Hoofdstuk 8 – De fysieke ontwikkeling in de peuter – en kleutertijd.
Paragraaf 1.1 Fysieke groei
8.1.1 Het groeiende lichaam
Op 2- jarige leeftijd zijn de verschillen in lengte en gewicht tussen jongens en meisjes nog relatief
klein. Op hun 6e beginnen jongens gemiddeld langer en zwaarder te worden.
Er bestaan grote verschillen tussen kinderen in economisch ontwikkelde landen en kinderen in
ontwikkelingslanden. De betere voeding en gezondheidszorg in ontwikkelde landen vertaalt zich in
een aanzienlijk sterkere groei bij kinderen. (Gemiddelde 4-jarige in Zweden is net zo lang als een
gemiddelde 6-jarige in Bangladesh).
In de kleutertijd verliezen kinderen hun mollige en ronde vormen en worden ze slanker. Beginnen
een deel van het vet te verbranden dat ze aan hun babytijd hadden overgehouden en ze verliezen
hun ronde buikje. Hun armen en benen worden langer en de verhouding tussen het hoofd en de rest
van het lichaam gaat meer lijken op die bij volwassenen. Kinderen worden sterker doordat hun
spieren in omvang toenemen en hun botten steviger worden. Ook de zintuigen blijven zich verder
ontwikkelen.
8.1.2 De groeiende hersenen
Van alle delen van het lichaam groeien de hersenen het snelst. De hersenen van 2-jarigen die goede
voeding hebben gehad, beslaan ongeveer ¾ van de grootte en het gewicht van volwassen hersenen.
Als een kind 5 is, hebben zijn hersenen bijna de grootte en het gewicht van de hersenen van een
gemiddelde volwassene (90%), terwijl zijn totale lichaamsgewicht nog maar 30% van dat van de
gemiddelde volwassene bedraagt.
De toename van het aantal verbindingen tussen cellen spelen een belangrijke rol waarom de
hersenen zo snel groeien. De onderlinge verbindingen maken complexere communicatie tussen
neuronen mogelijk. Zorgen ook voor de snelle ontwikkeling van de cognitieve vaardigheden.
Daarnaast stijgt de hoeveelheid myeline (vettige substantie die de neuronen beschermt en de
overdracht van zenuwsignalen versnelt). De snelle groei van de hersenen helpt ook bij de
ontwikkeling van ingewikkeldere fijne en grove motorische vaardigheden.
Eind van de kleutertijd zijn bepaalde delen van de hersenen bijzonder hard gegroeid. Het corpus
callosum, een bundel zenuwvezels die de 2 hersenhelften met elkaar verbindt, wordt aanzienlijk
dikker en ontwikkelt 800 miljoen individuele vezels die de hersenfunctie tussen de 2 helften helpen
coördineren.
De twee hersenhelften worden steeds gedifferentieerder en gespecialiseerder. Het proces van
lateralisatie (waarbij bepaalde functies hun plek eerder in de hersenhelft vinden dan de andere),
wordt tijdens de kleuterjaren uitgesprokener.
Linkerhersenhelft: verbale competentie praten, lezen, denken en redeneren. + 1 stuk informatie
tegelijk
Rechterhersenhelft: non-verbale competentie ruimtelijk inzicht, herkenning van patronen en
tekeningen, muziek en emotionele uitingen. + behandelt een geheel aan informatie.
De hersenhelften zijn van elkaar afhankelijk en de onderlinge verschillen zijn klein. Het samenwerken
van de 2 hersenhelften staat centraal. De ene hersenhelft kan de meeste taken van de andere
hersenhelft ook uitvoeren.
Als de hersenhelft die gespecialiseerd is in een bepaald type informatie beschadigd raakt, neemt de
andere hersenhelft die taken soms over.
