LES 1 :
De afferente info gaat naar de hersenen, met als gevolg dat de hersenen hier iets mee gaan
doen. Uit de hersenen komt dan een efferente impuls die op zijn beurt bijna altijd naar de
spieren wordt gestuurd om deze aan te sporen tot bewegen. (vb. lopen, eten, …)
Afferente = geur, licht, …
De hersenen is een verzameling van processen. En het CZ is een verzameling van neuronen.
CZ = de hersenen en het ruggenmerg
Een neuron is de basis van het CZ. (= vergelijkbaar met een huis en baksteen) Het bestaat uit:
Dendrieten = kleine uitlopers
Een axon = lange uitloper
Synapsen = zij zorgen voor de overdraging van info naar de andere cel.
1 cel
Vb.
We kijken in de zon, maar de hersenen vinden het te veel licht dat binnenkomt. Er gaat een
signaal naar de pupil worden gestuurd om te verkleinen/vernauwen. Dit is de pupilreflex
tegen het verbranden van het netvlies.
CZ
Neuronen kunne verschillende vormen hebben, maar het principe blijft hetzelfde.
Myeline = een vetachtige substantie. Het is zoals een omhulsel
rond een elektriciteitsdraad, het kan zo beter functioneren.
Het actiepotentiaal gaat van links naar rechts !
De hersenen hebben een grijze stof (zit langs de buitenkant) en een witte stof (zit langs de
binnenkant), deze witte stof kan je niet zien. Al de cellichamen van de neuronen zitten in de
grijze stof, en het axon in de witte stof. Via de hersenstam verlaten de impulsen de
hersenen.
Hersenen hebben veel windingen en zijn goed doorbloed door bloedvaten. Deze windingen
zorgen ervoor dat de oppervlakte van de grijze stof groter wordt.
1
,NEUROWETENSCHAPPEN MENOVSKY
De axonen vormen vesikels, lange banen/bundels. Als deze niet omgeven zouden zijn door
myeline, maakt deze contact met een ander axon en zal/kan er kortsluiting optreden. Het
gevolg is dan dat het lichaam niet goed meer kan functioneren.
De kleine axonen gaan naar de huid, en de grootte gaan naar de spieren. De huid is een zeer
belangrijk ‘orgaan’ voor de overleving.
De hersenen zijn niet gevoelig, doordat er geen receptoren in zitten om iets te kunnen
waarnemen. Vb. je zou zo een persoon kunnen opereren aan zijn hersenen zonder enige
verdoving, hij/zij zal er toch niks van voelen. Ze houden de patiënt soms wel wakker, en
laten hem een handeling uitvoeren. Dit is van belang om te weten welk systeem men
eventjes uitschakelt.
De spieren zijn als het ware allemaal met elkaar verbonden. Je
kan niet bv je arm buigen als je de biceps aanspant, maar de
triceps niet ontspant.
We kunnen een actiepotentiaal vergelijken met een
kangoeroe. Dit omdat het sprongsgewijs zich voort plaatst,
met een bepaalde snelheid. De transmissiesnelheid (ongeveer
= 400 km/u) moet vrij snel zijn, om snelle reacties te weeg te
brengen. Tussen de myeline bevinden zich kleine delen, dit zijn
de knopen van Ranvier. Hier zal het actiepotentiaal iets vertragen omdat het geen
bescherming heeft.
Als we dan gaan kijken naar het ruggenmerg, zien we een soort van vlindervorm. De grijze
stof bevindt zich nu aan de binnenkant, en is te vergelijken met een vlinder. De witte stof
bevindt zich hier aan de buitenkant. De grijze stof heeft een bepaalde configuratie.
Ventraal = motoraxonen (beweging)
Dorsaal = sensorische axonen (sensibiliteit)
(Het lichaam is zeer ordelijk en alles is mooi
gerangschikt)
De hersenbanen lopen van buiten naar binnen en
verlaten de hersenen via de hersenstam.
In de hersenshors zit er ook grijze stof. Hier wordt het beeld gevormd. Moest er geen grijze
of witte stof zijn, zouden de hersenen nutteloos zijn.
De neurotransmitters in de blaasjes zijn ofwel stimulerend
ofwel inhiberend.
De neurotransmitters maken chemische bindingen met de
kanalen. Ze laten een stof vrij in de dendriet voor het
verdere signaal of net om het signaal te inhiberen.
2
, NEUROWETENSCHAPPEN MENOVSKY
Verschillende types van neuroglia:
Astrocyte = maakt verbinding met de bloedbaan
Microgliacel = zorgt voor afweer (=witte bloedcel)
Oligodendrocyte = zorgt voor de myelineschede in het
centrale zenuwstelsel
Ependymal cel = zorgt dat het vocht niet in de hersenen
komt (= bekleding hersenkamer)
Schwann cel = lijkt op een oligodendrocyte qua functie,
maar zorgt voor de myeline isolatie rond de periferie
zenuwen. We kunnen dit vergelijken met een spiegelei,
de myeline is het eiwit en de kern het eigeel. Eveneens wikkeld het zich helemaal
omheen het axon, wat een oligodendrocyte niet doet.
De hersenen en het ruggenmerg zijn het kwetsbaarste. Het is een geleiachtige structuur
zonder enig/ zeer weinig steunweefsel. De hersenen zijn omgeven door de schedel als
bescherming en het CZ is omgeven door bot om andere signalen buiten te houden.
We hebben ter bescherming de vliezen:
Dura mater = het harde hersenvlies
- Periostale laag = hersenvlies rond
het bot
- Meningeale laag = niet
doorlaatbare deel van het
hersenvlies
Arachnoidea = als een spinnenweb
Pia mater = het zachte hersenvlies
→ De functie van de vliezen is het beschermen van de hersenen tegen vocht, en stevigheid
bieden (= isolatie + ophangen)
We kunnen de hersenen vergelijken met een
baksteen, het bestaat uit verschillende
substanties.
Cerebrale hemispheres (=hersenhelft) = de
grote hersenen
Diencephalon = thalamus + hypothalamus
(het is de binnenkamer waar alle prikkels
passeren)
Hersenstam (= begin van de uitloper) =
medulla + pons + midbrain ( -> filtert de
onbelangrijke dingen weg)
Cerebellum = de fine tuning. Zonder deze aanwezigheid zouden er ongecontroleerde
bewegingen ontstaan.
Spinale cord
Midbrain = mesespephalon
Pons = het is als een soort brug, het verbindt de rechter en linker cerebellum. Het
bevindt zich in het mesespephalon.
Medulla = het verlengde merg naar de hersenen. Het bevat cellen en celkernen.
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller lindseywittische. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.27. You're not tied to anything after your purchase.