100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Alle literatuur Rechtshandhaving en Politie $10.86   Add to cart

Summary

Samenvatting Alle literatuur Rechtshandhaving en Politie

 26 views  3 purchases
  • Course
  • Institution

Gedetailleerd uittreksel van 60 bladzijdes, gesorteerd per week en per thema

Preview 4 out of 62  pages

  • February 11, 2022
  • 62
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Week 1 (31 augustus): Nationale Politie en lokaal veiligheidsbeleid

Gevolgen van de Nationale Politie

- De nieuwe organisatie maakte een eind aan de versnippering van honderden kleine
gemeentekorpsen. Dit is een groot voordeel. Vroeger werkten korpsen nauwelijks samen, waardoor
criminelen die in meerdere regio’s opereerden de dans konden ontspringen.
- Burgers zeggen dat ze steeds vaker geen aangifte doen. Als ze dit wel doen dan krijgen ze een brief
waarin staat dat de zaak niet in behandeling wordt genomen wegens een gebrek aan prioriteit.
- De Nationale Politie ging snijden in het personeel, zo’n 3000 banen minder.
- De organisatie is gecentraliseerd, terwijl er ook robuuste basisteams zijn die lokaal verankerd moeten
zijn.

+ Effectievere opsporing door de Nationale Politie

 Overeenkomst indeling rechtelijke macht
 Koppeling ICT-systemen & informatie-uitwisseling
 Politiedienstencentrum: minder administratieve lasten op lokaal niveau
 Centralisatie beheer= belegd bij de Nationale Politie, minder bestuurlijke drukte
 Centralisatie beheer= meer afstand tussen leiding en straat, gebrekkige lokale kennis

De bestuurlijke drukte in het nationale politiebestel

 De organen van het oude politiebestel fungeerden als een soort verdeel- en heerssysteem. Dit stond
de effectiviteit van de besluitvorming in de weg. De politiewet van 2012 heeft het aantal betrokken
organen en functionarissen fors teruggebracht en heeft de basis gelegd voor een beperking van
bestuurlijke drukte.
 Belangrijkste wijziging: het nationale politiebestel kent op het regionale niveau geen zelfstandige
onderdelen met een eigen rechtspersoonlijkheid. Ze zijn niet meer autonoom.
 De enorme centralisatie heeft ervoor gezorgd dat de politie veel meer vanaf 1 punt wordt bestuurd,
waarbij niet meer de burgemeester, maar de korpschef en Minister van Justitie en Veiligheid
eindverantwoordelijk zijn (beheer).
 De verantwoordelijkheid over het gezag is onveranderd gebleven, deze ligt nog steeds bij de
burgemeester en de Officier van Justitie.
 Vorming van politiekorps heeft de verschillen tussen oude politieregio’s gelijk getrokken

Het dualistisch gezag over de politie: burgemeester en OvJ

 Politiewet 2012 heeft geen wijzigingen aangebracht in de klassieke gezagsuitoefening over de
politie, maar er is wel een eind gekomen aan de gedeelde verantwoordelijkheid van Minister van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie

, Nieuwe wetgeving heeft een grotere afstand tussen gezag en beheer tot gevolg, vanwege het
verdwijnen van de korpsbeheerder en het regionale college.
 Er is een eind gekomen aan de checks and balances van het regionale politiebestel
 Gezagsdualisme:
o Burgemeester bevoegd om bevelen m.b.t. handhaving van de openbare orde te geven aan
politieambtenaren
o Officier van justitie verantwoordelijk wanneer het ging om strafrechtelijke handhaving
o Politiewet 1993 noemde het gezagsdualisme een “hoeksteen” van het nieuwe politiebestel
o De politie is “in gebondenheid vrij” vak wordt op deskundige wijze uitgeoefend met een
aan haar professie gelieerde zelfstandigheid
o Normatief uitgangspunt: de aard van het desbetreffende politieoptreden behoort te bepalen
wie de verantwoordelijke gezagsdrager is zowel ten aanzien van het optreden als het niet
optreden  onderscheid tussen de taken is in de praktijk minder duidelijk
o Het afstemmingsoverleg in de lokale driehoek zal gewoonlijk uitkomst bieden
 Gezagsmatige doorzettingskracht
o Het dualisme functioneert asymmetrisch, er is geen gelijkwaardigheid van
gezagsuitoefening
 Gezag van burgemeester gebaseerd op open bevoegdheid, burgemeester kan allerlei
maatschappelijke problemen aanpakken en beleidsinitiatieven nemen. Gezag van
officier van justitie vastgelegd in beleidsregels en bevoegdheden
 Politieambtenaar heeft op terrein van openbare ordehandhaving een beleidsruimte
(kan worden ingevuld zonder tussenkomst van burgemeester) , op terrein van
strafrechtelijke handhaving is ruimte kleiner en is justitiële rugdekking nodig
o De burgemeester en de officier van justitie hebben geen directe gezagspositie ten opzichte
van politiefunctionarissen
o Officier van justitie kan terugvallen op hiërarchische verhoudingen binnen het Openbaar
Ministerie, de burgemeester moet het hebben van persoonlijk gezag
 Het medegezag van de Minister van Veiligheid en Justitie
o De minister kan worden aangesproken op zijn ministeriele eindverantwoordelijkheid (zoals
voor het voorkomen van machtsmisbruik en corruptie)  de Minister van Veiligheid en
Justitie is gehouden aan een zekere mate van medegezag over het strafrechtelijk optreden van
de politie
o De minister is ook politiekverantwoordelijk voor het feit dat de politie haar taak uitoefent in
overeenstemming met de geldende rechtsregels ambtshalve toetsen
o Beheers verantwoordelijkheid minister heeft een overkoepelende gezagspositie ten aanzien
van de wijze waarop de politie haar taken uitvoert

