100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Biologie voor Jou begrippenlijst H1,2,5 VWO4 $4.35   Add to cart

Summary

Samenvatting Biologie voor Jou begrippenlijst H1,2,5 VWO4

 1 view  0 purchase
  • Course
  • Level
  • Book

Biologie voor Jou begrippenlijst H1,2,5 VWO4

Preview 3 out of 18  pages

  • No
  • 1, 2, 5
  • February 14, 2022
  • 18
  • 2019/2020
  • Summary
  • Secondary school
  • 4
avatar-seller
Biologie SE 1 hoofdstukken: 1, 2 en 5
1.2 Stofwisseling in cellen
Stofwisseling (metabolisme) = het geheel van chemische omzettingsprocessen in de cellen van
een organisme.

Enzymen = eiwit die omzettingsprocessen mogelijk maken.

Chemische energie = energie in energierijke stoffen.

Assimilatie = opbouw van organische moleculen uit kleine moleculen, heeft energie nodig.

Organische stoffen = koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA die functioneren als brandstof,
reservestof, bouwstof of informatiedrager.

Dissimilatie = de afbraak van organische moleculen, energie komt vrij.

Organische stoffen = koolstofverbindingen, moleculen hebben een of meer ketens van
koolstofatomen, elementen: H, O, N, S en P komen voor, soms ook metaalionen.

Anorganische stoffen = stoffen die niet tot de organische stoffen behoren, kleine moleculen met
slechts één C- atoom.

Autotroof = planten en cyanobacteriën, kunnen glucose vormen uit de anorganische stoffen CO2
en H2O.

Koolstofassimilatie = glucose vormen uit anorganische stoffen CO2 en H2O (of een andere stof
met H). Er is energie hiervoor nodig. Autotroof doet het via fotosynthese.

Heterotrofe organismen = schimmels en dieren, moeten organische stoffen als voedsel
opnemen en kunnen deze niet bouwen uit anorganische stoffen.

Voortgezette assimilatie = proces waarbij glucose de grondstof is voor de vorming van andere
koolhydraten, vetten, eiwitten en DNA. Bij autotrofe organismen zijn mineralen nodig.

ATP = nucleotide, een van de bouwstenen van nucleïnezuren, adenosinetrifosfaat (ADP + P)
- Wordt gevormd bij de fotosynthese in chloroplasten en bij de verbranding in de
mitochondriën.
- Transporteert chemische energie naar plaatsen in de cel waar het nodig is.
- Bij afsplitsing van 3de fosfaatgroep ontstaat ADP en er komt energie vrij.

Fosforylering = wanneer die energie uit lichtreacties en fotosynthese gebruikt wordt om een
fosfaatgroep te binden aan ADP om vervolgens ATP te vormen.

1.3 Enzymen

,Enzymen = eiwitten die stofwisselingsreacties katalyseren.

Actieve centrum = bepaald deel van enzymmolecuul met een specifieke ruimtelijke structuur
waar de reacties plaatsvinden.

Substraat = stof waarop een enzym inwerkt, past precies in het actieve centrum.
- Op moment van binding, ontstaat heel even een enzym-substraatcomplex.
- Na de reactie laat het ontstane molecuul los en kan de volgende reactie plaatsvinden.

ATPases = eiwitcomplex die ionen, tegen hun elektrochemische gradiënt in, over het
celmembraan kunnen transporteren.
- Werkt in op het substraat ATP
- Verkrijgt benodigde energie door de omzetting van ATP in ADP en Pi, en kan ook ATP
synthetiseren uit ADP en Pi.

Cofactor = als een enzym voor zijn werking een ander molecuul nodig heeft, het eigenlijke
enzymmolecuul wordt dan apo-enzym genoemd.

Co-enzym = als de cofactor een organische stof is.

Activeringsenergie = energie die nodig is om een reactie op gang te krijgen, deze wordt bij
inwerking van een enzym op een substraat verlaagd.

