100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
KNHS ORUN niveau 3 Samenvatting Theorietoets hoofdstuk 'eigen vaardigheden' $12.64   Add to cart

Summary

KNHS ORUN niveau 3 Samenvatting Theorietoets hoofdstuk 'eigen vaardigheden'

 61 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Dit is een uitgebreide samenvatting inclusief afbeeldingen om de samengevatte tekst te versterken. Met deze samenvatting heb ik 94% voor mijn toets gehaald.

Preview 4 out of 55  pages

  • January 24, 2022
  • 55
  • 2020/2021
  • Summary
avatar-seller
Samenvatting Eigen vaardigheid


H1: Houding en zit

Te korte beugels hebben vaak het optrekken van
de knie tot gevolg. Daardoor wordt het zitvlak
naar achteren gedrukt en ontstaat de
zogenaamde stoelzit.

Te lange beugelriemen brengen de ruiter ertoe,
in plaats van op de zitbeenderen, meer in
spreidzit te gaan zitten.

Onafhankelijke zit:
Een ruiter heeft een onafhankelijke zit als hij de
bewegingen van het paard (ook de onverwachte
bewegingen) in balans kan volgen. Ook moet de ruiter zijn ledematen onafhankelijk van elkaar en van
de romp kunnen bewegen en gebruiken. De ruiter heeft volledig controle over het lichaam en de
ledematen tijdens het geven van de hulpen.

Lichamelijke kenmerken van de ruiter:
1. Endomorfe type = Bolronde type. Rond hoofd, korte gedrongen nek, ronde buik,
veel vetcellen, lengte in verhouding tot de breedte klein. Er is
geen duidelijk spierprofiel.
2. Mesomorfe type = Atletische bouw, veel spiermassa, weinig onderhuids vet.
3. Ectomorfe type = Lange dunne tengere type, langwerpige romp, weinig
onderhuids vet.

Het lichaamsgewicht speelt een belangrijke rol bij het bepalen van belastbaarheid. Daarnaast kan
sportbeoefening ook invloed hebben op het lichaamsgewicht.
Eetstoornissen zoals anorexia en boulimia komen onder paardensporters veel voor.
Overgewicht speelt vaak een rol bij het ontstaan van sportblessures en het beïnvloed het herstel van
een blessure in negatieve zin.

Tot aan de puberteit spelen verschillen in lichaamsbouw tussen de geslachten nauwelijks een rol.

Gewrichten:
- Het scharniergewricht = hierin vindt alleen buiging en strekking plaats.
- Het kogelgewricht = hierin kunnen verschillende bewegingen plaatsvinden
namelijk; strekken, buigen, naar binnen en naar buiten
draaien, spreiden en sluiten.

Spieren:
- Dynamische spiervezels = Verantwoordelijk voor beweging
(bijv. armen en benen).
- Statische spiervezels = Verantwoordelijk voor het handhaven van houding.
(bijv. de romp).

- Isometrische contractie = De spieren dragen gewicht, maar er vind geen
beweging plaats.
- Concentrische contractie = Er vind beweging door de spiere plaats. De
buigspieren verkorten.
- Excentrische contractie = De buigspieren verlengen zich tijdens het
aanspannen. Hier ontstaat spierpijn.

,Samenvatting Eigen vaardigheid


Spierpijn = Als een spier onder constante spanning komt te staan, neemt de druk op de spiervezels
toe en wordt de doorbloeding van de spier minder. Als dit aan tijdje aanhoudt, dan worden de
spieren onvoldoende van zuurstof voorzien en wordt de werking van de spier minder. Tegelijkertijd
wordt dat de afvalstof melkzuur (die ontstaat als afvalproduct van de stofwisseling van de spier) niet
meer goed. De melkzuurophoping zorgt voor spierverstijving, de spier verkrampt en de doorbloeding
wordt nog minder.

Wanneer een strekspier spier concentrisch werkt, betekend dit dat de buigspier excentrisch afremt.
Hierdoor kan een beweging zeer nauwkeurig worden uitgevoerd.
Tonus = de grondspanning die de spieren bezitten.

Het zenuwstelsel
Bestaat uit hersenen en ruggenmerg.
In het zenuwstelsel worden commando’s gegeven die vervolgens naar de zenuwvezels en spieren
getransporteerd worden, waarop dan beweging ontstaat. De kwaliteit van de beweging wordt in
omgekeerde volgorde aan het centrale zenuwstelsel terug gemeld om zo controle te hebben over de
gewenste beweging.

