100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Chemie Overal Scheikunde VWO 4 - 6 H1 - 19 $3.79   Add to cart

Summary

Samenvatting Chemie Overal Scheikunde VWO 4 - 6 H1 - 19

 0 view  0 purchase
  • Course
  • Level

Een complete samenvatting van Chemie Overal Scheikunde van VWO 3 tot en met VWO 6 H1 - H19

Preview 4 out of 64  pages

  • February 12, 2022
  • 64
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 6
avatar-seller
1.2 Zuivere stoffen en mengsels
Elke stof heeft zijn eigen stofeigenschappen. Atomen vormen moleculen. Een zuivere
stof is een stof van één molecuulsoort. Als de moleculen uit één soort atomen bestaan is die
soort een element. Meerdere atoomsoorten vormen een verbinding. Bij een zuivere stof
blijft de temperatuur tijdens het smelten of koken hetzelfde (smeltpunt en kookpunt). Bij
een mengsel loopt de temperatuur langzaam op (smelttraject en kooktraject).
Mengsels:
- oplossing = een mengsel van vloeistoffen of van een vaste stof en een vloeistof die
tot aan de bouwstenen zijn gemengd → helder en doorzichtig, kleurloos of gekleurd
- suspensie = een mengsel van een vaste stof en een vloeistof waarbij de vaste stof
niet is opgelost en rondzweeft in de vorm van korreltjes → troebel en ondoorzichtig,
wit of gekleurd
- emulsie = mengsel van twee stoffen die niet mengbaar zijn → wit of gekleurd
Een emulsie zal weer ontmengen en dan ontstaat er een tweelagensysteem. Stoffen die
goed met water mengen noemen we hydrofiel, stoffen die slecht met water mengen
noemen we hydrofoob. Een emulgator zorgt dat een emulsie niet ontmengt. Een
emulgator heeft een lange hydrofobe staart (achterkant) en een kleine hydrofiele kop
(bovenkant).

1.3 Scheidingsmethode
Je wilt een mengsel van reactieproducten scheiden. Je sorteert de moleculen (ze
veranderen niet). Scheiden berust op een verschil in stofeigenschappen.
- deeltjesgrootte - filtreren; de vloeistof is het filtraat en de vaste stof het residu
- dichtheid - bezinken; de stof met de grootste dichtheid zakt naar beneden. Je kan
ook centrifugeren en dat versnelt het proces van bezinken.
- kookpunt - indampen; de deeltjes met het laagste kookpunt verdampen
- kookpunt - destillatie; het mengsel dat niet verdampt is het residu en de
opgevangen vloeistof het destillaat. De verschillende kookpunten moeten wel ver
genoeg uit elkaar liggen.
- oplosbaarheid - extraheren; je voegt een extractiemiddel waar sommige stoffen wel
en sommige niet in oplossen
- verschil in adsorptievermogen - adsorptie; kleur- geur- en smaakstoffen kunnen
verwijderd worden doordat ze zich aanhechten aan het adsorptiemiddel (fijn
verdeelde koolstof)
- adsorptievermogen en oplosbaarheid - papierchromatografie; sommige stoffen
adsorberen beter aan het papieroppervlak en sommige lossen beter op in de
loopvloeistof
De Rf-waarde is afstand A/B
a. De afstand van het punt waar je de kleurstoffen hebt opgebracht tot het punt waar
een kleurstof is blijven steken.
b. De afstand van het punt waar je de kleurstoffen hebt opgebracht tot waar de
loopvloeistof is opgetrokken

1.4 Chemische reacties
Kenmerken van een chemische reactie:
- beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan
- de massa van beginstoffen is gelijk aan de reactieproducten
- stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding

, - er is voor elke reactie een bepaalde minimale reactietemperatuur
- energie effect (endotherm of exotherm)
Bij een exotherme reactie staan de beginstoffen chemische energie af aan hun omgeving
die wordt omgezet in een andere vorm van energie. Bij een endotherme reactie nemen de
beginstoffen energie op uit de omgeving en wordt de opgenomen energie omgezet in
chemische energie. Ontledingsreacties zijn endotherm. Tijdens faseveranderingen en
oplossen is er ook een energie-effect.
Endotherme reacties hebben constant energie nodig, exotherme alleen activeringsenergie.
Energie wordt weergegeven in een energiediagram. Je ziet drie energieniveaus.
1. voor de energie van de beginstoffen
2. een voor het energieniveau van de activeringsenergie
3. voor de geactiveerde toestand van de beginstoffen
Het verschil tussen de hoeveelheid energie van de beginstoffen en de reactieproducten is de
reactie-energie. De energiedrempel is de activeringsenergie.

1.5 De snelheid van een reactie
De tijd die is verstreken tussen het begin en het einde van een reactie is de reactietijd. Bij
een reactie zijn verschillende factoren die de tijd bepalen:
1. verdelingsgraad
2. soort stof
3. concentratie
4. temperatuur
5. katalysator (een enzym is een katalysator die een biologische reactie versnelt)
Reactiesnelheid is de hoeveelheid stof die per tijdseenheid vormt of verandert in een
andere stof.

