Ontwikkelings- En Onderwijspsychologie 2 (PABAA210)
Institution
Rijksuniversiteit Groningen (RuG)
In dit document vind je mijn samenvatting voor het vak Ontwikkelings en onderwijspsychologie 2. Je vindt er samenvattingen van de twee boeken en een artikel wat voor het vak gelezen moest worden. Hopelijk heb je er wat aan! Succes.
Ontwikkelings- En Onderwijspsychologie 2 (PABAA210)
All documents for this subject (11)
1
review
By: willeringroos • 2 months ago
Seller
Follow
elinemonteban
Reviews received
Content preview
Ontwikkelings en onderwijspsychologie 2
HCD= How children develop, Siegler
EP= Educational psychology, Woolfolk
Inhoud
Ontwikkelings en onderwijspsychologie 2..............................................................................................1
HCD 9 sociale ontwikkeling.....................................................................................................................3
Psychoanalytische theoriën................................................................................................................3
Leertheoriën.......................................................................................................................................4
Theoriën van sociale cognitie:............................................................................................................5
Ecologische theoriën van ontwikkeling..............................................................................................6
HCD 10 emotionele ontwikkeling...........................................................................................................9
Theorieën emotionele ontwikkeling...................................................................................................9
De zes basis emoties en hun ontwikkeling:........................................................................................9
HCD 11: hechting en de ontwikkeling van jezelf...................................................................................13
HCD 13 peer relaties.............................................................................................................................17
Hoofdstuk 14 morele ontwikkeling.......................................................................................................19
Piaget:...............................................................................................................................................19
Kohlberg:..........................................................................................................................................19
EP 3 het zelf, sociale en morele ontwikkeling.......................................................................................22
bronfenbrenner................................................................................................................................22
Haidts sociale intuïtie model:...........................................................................................................23
HCD 6: cultuur en diversiteit.................................................................................................................24
Economische en sociale klasse verschillen.......................................................................................24
Etniciteit en ras in leren en lesgeven................................................................................................24
Gender gesin lesgeven en leren........................................................................................................25
HCD5: taal ontwikkeling, diversiteit en migranten educatie.................................................................27
Diversiteit in taalontwikkeling:.........................................................................................................27
Dialect verschillen in de klas:............................................................................................................28
Immigranten lesgeven:.....................................................................................................................28
Leerlingen lesgeven die de uitvoerende taal nog aan het leren zijn:................................................29
Artikel Gay: preparing for culturally responsive teaching.....................................................................32
EP13 leeromgeving creëren..................................................................................................................34
Probleemgedrag voorkomen:...........................................................................................................35
Gedragshiërarchie:...........................................................................................................................36
,HCD 15 gedifferentieerde instructie en adaptief lesgeven...................................................................39
EP11 sociaal cognitieve kijk op leren en motivatie...............................................................................40
Sociaal cognitieve theorie van albert bandura:................................................................................40
HCD 12: leren en motivatie...................................................................................................................43
Vijf benaderingen voor motivatie:....................................................................................................43
EP H16 toetsing....................................................................................................................................48
HCD 9 sociale ontwikkeling....................................................................................................................2
HCD 10 emotionele ontwikkeling...........................................................................................................8
HCD 11: hechting en de ontwikkeling van jezelf...................................................................................12
HCD 13 peer relaties.............................................................................................................................16
HCD 14 morele ontwikkeling................................................................................................................18
EP 3 het zelf, sociale en morele ontwikkeling.......................................................................................21
HCD 6: cultuur en diversiteit................................................................................................................23
HCD5: taal ontwikkeling, diversiteit en migranten educatie................................................................26
Artikel Gay: preparing for culturally responsive teaching....................................................................31
EP13 leeromgeving creëren..................................................................................................................33
HCD 15 gedifferentieerde instructie en adaptief lesgeven...................................................................38
EP11 sociaal cognitieve kijk op leren en motivatie...............................................................................39
HCD 12: leren en motivatie..................................................................................................................42
EP H16 toetsing....................................................................................................................................47
,HCD 9 sociale ontwikkeling
How children develop hoofdstuk 9 theoriën van sociale ontwikkeling
Psychoanalytische theoriën
In beide theoriën wordt verandering veroorzaakt door biologische veranderingen.
Freud: psychoseksuele theorie, freud geloofde dat zelfs hele jonge kinderen een seksuele natuur
hebben wat hun gedrag beïnvloedt. Gedrag wordt dus gemotiveerd door de drang basisbehoeften te
bevredigen. Dit gaat heel erg onbewust. Freud beschrijft een heleboel opeenvolgende fasen (psychic
energy). In elke fase wordt er gefocust op erogene zones, lichaamszones die erotisch gevoelig
worden in de opeenvolgende fasen van ontwikkeling.
Id: de eerste en meest primitieve persoonlijkheidsstructuur. Dit is de bron van fysieke
energie en wordt gedreven door het pleasure principle, een meganisme wat het doel heeft zo
veel en zo snel mogelijk genot/bevrediging te halen uit alles wat je doet.
Orale fase: eerste levensjaar, er wordt veel plezier en genot behaald uit orale activiteit zoals zuigen
en eten. Het kind heeft een grote liefde voor de moeder en is heel erg bang deze liefde te verliezen.
Ego: tweede persoonlijkheidsstructuur later in het eerste levensjaar. Het is een rationele,
logische, probleemoplossende component van persoonlijkheid. Het ego is nooit volledig
onder controle.
anale fase: tweede en derde levensjaar. Genot wordt hier ervaren bij het naar de wc gaan, het kind
wordt zindelijk.