Vijanden van beweging kunnen zijn:
- Angst (verstijven).
- Stress (terugvallen in patronen van automatisme).
- Te weinig beweging (vooruitgang is inmogelijk en leren is onlosmakelijke verbonden met het
hebben van plezier in bewegen).
- Chaos (het lichaam kan niet meer onderscheiden welke prikkels wel of niet opgeslagen
moeten worden).
- Overmatige of ongecontroleerde krachtsinspanningen (meestal het gevolg van te hoog
gegrepen doel, meestal door de ruiter zelf en niet door de instructeur).

Drie belangrijke kenmerken van bewegingsleer:
A. Bewegingsleren gaat van binnen naar buiten.
B. Bewegingsleren gaat van grof naar fijn.
C. Bewegingsleren gaat van beweging naar houding.

De romp
Observatiepunten om te kunnen beoordelen hoe een ruiter te paard zit:
1. Vanuit het oor, de schouder, de heup en de hak van de ruiter kan een verticale lijn getrokken
worden.
2. De lijn vanuit de ellenboog, via de pols naar de paardenmond vormt een rechte lijn.
3. Vanuit achter en vooraanzicht staan de schouders, heupen, knieën en enkels van de ruiter,
als je er een horizontale lijn doorheen trekt, parallel aan elkaar.

De wervelkolom is onder te verdelen in:
- Halswervelkolom (hol) (meest beweeglijk; buiging, strekking, rotatie naar links en
rechts, zijwaartse buiging naar rechts en links).
- Borstwervelkolom (bol) (links en rechtsrotatie)
- Lendenwervelkolom (hol) (buiging en strekking)
- Heiligbeen (bol)
- Staartbeen (bol)

, Samenvatting Eigen vaardigheid


Belangrijkste rompspieren ten aanzien van paardrijden zijn:
- De buikspieren
- De rugspieren
Deze spiergroepen vallen onder de ‘platte spieren’. Ze bevatten veel peesweefsel, dit is stevig en kan
beter tegen duurbelasting.

Het hoofd is relatief zwaar (7-9kg) ten opzichte van de rest van het lichaam.
Goede balans: hoofd moet recht boven het bekken en de voeten gepositioneerd worden.
Naar beneden kijken tijdens het paardrijden zorgt ervoor dat de romp uit balans wordt gebracht.

De romp staat nooit helemaal stil tijdens het paardrijden, maar gaat mee in de beweging die het
paard aangeeft.

Houdingstechnisch probleem Uit zich als volgt Oplossing
Ruiter zit krom (maakt rug niet Ruiter maakt zich stijf. Strekking vanuit de onderrug, zonder
recht). dat de rug overdreven hol gemaakt
wordt.
Ruiter met ‘duw-beweging’ in Onrustig onderbeen. Effect van de hulpen
stap. neemt af.
Ruiter zit ‘te’ stil in stap. Verkrampt zitten en niet meezijn in de Ruiter moet ‘meeswingen’ vanuit de
beweging. Onderrug hol en heupgewricht op heupen.
slot. Paard komt terug in tempo en gaat de
rug aanspannen. Paard gaat lateraal stappen.
Overmatige bewegingen met Te weinig schokbreking in de lendenen. Aandacht besteden aan het kantelen
het hoofd (met name in draf). van het bekken en beweeglijk maken
van de onderrug.
Problemen met houding en zit Ruiter gaat stuiteren in het zadel. Aandacht besteden aan het
in de romp (1): ontspannen van de rugspieren door
Ruiter blokkeert de romp in het bekken van achterover te kantelen
een starre positie met holle en het ontspannen van de bilspieren.
onderrug.
Problemen met houding en zit Gehele romp schudt mee in de drag en de Aandacht voor het aanspannen van de
in de romp (2): schouders worden achter de heupen buikspieren en het licht hol maken van
Te slappe houding. gebracht. de onderrug.