Enzymactiviteit = de snelheid waarmee een enzym een reactie versneld, kan worden uitgedrukt
in hoeveelheid substraat / tijdseenheid of hoeveelheid product / tijdseenheid.

Minimumtemperatuur = temperatuur waaronder geen enzymactiviteit is omdat de moleculen te
traag bewegen voor de vorming van E-S-complexen.

Maximumtemperatuur = temperatuur waarboven de enzymmoleculen zo snel bewegen dat ze
hun specifieke ruimtelijke structuur verliezen en dus niet meer werkzaam zijn.

Denaturatie = het verliezen van de specifieke ruimtelijke structuur, dit is irreversibel.

Optimumkromme = het verband tussen temperatuur en enzymactiviteit in een diagram.

Het optimum = bepaalde zuurgraad waarbij de ruimtelijke structuur van een enzym intact blijft.
- Verandering van pH heeft als gevolg dat bij steeds meer enzymmoleculen het actieve
centrum verandert waardoor het enzym zijn werking verliest.

Activator = stof waarvan de molecuul aan een enzymmolecuul bindt en de enzymactiviteit
verhoogd, de E-S-complexen worden sneller gevormd (hormonen, geneesmiddelen).
Remstoffen = stoffen die binden aan een enzymmolecuul en de enzymactiviteit verlagen.
- Geen vorming van E-S-complexen (zware metalen; cadmium en lood).

, Het eindproduct van een reactieketen kan functioneren als remstof op een enzym in de
reactieketen, zo ontstaat een evenwicht tussen beginstof en product.

1.4 Koolstofassimilatie
Fotosynthese: 6 CO2 + 6 H2O + energie → C6H12O6 + 6 O2

Foto-autotroof = autotrofe organismen die licht gebruiken als energie voor koolstofassimilatie.

Cholorofyl = deel van planten en cyanobacteria, bij planten in membranen in chloroplasten.

Thylakoïden = membranen met chlorofyl die gerangschikt zijn in stapels munten, granum is de
naam voor een stapel, rondom thylakoïden zit de stroma van de chloroplast.

Beperkende factor = factor die de maximale intensiteit van de fotosynthese bepaalt, verhoging
hiervan leidt tot een hogere intensiteit van de fotosynthese.

Fotosystemen = Verschillende typen chlorofyl, enzymmoleculen en elektronenacceptoren die bij
elkaar liggen in de thylakoïden.

Lichtreacties = de reactieketen van fotosynthese waar licht voor nodig is
- Bij splitsing van water ontstaat: waterstof ionen, zuurstof en 2e-.
- De fotosystemen geven de elektronen aan elkaar door, daarbij worden de elektronen
energierijk gemaakt.
- Energie van de energierijke elektronen wordt gebruikt voor de vorming van ATP en
NADPH.
- In fotosysteem 1, worden energierijke elektronen afgestaan aan NADP+. 1 molecuul
neemt 2e- op van het enzym NADP+ - reductase en 1 H+- ion uit het stroma:
NADP+ + H+ + 2e- → NADPH
- NADPH transporteert energierijke elektronen en H+ naar de donkerreacties.
- Doordat de elektronen een negatieve lading hebben, blijft het fotosysteem met een
positieve lading achter.
- Er komen nieuwe elektronen in, die energiearm zijn. Door lichtenergie worden ze
energierijk
- In fotosysteem 1 worden energierijke elektronen gebruikt om H+ actief door het
thylakoïdmembraan te transporteren vanuit het stroma.
- Elektron verliest zijn energie en keert terug naar het chlorofyl molecuul (cyclische
fosforylering).
- Het enzym ATPsynthase gebruikt het verschil in H+ concentratie om energie te maken
voor het omzetten van ADP + Pi in ATP.
- ATP is nodig voor vorming van glucose in donkerreactie
Donkerreacties = de reactieketen van fotosynthese waar geen licht voor nodig is.
- Donkerreacties vinden direct aansluitend op lichtreacties plaats, maar kunnen ook in het
donker plaatsvinden.

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller vladpopa. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $4.35. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$4.35
  • (0)
  Add to cart