Fallische fase: 3-6 jaar. In deze fase zijn kinderen geïnteresseerd in hun geslachtsdeel en dat van
anderen (ouders/vriendjes). Het kind gaat zich identificeren met hun ouder die dezelfde sekse heeft.
Superego: derde persoonlijkheidsstructuur. geïnternaliseerde morele standaarden. Het kind
neemt over van de ouders wat goed en fout is. Het superego voorkomt dat het kind dingen
doet waar het zich later schuldig over voelt. Jongens ervaren hierbij eerst het oedipus
complex. Dit ontstaat wanneer het kind in de fallische fase seksuele verlangens opbouwt
voor de moeder, maar bang is voor wraak van de vader. Meisjes voelen dit een stuk minder
(electra complex) voor hun vader.
Latentiefase: 6 tot 12 jaar. Het is een relatief rustige periode. Seksuele verlangens zijn vooral
onbewust. Het kind schakelt seksuele energie om in sociaal geaccepteerde activiteiten.
Genitale fase: begint met seksuele rijping. De seksuele verlangens komen nu met volle kracht terug
richting leeftijdsgenoten.
Erikson: psychosociale ontwikkeling. Erikson bouwde voort op de theorie van Freud en heeft
hiervan de basiselementen gebruikt. Gedrag wordt gedreven door verschillende
ontwikkelingscrisissen. Om ontwikkeling te bereiken, moet je die crisis oplossen. Er zijn 8
verschillende fases waarvan er vijf worden besproken:
1. Basis vertrouwen versus wantrouwen (eerste jaar): er wordt een gevoel van vertrouwen
ontwikkeld. Als de moeder betrouwbaar is, leert het kind dat je haar kunt vertrouwen. Als dit
hier al niet goed gaat heeft het kind later last bij het opbouwen van intieme relaties met andere
mensen.
, 2. Autonomie versus schaamte en twijfel (1-3.5 jaar):het kind moet zich autonoom gaan voelen
terwijl het aan de toenemende sociale vraag moet blijven voldoen. Het kind kan zelf de wereld
ontdekken en gaat aan zichzelf twijfelen als het hierbij vaak wordt gestraft.
3. Initiatief versus schuld (4-6 jaar) : de periode waarin kinderen zich identificeren met en leren
van hun ouders. Het kind stelt veel doelen bij het spelen en probeert die te behalen.
4. nijverheid versus minderwaardigheid (6 tot puberteit): cruciaal voor ego ontwikkeling. Kinderen
leren cognitieve en sociale vaardigheden die belangrijk zijn in hun cultuur en ze leren nijverig te
werken en samen te werken met anderen. Succes ervaringen geven het kind gevoel van
competentie, falen kan leiden tot gevoel van minderwaardigheid.
5. Identiteit versus rolverwarring (adolescentie tot vroege volwassenheid): belangrijke periode om
een identiteit op te bouwen. Er zijn nieuwe sociale drukken en de nood belangrijke beslissingen
te maken.
6.
Tegenstanders: zwakke theoriën om te testen. Veel theoretische claims zijn te vaag. Specifieke
elementen zijn gezien als discutabel.
Leertheoriën
Leertheoristen onderstrepen de rol van externe factoren bij het vormgeven van sociaal gedrag.
Leertheoriën gaan allemaal uit van continuïteit in plaats van discontinuïteit. Ze focussen op de rol van
verschillende mechanismen van verandering die het leren beïnvloeden.
Watsons behaviorisme: klassieke conditionering.
Systematische desensitization: iemand minder bang maken door te deconditioneren. Kind bang
voor wit konijn mag zijn favoriete eten eten terwijl het witte konijn binnen wordt gereden op een
afstand waarop het niet bang is. Zo wordt het weer ervaren moet goede dingen.
Skinners operante conditionering: we herhalen dingen met een goede uitkomst, beloning.
We doen dingen juist niet opnieuw die slecht uitpakten, straf. Nog twee interessante bevindingen.
Eén is dat aandacht zelf al als een beloning kan worden gezien door het kind, dus door gedrag te
negeren beloon je het niet. Het tweede is intermittent reinforcement. Door niet consequent te
belonen blijft iemand het gewenste gedrag vertonen in de hoop er deze keer een beloning voor te
krijgen. Dit leidt tot het consequent volhouden van gewenst gedrag ook als de beloning er niet meer
is. Dit leidde tot een therapie bekend als behavior modification voor het veranderen van ongewenst
gedrag. Je negeert ongewenst gedrag en geeft aandacht aan positief gedrag, zo beloon je het en
komt het vaker voor.
Sociale leertheorie: het meeste leren wordt gedaan door andere mensen te observeren. Kinderen
leren heel snel door het kijken naar andere mensen en dit imiteren. Het imiteren doe je door te
letten op wat anderen doen, te encoden wat je observeert, de informatie op te slaan in je geheugen
en dit gebruiken om het na te doen. Ontwikkeling wordt door Watson en Skinner gezien als een
wederkerig determinisme tussen kinderen en hun sociale omgeving. Het kind beïnvloedt de sociale
omgeving en andersom.
Tegenstanders: leertheoriën worden, in tegenstelling tot psychoanalytische theoriën, samengesteld
aan de hand van experimenten. Je kunt dus testen wat er wordt beweerd.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller elinemonteban. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.28. You're not tied to anything after your purchase.