Ideale houding van schoudergordel, arm en hand:
- Stap: ruiter volgt de beweging van de paardenmond in het stapritme dat het paard aangeeft.
Het is mogelijk om met een starre hand een lateraal stappend paard te veroorzaken.
Oefening; platte handhouding  ellebogen draaien van de romp  stimuleert rijden met
kromme rug. Correcte handpositie  kan ellebogen makkelijker aangesloten houden 
strekt hierdoor de wervelkolom tussen de schouderbladen uit. Deze twee afwisselen.
- Draf: ruiterlichaam maakt opwaarts-voorwaartse beweging. Paardenhoofd blijft stil door de
tweetakt, dus de ruiterarm is in draf dan ook stil en ontspannen tegen de romp.
Oefening: lichtrijden en daarbij de ellebogen mee laten veren d.w.z. breng de ellebogen in
het ritme van de draf iets van het lichaam af en sluit weer aan. Kan ook tijdens doorzitten,
mits de oefening in het lichtrijden goed beheerst wordt.
- Galop: De ruiterhand beweegt mee in de galopritme dat het paard aangeeft. Als de hand star
is, zal het paard de galoppassen verkleinen en kan zelfs een viertakt ontstaan.
Oefening: Op de volte rustig rechtop in het zadel zitten, de buitenhand laten staan in de
uitgangspositie en de binnenhand enkele malen door de manenkam te strijken. Met de ene
arm gaat dit makkelijker dan met de ander. Dit zowel op de linker- als rechtervolte oefenen.

, Samenvatting Eigen vaardigheid



Het bekken
Anatomie van het bekken:
- Bekkenkam: te voelen door beide handen in de zij te
plaatsen, de benige rand waarop de handen rusten is de
bekkenkam.
- Zitbeenknobbels: deze zijn aan de onderzijde van het
bekken te voelen als men rechtop zit, op een harde
ondergrond.
- Schaambeen: de benige rand aan de voorzijde van het
bekken in de schaamstreek.
- Heupgewricht: voelbaar in de lies.
- Heupknobbel: het benige uitsteeksel aan de zijkant van de heup.

Belangrijkste spiergroepen die aanhechten rond het bekken en die van belang zijn ten aanzien van
het paardrijden:
- Bekkenbodemspieren (moeten zo veel mogelijk ontspannen zijn) (ruiters die geneigd zijn om
hun been om het paard geklemd te houden, hebben vaak moeite om hierin te ontspannen).
- Heup- en bilspieren (moeten zo veel mogelijk ontspannen zijn) (ruiters die geneigd zijn om
hun been om het paard geklemd te houden, hebben vaak moeite om hierin te ontspannen).
- Buikspieren (zorgen voor stabiliteit van de romp en ondersteuning van de wervelkolom en
laten het bekken kantelen).
- Rugspieren (zorgen voor stabiliteit van de romp en ondersteuning van de wervelkolom en
laten het bekken kantelen).

Een goede dressuurzit kenmerkt zich door een diepe zit waarbij de ruiter als het waren in het zadel
gegoten zit.

Het bekken in stap:
Bijna alle mensen zijn van nature scheef (links- of rechtshandig) en hebben een voorkeur ontwikkeld
voor het belasten van de zitbeenknobbels. De observatie van de scheefheid kan moeilijk zijn. De
beweging die de paardenrug in stap weergeeft, is het best te vergelijken met het normale lopen van
de mens.
Ideale houding = bekken rechtop, waarbij beide benen ontspannen vanuit de heupen naar beneden
hangen.
Een veel gemaakte fout is als de ruiter de stapbeweging ‘aanduwt’. Het paard wordt gehinderd in zijn
stapbeweging en zal deze gaan verkorten.
Oefening: bekken achterover kantelen (stoelzit) en bekken helemaal voorover kantelen (spreidzit). In
de middenpostie zal de ruiter merken dat hij ontspannen rechtop kan zitten met een rechtopstaand
bekken. In de andere posities komt spannen in de romp en op het bekken.

Het bekken in draf:
Het bekken maakt een opwaarts-voorwaartse beweging. De zitbeenknobbels van de ruiter belasten
hierbij de rugspieren van het paard. Als de ruiter niet kan volgen in de beweging of deze blokkeert,
dan houdt het paard zijn rug vast en kan de beweging niet meer doorswingen. Doorzitten is voor
bijna iedere (beginnende) ruiter moeilijk. Lichtrijden en doorzitten afwisselen en overgangen en
tempowisselingen rijden helpen om een goed gevoel voor ritme te ontwikkelen.
Oefening: riempje bevestigen aan de voorboom van het zadel of een stijgbeugelriem om de hals van
het paard en ruiter pakt deze met beide handen vast. Door ‘steun’ te zoeken aan de riem tijdens het
doorzitten belast men de paardenrug (en mond) minder en komt men sneller in het bewegingsritme
van het paard.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller zovanasselt. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $12.64. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

75619 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$12.64  3x  sold
  • (0)
  Add to cart