,8.1.3 Het verband tussen groei van de hersenen en cognitieve ontwikkeling
Neurowetenschappers hebben belangrijke ontdekkingen gedaan over de relatie tussen de cognitieve
ontwikkeling en hersenontwikkeling.
De myelinetoename in het deel van de hersenen dat geassocieerd wordt met aandacht en
concentratie voltooid tegen de tijd dat kinderen een jaar of 5 zijn. Dit zou de groeiende
concentratieboog kunnen verklaren van kinderen als ze de schoolgaande leeftijd naderen. + de
verbetering van het geheugen in de kleuterjaren kan verband houden met de toegenomen
hoeveelheid myeline in het gebied dat geassocieerd wordt met herinnering.
8.1.4 De ontwikkeling van de zintuigen
De zintuigen ontwikkelen zich ook in de kleutertijd veel. De rijping van hersenen leidt tot een betere
beheersing van oogbewegingen en een beter vermogen om scherp te stellen. Maar toch zijn de ogen
van kleuters nog niet zo goed als op latere leeftijd. Ze hebben moeite om groepen kleine letters te
scannen, wat nodig is om gedrukte teksten te lezen. Als ze een jaar of 6 zijn, kunnen kinderen
effectief scherpstellen en scannen.
Bij kleuters begint ook een geleidelijke verschuiving
te voltrekken in de manier waarop ze samengestelde
objecten zien. In de afbeelding hiernaast zien alle
volwassenen een vogel. Terwijl kleuters zich richten
op de aparte onderdelen. (Wortels, kersen, peer). Pas
rond 7-8 jaar beginnen ze het geheel te zien als een
figuur. Dit heet ook wel perceptuele schematisering
(het vermogen om tegelijkertijd het geheel en de
afzonderlijke delen te onderscheiden)
Ook het gehoor wordt scherper. De buis van Eustachius, die geluiden van het buitenste deel van het
oor naar het binnenste deel geleidt en die bij de geboorte bijna horizontaal ligt, komt bijvoorbeeld
meer in een hoek te liggen. Kan tot oorpijn leiden in de kleuterjaren.
Paragraaf 8.2 Motorische ontwikkeling
8.2.1 De grove motoriek
Net als de cognitieve ontwikkeling houdt de vooruitgang van de grove motoriek ook verband met de
hersenontwikkeling en de myeline vorming rond neuronen.
Kinderen die in hun babytijd ongewoon actief zijn, zijn dat in hun peuter - en kleutertijd meestal ook.
Kinderen die als baby relatief kalm waren, blijven dat meestal als peuter en kleuter.
,Ook omgevingsfactoren spelen een rol, zoals opvoedingsstijl van de ouders en de opvattingen van
een bepaalde cultuur over wat gepast en ongepast gedrag is.
Uiteindelijk bepaalt een combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren hoe actief een
kind precies zal worden.
De ontwikkeling van de grove motoriek verschilt op een aantal punten tussen jongens en meisjes.
Komt deels doordat jongens gemiddeld sterker zijn dan meisjes. Ook het activiteitsniveau van
jongens is over het algemeen hoger dan dat van meisjes.
Meisjes zijn meestal beter dan jongens in activiteiten waarvoor de coördinatie van de armen en
benen nodig is.
Ongeacht de genderverschillen zijn er bij bijna alle kinderen in hun peuter – en kleuterjaren grote
verbeteringen zichtbaar in de grove motoriek.
8.2.2 De fijne motoriek
Bij de fijne motoriek gaat het om subtielere lichaamsbewegingen. Zoals gebruik van bestek, knippen
met een schaar, het strikken van veters en schrijven.
Op 3-jarige leeftijd kunnen kinderen over het algemeen hun onderbroek naar beneden doen als ze
naar het toilet gaan. Ook een eenvoudige puzzel in elkaar zetten en blokjes met verschillende
vormen in de juiste openingen doen.
Op 4-jarige leeftijd kunnen ze papier in driehoeken vouwen en hun naam met een krijtje schrijven.
