogen zijn. (vaak onzichtbaar voor degene die het heeft)

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller samiramaalem. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.00. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

78600 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.00  1x  sold
  • (0)
  Add to cart