100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Inleiding tot het recht $6.43   Add to cart

Summary

Samenvatting Inleiding tot het recht

 23 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting met voorbeelden en exacte cijfers en data (samenstelling parlement/ regering)

Preview 4 out of 31  pages

  • January 19, 2022
  • 31
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Inleiding tot het recht
Wat is recht?
 Recht is mensenwerk
 Recht als maatschappelijk fenomeen
 Afspraken op grote schaal worden “recht” als ze gemaakt worden door de
personen/instanties die door de samenleving werden aangeduid als de personen/instanties
die recht mogen maken. Bovendien zullen ze gekenmerkt worden door “afdwingbaarheid”.
Een rechtsregel dient om nageleefd te worden. Wie dat niet doet, kan gedwongen worden om
de afspraken te respecteren en na te leven, desnoods via bestraffing of sanctionering.

Hoe ontstaat recht?
 Complexe samenleving  afspraken  nood aan afdwingbaarheid  ontstaan van het recht
 “Recht is zo oud als de mensheid”
Regels:
Normenstelsel
• Rechtsregels zijn gedragsregels, maar …
• … niet alle gedragsregels zijn rechtsregels.
• Godsdienst, moraal, ethiek, etiquette, huishoudelijke reglementen …
Algemeenheid als criterium
• Telkens opnieuw toepasbaar in vergelijkbare situatie
• Voorbeeld : art. 1382 BW
• Eventueel te interpreteren
• Recht is geen exacte wetenschap
• Recht is erg taalgevoelig
Afdwingbaar:
 Zonder afdwingbaarheid geen recht:
• Dwingen iets te doen
• Verbieden iets te doen
• Straffen – sanctioneren
 Overheidsmonopolie  “justitie” & politie
• Verbod op zogenaamde “eigenrichting”
 Steeds vaker: alternatieve weg via bemiddeling

Basisbegrippen:
 Democratie
o Het volk
 Referendum (bevraging bvb. brexit)
o Representatieve democratie
 Verkiezingen (het volk kiest een vertegenwoordiger voor het parlement)
o Parlementaire democratie
 Wat is de rol van een parlement ?
 Hoe kan een parlement er uit zien ?
o Meerderheid – minderheid – respect (vanaf dat je een meerderheid in het parlement
achter je krijgt kan je besluiten vormen, maar respect voor minderheid!)

1

, De rechtsstaat
o The rule of law (het recht is de aansturende kracht, trekt grenzen)
 Niemand staat boven de wet:
 Tussen burgers
 Ook de overheid
o Scheiding der machten
o Grondrechten
o Onafhankelijke rechters
 Scheiding der machten (idee: taken verdelen binnen de staat, vermeiden dat alle macht bij 1
prs zit, geen willekeur)
o Macht in de staat
 Niet in één persoon/instelling centraliseren
 Over verschillende personen/instellingen spreiden
o Historische evolutie naar spreiding, 3 aspecten aan de uitoefening van de macht:
 Wetgevende functie: de regels maken (parlement)
 Uitvoerende functie: het dagelijks bestuur – toepassing van de wetgeving mogelijk
maken (regering)
 Rechtsprekende functie: conflicten beslechten – wetgeving correct toepassen
(rechtbanken)
o 3 machten toevertrouwd aan verschillende instellingen
 Grondwet
 Parlement – regering – rechtbanken
o Wederzijdse controle
 Vermeiden van conflict tss de spelers, mechanismen waar iedere macht elkaar
controleren bvb. parlement vs. staat

 Monarchie – republiek
o Elke staat heeft een staatshoofd
 Dictatuur – afgedwongen
 Republiek – verkozen (president)
 Voor een beperkte periode
 Door de bevolking (VS) <-> door het parlement (Duitsland)
 Monarchie – erfopvolging
o Rol staatshoofd zeer verschillend, o.a.
 Centrum van machtsuitoefening (vb- president Frankrijk)
 Symbolische functie (vb- president Duitsland)

 Parlement – regering (instellingen waar mensen functie hebben ih systeem rechtsregels)
o Volksvertegenwoordiging (vergadering van volksvertegenwoordigers)
o Dubbele functie
 Politiek = Regering controleren (scheiding der machten) (regering= groep mensen
die dagelijks het land bestuurd)
 Vertrouwensstemming
 Begroting goedkeuren (=budget staat, investeringen)
 Vragen/ interpellaties (=ministers ih parlement ondervragen)
 Onderzoekscommissies (=ernstige gebeurtenissen analyseren)
 Wetgevend = wetten opstellen en goedkeuren
o Hoe samengesteld