1.6 Het botsende-deeltjesmodel
Als twee botsende deeltjes een reactie met elkaar aangaan zal die reactie alleen optreden
wanneer de botsing hard genoeg is (effectieve botsing). Hoe groter het aantal botsingen
per seconde en liter, des te groter het aantal effectieve botsingen. Om de invloed van de
reactiefactoren op te stellen gebruiken we het botsende-deeltjes model.
Invloed van:
- concentratie: Er zijn meer deeltjes die elkaar kunnen raken. Dat geldt alleen voor
homogene mengsels (mengsels die helemaal zijn gemengd en waarbij er genoeg
bewegingsvrijheid is).
- Als de temperatuur hoger is gaan de deeltjes sneller bewegen. Het aantal botsingen
zal toenemen en ze zullen heftiger zijn. Per tien graden neemt de snelheid toe met
50 %.
- Bij heterogene mengsels is de verdelingsgraad belangrijk want dan is er een groter
contactoppervlak.

,De rest is te verklaren met het begrip de geactiveerde toestand
- Elke stof heeft een unieke hoeveelheid energie nodig om in de geactiveerde toestand
te komen.
- Een katalysator zorgt ervoor dat de reactietemperatuur sneller bereikt wordt. De
katalysatoren beïnvloeden de reactieproducten niet dus de reactie-energie blijft
hetzelfde. Katalysatoren worden niet gebruikt tijdens een reactie (hoeven dus ook
nooit in een reactievergelijking).
Als de beginstoffen minder worden neemt de reactiesnelheid af.

, 2.2 De bouw van een atoom
Het eerste moderne atoommodel kwam van Dalton. Hij dacht dat een atoom een massief
bolletje was. Je kan alleen niet verklaren dat er verbindingen ontstaan. Rutherford merkte
dat deeltjes van atomen door dingen heen gaan en dat ze dus niet een massief bolletje zijn.
Een atoom is een positief geladen atoomkern met een negatief geladen elektronenwolk
eromheen. Daartussen is helemaal niets, alle materialen bestaan dus voor een groot
gedeelte uit niets. De atoomkern is ook geen massief bolletje, maar bestaat uit protonen en
neutronen.
- protonen, positief: p
- elektronen, negatief: e-
- neutronen, neutraal: n
Het atoomnummer geeft aan welke atoom het is en hoeveel protonen er in de kern zitten.
Het massagetal is het aantal neutronen en protonen bij elkaar opgeteld. De massa van een
neutron en proton zijn ongeveer gelijk. Dezelfde atomen kunnen verschillende
massagetallen hebben. Een atoom is elektrisch neutraal, evenveel protonen als elektronen.
Een proton is 1,6 * 10-19 coulomb. Bij atomen gebruik je de elementaire ladingseenheid /
elementair ladingskwantum e.
1 ladingskwantum = 1,6 * 10-19 coulomb
Bohr bedacht dat er verschillende elektronenschillen zijn. Elektronen die in dezelfde schil
zitten hebben dezelfde gemiddelde afstand tot de kern. In elke schil zit een verschillend
aantal elektronen. De verdeling heet de elektronenconfiguratie. Voor de eerste vier
elektronenschillen kan je de formule 2n2 gebruiken om te bereken hoeveel elektronen
maximaal in die schil kunnen zitten. n is het nummer van de elektronenschil. Dit geldt alleen
voor de eerste 4 schillen daarna is het maximum per schil steeds 32. De elektronenwolk is
heel groot. Als er een ander aantal neutronen bij een atoom is is het een isotoop. Om
isotopen van elkaar te onderscheiden zet je achter het symbool het massagetal.

2.3 Het periodiek systeem
Een element is een stof maar ook een atoomsoort. Mendelejev rangschikte elementen naar
hun atoommassa, de basis van het periodiek systeem. Mendelejev kon plekken openlaten
in het periodiek systeem en voorspellen welke eigenschappen het element had. Een
verticale rij is een groep, een horizontale rij een periode. De gekleurde hokjes zijn metalen
en de andere hokjes zijn niet-metalen. Metalloïden zitten er net tussenin. De elementen
waarvan de atoomsoorten in een groep staan hebben stofeigenschappen die op elkaar
lijken. Soms wordt zo’n groep elementen in het periodiek systeem aangegeven met een
verzamelnaam.
● Groep 1: alkalimetalen: Alleen H is dit niet. Het zijn zachte metalen, je kan ze
snijden. Ze reageren van boven naar beneden steeds heftiger met bijvoorbeeld
water.
● Groep 2: aardalkalimetalen: Zijn harder dan alkalimetalen en reageren minder
heftig en reageren niet met water.
● Groep 17: halogenen: In de natuur komen al deze atomen voor als twee-atomige
moleculen. Ze reageren makkelijk met andere elementen, vooral metalen.
● Groep 18: edelgassen: Deze elementen worden gekenmerkt door hun zeer geringe
activiteit.
De schillen in het atoommodel van Bohr hebben een rangnummer, n, of worden voorgesteld
door de letters (K, L, M, N, O, P, Q). Het verband tussen Bohr en het periodiek systeem is
dat de alkalimetalen uit groep 1 allemaal 1 elektron in de buitenste schil hebben, terwijl de

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller pro_samenvattingen_jwz. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $3.79. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

64438 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$3.79
  • (0)
  Add to cart