Op 5-jarige leeftijd kunnen de meeste kinderen een dun potlood op de juiste manier vasthouden en
gebruiken.
8.2.3 Zindelijk worden: wanneer en hoe?
Er bestaan veel soorten meningen en opvattingen over zindelijkheid.
- Starten met zindelijkheidstraining als het kind er klaar voor lijkt te zijn.
- Starten met zindelijkheidstraining moet snel en vroeg gebeuren.
- ‘Elimination communication’: baby’s dragen geen luier en verzorgers zorgen vanaf de
geboorte op basis van timing, signalen van de baby en intuïtie op tijd dat de baby op een
geschikte plek zijn behoeften kan doen.
Het NCJ (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid) geeft aan dat het tijdstip om te starten met
zindelijkheidstraining en de duur per kind verschilt en dat er mee begonnen moet worden als het
kind eraan toe is.
Ouders moeten het kind niet onder druk zetten; het kind moet zelf willen meewerken. Als kinderen
zich verzetten, moeten ouders de training uitstellen. 96% van de 4-jarigen is overdag zindelijk, maar
ongeveer ¼ plast nog wel ’s nachts in bed.
8.2.4 Links-of rechtshandigheid
Aan het einde van de kleutertijd vertonen de meeste kinderen een duidelijke voorkeur voor een
bepaalde hand: ze hebben links-of rechtshandigheid. De handvoorkeur is bij de geboorte in aanleg
aanwezig in het brein, alleen nog niet stevig verankerd. Sommige kinderen geven al op hele jonge
leeftijd hun voorkeur aan. Bij veel kinderen is dit pas rond het 5 e of 6e levensjaar. Ongeveer 90% heeft
een voorkeur voor de rechterhand en 10% voor de linkerhand. Enkele blijven tweehandig.
Vroeger dwongen sommige leerkrachten linkshandige kinderen hun rechterhand te gebruiken. Die
aanpak is achterhaald. Tegenwoordig bepaalt iedereen het zelf, maar de meeste dingen zijn ingericht
op rechtshandigen, zoals scharen en bureaus.
, 8.2.5 De tekening als graadmeter van ontwikkeling
3-jarigen kinderen die gaan tekenen, blijven tekenen totdat ze zelf vinden dat het goed is. Ze staan
niet stil bij het eindresultaat.
5-jarigen kinderen staan hier wel veel meer bij stil. Vaak bedenken ze ook van tevoren al wat ze
willen gaan tekenen en wat hun doel is.
Oudere kinderen maken dezelfde tekening vaak steeds opnieuw, waarbij ze proberen hun eerdere
‘fouten’ te corrigeren.
Volgens ontwikkelingspsycholoog Howard Gardner is de ruwe, ondoordachte tekening van peuters
en kleuters te vergelijken met het brabbelen bij baby’s. De strepen en vormen van jonge peuters en
kleuters zouden alle bouwstenen bevatten voor de complexere creaties die zij later produceren.
Peuters en kleuters doorlopen met tekeningen een aantal stadia volgens andere onderzoekers:
1) Het krabbelstadium: eindproduct bestaat uit ogenschijnlijk willekeurige strepen op het
papier. Maar is niet het geval: de elementen op krabbeltekeningen kunnen we
onderverdelen in 20 verschillende categorieën (bv: horizontale lijnen en zigzaglijnen)
2) Het vormstadium: rond leeftijd van 3 jaar. Kenmerkt zich door het verschijnen van vormen.
(Bv vierkanten, cirkels, plusjes en kruisjes)
3) Het ontwerpstadium: vermogen ontwikkelen om meer dan 1 eenvoudige vorm te
combineren tot een complexere vorm.
4) Picturale stadium: 4-5 jaar. Tekeningen beginnen te lijken op herkenbare objecten uit de
echte wereld.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller IngeborgK. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $7.06. You're not tied to anything after your purchase.