2

,  Monocameraal: beslissingen in kamer(parlement)
 Bicameraal: beslissingen in 2 kamers (parlement) bv. Brittanie: the house of lords
and house of commons, bv. Belgie: Federale (het land op zich) + deelstaten
o Hoe is bevolking vertegenwoordigd:
 Representatief stelsel: uitslag vd verkiezingen realistisch weerspiegeld, krijgen zoveel
zetels als stemmen
 Via meerderheidsstelsel: per verkiezingsdistrict 1 zetel vrijgeven, zetel wordt
ingenomen door de verkozen persoon in dat district, grootste partijen nemen dan
veel partijen in het parlement omdat ze meer verkozen vertegenwoordigers hadden
in de districten
o Regering:
 Wetten uitvoeren  uitvoeringsbesluiten
 Beleid = politiek  onder toezicht van het parlement
 Concrete maatregelen
 Begroting opstellen
 Openbare dienstverlening
 Orde handhaven
 Regering moet kunnen steunen op meerderheid in het parlement

 Federalisme – confederalisme
o Hoe wordt binnen de grenzen van een staat de macht uitgeoefend? Één centrale
overheid?
 Natiestaat of eenheidsstaat (vb Frankrijk, Nederland, …)
o Verdeeld tussen centrale overheid en deelstaten?
 Bevoegdheden verdelen: toegewezen vs residuaire (rest) bevoegdheden
 Federalisme: deelstaten krijgen bevoegdheden van centrale overheid (vb USA,
Duitsland, België, …)
 Confederalisme: (deel)staten geven bevoegdheden aan centrale overheid (vbn?
Meestal tijdelijk … bv Servië-Montenegro tss 2003-2006 – USA tss 1781-1789)

 De Europese Unie
o = Europese samenwerking via de oprichting van een supranationaal (boven die landen
heen) beslissingsniveau
o Verschillende verdragen, o.a.
 Verdrag van Rome 1957 oprichting Europese Economische Gemeenschap
 Verdrag van Maastricht 1992 oprichting Europese Unie
 Verdrag van Lissabon 2007 : huidige structuren en afspraken mbt de werking en
bevoegdheden van de EU




3

, Bronnen van het recht
 De hiërarchie van de bronnen
1. Wetgeving:
o Niet zelfde als recht maar een bron van recht
o Geschreven dwingende regels
o Opgesteld door daartoe bevoegde overheid
o Een begrip met meerdere lagen (elk kan wetgeving maken)
 Omdat “de overheid” een meer-lagig begrip is
o Nationaal – lokaal – internationaal
 Binnen deze niveau’s wetgevende en uitvoerende regels
o Omdat er verschillende soorten wetgeving bestaan
 Verdragen – grondwet – wet – decreet – ordonnantie – besluiten
o Voor iedereen toegankelijk (en geacht te kennen!):
 Gepubliceerd in Belgisch Staatsblad
o (enkel wetten van deelstaten en fed regering)
 Verzameld in
o Papieren wetboek/codex
o Digitale databanken, bijvoorbeeld Justel

2. Rechtspraak
o = Wetgeving is algemeen vs. Rechtspraak is het resultaat van een rechtszaak,
vonnis/uitspraak door rechter op individuele basis binnen de rechtbank. (uitspraken
van alle rechtbanken in alle rechtszaken)
o Kan de wet nooit veranderen maar wel een belangrijke toevoeging!
o Toeging van details aan wetten die niet duidelijk of afwezig zijn
 Rechtbanken
o Uitspraak dus enkel van toepassing op bij rechtszaak betrokken partijen=
interpretatie, rechter gaat op zoek naar de bedoeling van de wetgever
indien er geen specifieke wet is voor de “daad”
 Groot gezag hoogste rechtbanken
o Hof van Cassatie bewaakt de correcte toepassing van het recht door de
lagere rechtbanken (altijd gepubliceerd)
o Vaste rechtspraak
o Stimulans toekomstige wetgeving
 Openbaar karakter (maar niet zo systematisch)
o Ontstaat publiekelijk
o (Gedeeltelijke) publicatie via websites, gespecialiseerde tijdschriften, …
 Precedent: voorbeeldzaak voor andere rechters

3. Rechtsleer (de literatuur over recht)
 Alles wat over recht geschreven werd/wordt:
o Handboeken
o (Gespecialiseerde) Tijdschriften
o Overzichten rechtspraak
 Impact op ontstaan/evolutie van het recht: bv. Kritiek door rechtsprofessoren
 Impact op rechtspraak
 Om recht vlotter te kennen/ begrijpen

4

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Studyeesy. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $6.43. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

67474 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$6.43
  • (0)
  Add to cart