, o De primaire verantwoordelijkheid voor het beheer en de leiding van het landelijke
politiekorps ligt bij de korpschef
 Het gezag van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
o De Minister van BZK is verantwoordelijk voor de werkzaamheden die de korpschef en de
politiechef van een regionale eenheid uitvoert ten behoeve van de AIVD (zoals de levering
van gegevens ten behoeve van dreigings-en risicoanalyses)
o Operationele ambtenaren fungeren als een verbindende schakel tussen de AIVD en het lokaal
bestuur
o Hoofd van de AIVD stelt het gezag-en beheermodel vast in afstemming met de korpschef
o Minister van BZK is eindverantwoordelijk voor werkzaamheden die door AIVD en afdeling
RID-WIV en LID-WIV worden uitgevoerd
o Minister van Defensie is eindverantwoordelijk voor MIVD

Het dualistisch beheer van de politie: minister van veiligheid en justitie en de korpschef

 Beheer= zeggenschap hebben over de organisatie en de instandhouding van het politieapparaat en de
bevoegdheid tot het treffen van maatregelen opdat de politie zo doeltreffend mogelijk functioneert
 Beheer bepaalt wat de politie KAN, gezag bepaalt wat politie MOET doen
 Het opperbeheer
o De Minister van Veiligheid en Justitie beschikt over robuuste bevoegdheden en
sturingsinstrumenten om zijn centrale beheersbevoegdheid waar te maken
o Minister kan korpschef algemene en bijzondere aanwijzingen geven met betrekking tot de
uitoefening van diens taken en bevoegdheden (art. 31)Dit heeft niet langer het karakter van
een ultimum remedium
 Het beheer en de leiding van de korpschef
o In theorie ligt het beheer bij de korpschef. Hij fungeert echter in een duidelijke
ondergeschikte positie ten opzichte van de minister.
o Korpschef heeft een eigen sturende en bepalende rol op terrein van bedrijfsvoering en
kwaliteit van de taakuitvoering
 Beheersafstemming op landelijk niveau
o Korpschef is geen gelijkwaardig overlegpartner, hij kan toelichting geven waar nodig
o Het driehoeksoverleg veronderstelt de bereidheid om tot overeenstemming te komen, maar
overeenstemming of instemming is niet vereist
o Burgemeesters en voorzitters van het College van Procereurs-Generaal mogen meepraten
maar hebben geen beslissende rol
 Beheer volgt beleid?
o De relatie tussen beheer en gezag in het politiebestel: beheer volgt gezag degene die belast
is met beheer moet zodanige organisatorische maatregelen treffen dat de gezagsdragers

, optimaal inhoud kunnen geven aan hun verantwoordelijkheid. Het gezag is bepalend. Het
beheer moet de mogelijkheden aan het gezag geven, zodat de OvJ en de burgemeester hun
taken kunnen uitvoeren.
 Dit standpunt lijkt vooral te zijn gebaseerd op de wens om het klassieke
gezagsprimaat uit de wind te houden
 Uit het systeem van de wet kan tussen het beheer en het gezag amper een
hiërarchische verhouding worden afgeleid
o Nuancering: Beheer volgt beleid gezagsdragers zijn gebonden aan de centrale
sterkteverdeling, het beleidsmatig kader vormt als het ware de verbindende schakel tussen
gezag en beheer. De gezagsuitoefening van zowel de burgemeester als de OvJ vindt plaats
binnen de beleidsgrenzen die de Minister op nationaal niveau heeft bepaald. Om dit beleid uit
te voeren en aan de uitgangspunten van het beleid te kunnen voldoen, zijn bepaalde middelen
nodig. Als de middelen niet aansluiten op de inzet die nodig is om de doelstellingen te
bereiken, dan kan het beleid niet nagestreefd worden. Het beleid is sturend voor de verdeling
van middelen en dus ook voor het beheer.
o Nuancering: Er is sprake van een zekere uitholling van het terrein waarop het gezag over de
politie aan de orde is

De dualistische sturing van de politie

 Beleidsmatige sturing: het bepalen welke politietaken prioritair zijn en welke doelstellingen die taken
beogen
 Minister van Veiligheid en Justitie stelt ten minste eenmaal in de vier jaar de landelijke
beleidsdoelstellingen vast ten aanzien van de taakuitvoering door de politie (art.18). Vierjaarlijkse
cyclus is deels om de politie in staat te stellen de organisatie op de gestelde beleidsdoelstellingen in
te richten.
 Minister zal bij de toedeling van de doelstellingen rekening houden met de specifieke
omstandigheden van de betrokken eenheden
o Voorafgaand consulteert de minister bij College van Procureurs-Generaal en
regioburgemeesters
o Regioburgemeesters horen hun burgemeesters voordat zij zienswijze inbrengen
 Burgemeesters stellen ten minste eenmaal in de vier jaar het regionale beleidsplan vast (art. 39)
samen met hoofdofficier van justitie
 Regioburgemeester neemt initiatief tot het opstellen van beleidsplan
o Hij vervult zijn rol op basis van natuurlijk gezag
 Er is een geschillenregeling opgenomen omdat de middelen moeten worden gerealiseerd
o Verschil van zienswijze wordt schriftelijk voorgelegd aan Minister van Veiligheid en Justitie
o Regioburgemeester brengt beleidsplan in overeenstemming met de beslissing van de minister

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller floortjeambachtsheer. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $10.86. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$10.86  3x  sold
  • (0)
  Add to cart