100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Volledige samenvatting Nefrologie (Kuypers) '21-'22 $5.98   Add to cart

Summary

Volledige samenvatting Nefrologie (Kuypers) '21-'22

 104 views  0 purchase
  • Course
  • Institution

Volledige samenvatting van nefrologie, gedoceerd door D. Kuypers. 1e semester, 1e master Geneeskunde, KUL. Zowel ik als vrienden die deze samenvatting gebruikten, waren geslaagd in eerste zit. H1: DIAGNOSTIEK BIJ NEFROLOGISCHE PATIËNT H2: NEFROLOGISCHE SYNDROMEN H3: SYSTEMATISCHE STUDIE N...

[Show more]

Preview 3 out of 27  pages

  • February 14, 2022
  • 27
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
INLEIDING: ANATOMIE VD NIER

Vaatstelsel:
- Bloeddebiet 1,2L/min (= 1/5 CO) = sterk doorbloed
 makkelijk target voor toxische substanties & vaak betrokken bij systeemziekten

H1: DIAGNOSTIEK BIJ NEFROLOGISCHE PATIËNT

1.1. KLINISCH ONDERZOEK (bv. BD meten)

1.2. LABORATORIUMDIAGNOSTIEK

1.2.1. Urine
- Verse staal: 2e ochtendurine, midstream, onderzoek < 60m na mictie
- 1) teststrook  2) microscopisch
- Orthotolidine  heem (niet specifiek)
Indoxylcarbonic ester  WBC (esterasen)
Nitriet  gram- bacteriën
- onderzoek: cellen (RBC/WBC), kristallen, cilinders
- fysiologisch: RBC < 6/mm³ en WBC < 10/mm³

1.2.1.1. Erythrocyturie / hematurie: overmaat RBC in urine
- > 20 RBC/µL = pathologisch bij flowcytometer  telkamer: > 6 RBC/mm³
- met blote oog zichtbare rode kleur: macrosc. hematurie  niet zichtbaar: microsc. hematurie
- dysmorfe/glomerulaire hematurie: RBC onregelmatig (verse urine zonder menstrueel bloed!)
- isomorfe/urologische hematurie: RBC biconcaaf/normaal (oorsprong: pelvis/ureter/blaas)
- overmaat Hb in bloed ≠ per se teveel RBC (kan bv. door hemolyse zijn)

1.2.1.2. Cilindrurie:
- vaak glomerulaire pathologie (niet urologisch)
- ° bij urinestroom↓ en hoge [eiwitten + abnormale ionen]  ° cilinders in distale tubuli
- pyurie: > 10 WBC/mm³  urinaire infectie
(! Steriele pyurie: denk aan renale tuberculose / interstitiële nefritis)

Cilinder Aandoening
Hyaliene cilinders (zonder cellen) Normaal
RBC- en Hb-cilinders Glomerulaire hematurie (evt. actieve GN)
WBC-cilinders Pyelonefritis / interstitiële nefritis (infectie/ontsteking)
Wascilinders Zware proteïnurie
Granulaire donkerbruine cilinders Acute tubulusnecrose (ATN)
(korrelige cilinder)



1.2.1.3. Proteïnurie (> 150 mg/d proteïnen; > 30 mg/d albumine)
1) Opsporing
- proteïnurie > 3,5g/24u  nefrotische range proteïnurie (+ oedemen & hypo-album: nefrotisch syndr.)
- dipstick (Albustix) valspositief: recent iodium-contraststof, alkalische urine, hematurie, antiseptica
- 24u-collectie = nauwkeurig: totale hoeveelheid proteïnen  RIA: hoeveelheid albumine in urine = AER
(RIA = radio-immuno-assay ; AER = albumine excretion rate)
- micro-albuminurie = 30-300 mg/24u
- albuminurie = vroege merker nierschade & CV risico bij DM, art. hypertensie, glom. Lijden

2) Ontstaan
- Glomerulair (!): defect glom. filter (verworven/aangeboren)  doorlaatbaarheid↑(o.a. albumine)
- Tubulair: bv. zware metalen intox., syndroom van Fanconi, cystinosis  < 2 g/dag (klein-mol. prot.)
- Overloop: abnormaal [eiwitten]plasma↑, bv. myoglobinurie (rhabdomyolyse), hemoglobinurie
(hemolyse), amylasurie (pancreatitis), paraproteïnurie (plasmaceldyscrasie)
- Post-renaal: urinaire infecties (niet-albumine)
- Benigne: fysiologisch (koorts, inspanning, epilepsie) of orthostatisch


1

, - klaring grote prot. (IgG) / kleine prot/ (albumine) = selectiviteitsindex
 selectiviteitsindex < 0,2 = selectieve proteïnurie (bv. bij minimal changes GN)

3) Diagnostiek: teststrook  24u-urinecollectie
- fysiologisch (koorts/inspanning/epilepsie) of orthostatisch (adolescent: nachturine -, dagurine +)




