Biologie
hoofdstuk 3 en 4
3.1 Darwins evolutietheorie
Evolutie
De geleidelijke verandering in populaties door overerving van kenmerken, gevarieerde
eigenschappen en natuurlijke selectie.
Natuurlijke selectie
Organismen uit een populatie die beter in hun omgeving passen, waardoor ze meer kans hebben om
te zorgen voor overlevende nakomelingen dan minder goed aangepaste organismen.
Seksuele selectie
De selectie van partners op basis van eigenschappen die als seksueel aantrekkelijk worden ervaren.
Survival of the fittest
De natuurlijke selectie door het overleven van het nageslacht van de best aangepaste organismen
binnen een populatie.
Darwins theorie
1. Individuen van een soort verschillen een beetje van elkaar (door spontane mutaties).
2. Sommige individuen zijn beter afgestemd op de leefomstandigheden dan anderen.
3. Deze organismen met de beste aanpassingen hebben de grootste kans om te overleven.
4. De individuen hebben de meeste kans op nageslacht en kunnen hun kenmerken doorgeven.
5. Door geografische isolatie kunnen 2 verschillende soorten ontstaan die niet meer met elkaar
kunnen kruisen.
Hoe is Darwin op zijn theorie gekomen?
Toen Darwin naar de Galapagos-eilanden ging, viel hem op dat dieren van dezelfde soort er anders
uitzagen op verschillende plaatsen. Vooral de snavels van vinken waren anders, doordat het voedsel
op ieder eiland anders was. Hij bedacht dat de vogels van dezelfde oervink (oersoort = originele
soort) zouden kunnen afstammen, maar door verschillend voedsel zagen de snavels er anders uit.
Hoe werkt natuurlijke selectie?: berkenspanner
De vlinder komt in 2 kleurvariaties voor: wit met zwarte spikkels & compleet zwart. De vlinder leeft
op boomstammen. De lichte vlinder is lastig te zien op een lichtkleurige stam en de zwarte is lastig te
zien op een donkere stam. Door de industriële revolutie kwam roet neer op boomstronken,
waardoor stammen een donkere kleur kregen. De zwarte vlinders waren lastig te zien voor hun
vijand. In dat gebied waren er bijna geen gespikkelde varianten meer en deze konden daardoor voor
minder nakomelingen zorgen. In schone gebieden hadden de zwarte vlinders een nadeel.
, Wat is het Lamarckisme?
Een wetenschappelijk idee waarbij organismen, kenmerken die ze hebben opgedaan tijdens hun
leven, doorgeven aan hun nakomelingen.
Alfred Russel Wallace (1823-1913)
Hij leefde in dezelfde tijd als Darwin en had dezelfde theorie. Hierdoor bracht Darwin zijn theorie,
eerder dan gepland, naar buiten. We spreken daarom van de evolutietheorie van Darwin en niet van
Wallace.
Homologe structuren
Vergelijkbare structuren (die verschillende functies vervullen) in verschillende dieren die afstammen
van een gemeenschappelijke voorouder.
Vergelijking van embryo’s
De embryo's van alle gewervelde dieren hebben kieuwspleten omdat ze waarschijnlijk allemaal
afstammen van een gemeenschappelijke voorouder: de vis. De kieuwspleten in alle andere embryo's
ontwikkelen zich later tot delen van de oren, kaak en keel. Ook hebben de embryo's een staart. Bij de
mens wordt de staart korter en wordt het stuitbeen. Op dezelfde manier als de kieuwspleten,
worden de staarten in de embryo's beschouwd als bewijs voor evolutie.
Rudimentaire structuren
Een lichaamsstructuur in een huidig organisme dat niet langer zijn oorspronkelijke doel dient, hoewel
het waarschijnlijk nuttig was voor een of meer van de voorouderlijke soorten.
3.2 Het begin
Wanneer ontstonden de eerste levende wezens?
3,5 miljard jaar oude fossielen van oeroude bacteriën
Versnelling evolutie
Als de leefomgeving van een organisme verandert, versnelt het proces van evolutie.
3.3 Fossielen
Fossielen
Vesteende resten van organismen of afdrukken van organismen.
Hoe ontstaan fossielen?
1. organisme sterft
2. resten vergaan of worden opgegeten
3. overgebleven resten (botten) worden bedolven onder zand, modder of klei
4. uiteindelijk vergaan ook de botten
5. mineralen vullen oude plek botten op en vormen een stenen afgietsel van de botten
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LMJvandijk. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $4.01. You're not tied to anything after your purchase.