Tijdvak 4 – Steden en staten
Dit tijdvak gaat over de late middeleeuwen. Dit is de periode die gaat van ongeveer 1000 tot
1500.
Rond het jaar 1000 ontstonden er belangrijke ontwikkelingen plaats in Europa. Hierbij kan je
denken aan de stijging van de landbouw productie, burgerij in de steden en een levendige
geldeconomie.
Rond het jaar 1000 vindt een verstedelijking plaats.
In de steden was er veel werk te vinden door de heroplving van de handel.
De handel werd mogelijk gemaakt door de hogere landbouw productie. Ook hoefde niet
iedereen een boer te zijn.
Vanaf het jaar 1000 groeidn de steden en ontstonden er ook nieuwe steden.
Door deze ontwikkeling ontstond er net als in de klassieke oudheid weer een agrariscche-
urbane samenleving.
De oorzaak van de opkomst en groei van de steden ligt in een aantal belangrijke economische
ontwikkelingen.
Gelijdelijk weren er nieuwe methodes ingevoerd in de landbouw.
Voorbeelden hiervan zijn:
– het gebruik van paarden als trekdieren.
– de uitvinding van het juk.
– de toepassing van het drieslagstelsel.
Het drieslagstelsel houdt in dat men jaarlijks een 3e deel van e grond brak liet liggen om
uitputting van de grond te verkomen. Dit verving het tweeslagstelsel.
Het gevolg van dit alles was dat de productie in de landbouw toenam.
Hierdoor kon de bevolking ook verder uitgroeien.
In de periode van 1000-1300 vond er een verdubbeling van de Europese bevolking plaats.
Vooral langs waterwegen ontstonden er nieuwe steden.
In de steden werden jaarmarkten gehouden. D jaarmarkten werden vanaf de 14e eeuw
langzamerhand minder belangrijk omdat vanaf toen veel goederen vervoerd werden per schip.
Er kwamen steeds meer mensen die zich op een bepaald handwerk begonnen te concentreren
en zich daar in gingen specialiseren, hierbij kun je denken aan timmerlieden, smeden en
wevers.
Deze ambachtslieden organiserde zichzelf in gilden. Voor ieder beroep was er een aparte gilde.
De leden in de gilden stelden zelf allerlei regels op waar iedereen zich aan moest houden.
Ambachtslieden die niet toegelaten werden konden hun vak niet legaal uitoefenen.
De meesters, de eigenaren, hadden het voor het zeggen i nde gildn.
De ambachtslieden kregen op jonge leeftijd hier hun opleiding, tijdens de opleiding werden de
leerlingen gezel genoemd.
Kooplieden organiseerde zichzelf in gilden met als doel sterker te staan en handelsvoorrechten
te krijgen.
, In de steden hadden de stedelingen aanvankelijk allerlei plichtingen aan de heer die de grond
bezat waar de stad op lag.
Net zoals horigen waren ze verplicht om heren diensten te verichten. Dit betekende dat ze een
paar dagen voor hun heerm oesten werken.
Bewoners van de steden probeerden hier vanaf te komen door de leenheer van hun heer te
vragen ze te ontheffen van hun feodale verplichtingen en ze stadsrechten te geven.
Veel leenheren waren hierto ebereid waardoor de steden zichzelf kongen gaan besturen.
Burgers kozen uit hun midden een raad van vroedschap die besliste wat er in de stad moest
gebeuren.
De uitvoering daarvan lag uit eindelijk in de handen van enkele burgemeesters.
Er waren ook schepenen die zich bezig hielden met de rechtspraak.
Het toekennen van stadsrechten had voordelen voor de heer. In ruil voor stadsrechten kreeg hij
belastingen van de burgers waardoor hij een leger en ambtenaren kon betalen.
Hierdoor kon de heer zijn macht vergroten omdat hij steeds minder afhankelijk werd van zijn
leenamnnen.
De levensomstandigheden in steden waren slechts maar ondanks dat trokken veel mensen van
het platteland naar de steden toe doordat er meer vrijheid heerste.
In de steden was er en sociale gelaagdheid:
Rijke koopliederen en gildemeesters vormden samen een elite die de dienst uitmaakte.
Daaronder stonden de geschoolde ambachtslieden.
Daaronder stonden de ongeschoolde werklieden.
De mensen die er het slechts aantoe waren waren de werklozen en mensen die niet instaat
waren om te werken.
De gehorigheid verdweeen geleidelijk doordat edellieden meer behoefte hadden aan geld. Ze
lieten de verplichtingen van het hofstelsel omzetten in geldbedragen.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Chantal19971. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.23. You're not tied to anything after your purchase.