1.2.2. Nierfunctie
(ook productie hormonen: erythropoietine (° anemie), actief vit D, PG, renine)

1.2.2.1. Glomerulaire functie  creatinineklaring (fys. 90-130ml/min, > 40j: nierfunctie↓)
= excretie afvalstoffen
- serumcreatinine: idee over nierfunctie (mede bepaald door spiermassa & vlees in voeding)
bv. magere vegetariër: normaal creatinine en nierfunctie↓  bodybuilder: creatinine↑, nle nierfunctie
- vermoeden renale pathologie  GFR dmv creatinineklaring (kleine overschatting GFR)
(ideaal: stof nt eiwitgebonden, niet geabsorbeerd & uitgescheiden, cte [bloed], wel gefilterd = inuline)
[ creatinine ] urine x Vurine
- creatinineklaring dmv bloed & 24u-urinecollectie:
[ creatinine ] serum
- frequente fout = onvoll urinecollectie (vrouw: ± 1000 mg/dag  man: ±1500 mg/dag)
( 140−leeftijd ) x gewicht
- berekende klaring (Cockcroft & Gault): (x 0,85 voor vrouw) (oversch. bij
72 x serumcreatinine
obesitas)
- “wash-out”: bolusinj isotopen  verdwijnen isotopen GFR
- GFR ↑ na eiwitrijke maaltijd, zwangerschap, hyperglycemie (bij DM) = glom. functionele reserve


y-as: creatinine bloed (surrogaat nierfunctie) en
x-as: glomerulaire filtratie (GFR)
 verband ≠ lineair!

 als serumcreatinine ↑ van 1,2 naar 1,4 
enorm verlies in filterfunctie

 Kleine schommelingen in creatinine = grote
verandering in nierfunctie

(bij hoge creatinine in het bloed [bv. chronisch
nierfalen]: eenzelfde stijging in bloedwaarde
minder betekenis in verlies van GFR)


1.2.2.2. Tubulaire functie = regulatie samenstelling lichaamsvloeistoffen LEZEN/NT KENNEN
- Proximale tubulaire functie: reabsorptie gefilterde moleculen (H2O, glucose, urinezuur, bicarbonaat)


2

,  dysfunctie (bv. syndroom van Fanconi): ° glucosurie, fosfaturie, aminoacidurie
- Distale tubulaire functie: waterreabsorptie  osmolaliteit ochtendurine meten (fys. > 800mosm/l)
 RTA type I: stoornis zuursecretie (H+-/ammonium-excretie)
 RTA type II: stoornis HCO3--reabsorptie in PT ( [HCO3-]bloed↓  meer oraal nodig ter correctie)
- Niertransplantatie: transiënt tubulaire dysfunctie (RTA type II, glucosurie, renale fosfaatdiabetes)

1.3. AANVULLENDE DIAGNOSTIEK
1.3.1. Radiologische beeldvorming

1.3.2. Nierbiopsie (Lerut)
- parenchymateuze nierziekten diagnosticeren, klassificeren + vaststellen mate van activiteit & chroniciteit
- belang voor bepaling therapie & prognose
- mogelijke onderzoeken
A: lichtmicroscopie  morfologische info
B: immunohistochemie  deposities IC en complementfactoren
C: elektronenmicroscopie  ultrastructureel onderzoek (bv. Alport)
- voor biopsie: bloedstolling normaal? (stop marcoumar min. 5 dagen), art. hypertensie? ( eerst behandelen)
- biospie: zoveel mogelijk corticaal weefsel nemen


H2: NEFROLOGISCHE SYNDROMEN

2.1 NEFROTISCH SYNDROOM: proteïnurie (> 3,5g/24u), hypo-albuminemie (< 30g/L), oedemen
- Verwikkeld door hyperlipidemie & stollingsstoornissen
- Glomerulaire aandoening ( tubulo-interstitiële aandoening slechts beperkte graad proteïnurie! ≠ oorzaak NS)
- Proteïnurie zonder hypo-albuminemie en oedemen  glomerulopathieën type focale segmentaire glomerulosclerose (FSGS)

2.1.1 Pathogenese
2.1.1.1 Proteïnurie
- stoornis permeabiliteit glomerulaire filter glomerulaire proteïnurie  geass. met NS
- tubulaire stoornis reabsorptie tubulaire proteïnurie
- verhoogde aanwezigheid [proteïnen]bloed overloop proteïnurie

2.1.1.2 Hypo-albuminemie
- urinair verlies↑
- tubulair katabolisme↑
- hypo-albuminemie  colloïd osmotische druk bloed↓  hepatische synthese albumine↑
- Δ farmacokinetiek # GM

2.1.1.3 Oedemen (faciaal oedeem ochtend, enkeloedeem avond, pleurauitstorting, ascites)
- 50% normovolemisch, 20% overvuld, 30% ondervuld
- ondervulling (oedeem) vnl bij ernstige hypo-albuminemie (< 15g/L)
(bv. bij minimal change glomerulopathie = vnl. kinderen of renale amyloïdose bij volwassenen)




3

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Kiriku. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.98. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

62890 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.98
  • (0)
  Add to cart