Inleiding Belastingheffing ondernemingen en particulieren 2021
Deze samenvatting bevat de midterm stof (Hfd 1 t/m 5 + 11) en heeft als extra Hfd 6 en 7. Deze samenvatting komt geheel uit het boek Inleiding Belastingheffing ondernemingen en particulieren. Fiscale eocnomie
Auteurs: Mr. dr. G.M.C.M. Staats (red.), Prof. dr. A.J. van Doesum, Mr. dr. S.M.H. Dusar...
HFD 1 De fiscale geschiedenis van Nederland in vogelvlucht.
-Het belangrijkste doel van accijnsheffing is 1) inkomsten te verschaffen voor de overheid
En 2) kan een hoge accijnsheffing het gebruik van bepaalde goederen (alcohol) ontmoedigen.
-Gouden eeuw: De enige algemene belastingen bestonden uit convooien en licenten, een soort
invoer- uitvoerrechten.
Convooien werden geheven als een vergoeding die rederijen betaalden aan de
Nederlandse marine voor bescherming tegen vijanden
De licentgelden vormden een vergoeding voor het recht om handel te drijven met de vijand
•Directe belasting = Belastingen op inkkomen winst en vermogen. Deze belasting draagt u zelf af
aan de belastingdienst.
•Indirecte belasting = worden door een ander aan de Belastingdienst afgedragen. Die belasting is
verwerkt in de prijs van goederen en diensten. (kostprijsverhogende belasting)
•Synthetische inkomstenbelasting= in dit stelsel wordt inkomen uit diverse inkomstenbronnen bij
elkaar opgeteld. Het totaal wordt vervolgens belast naar een uniform tarief.
Blz 57 Bronnentheorie!
HFD 2 ALGEMENE ASPECTEN
● Loonbelasting is een voorheffing op de te betalen inkomstenbelasting. MAAR GEEN
DUBBELE HEFFING. DE LOONSBELASTING MAG NAMELIJK OP DE VERSCHULDIGDE
INKOMSTENBELASTING IN MINDERING WORDEN GEBRACHT.
● Belastingsubject = belastingplichtige
● profijtbeginsel= dat je belasting moet betalen omdat je gebaat bent bij de activiteiten van de
overheid. Bv motorrijtuigenbelasting
● Budgettaire functie van belasting
● Instrumentele functie van belasting
● Waarborgfunctie: de waarden van de rechtsstaat zijn daarbij aan orde. De wetgeving moet
bijvoorbeeld rechtsgelijkheid en rechtszekerheid bieden.
● Box 1 progressief tarief: naarmate iemands inkomen stijgt, stijgt de gemiddelde
belastingdruk
-Principiele grens aan het gebruik van instrumentele maatregelens:Dit betekent dat niet
alleen degene die direct vd maatregel profiteert voordeelvan de maatregel moet hebben,
maar ook degene die daarvoor offers moeten brengen AKA de overige belastingbetalers
moeten op indirect wijze ook profiteren van de getroffen maatregel.
Vb subsidie voor elektrisch rijden + voor indirecten : schonere lucht.
-Praktische grens aan instrumentele maatregelen: 1) het gedrag van burgers is lastig te
beinvloeden 2)De effectiviteit en doelmatigheid van instrumentele maatregelen zijn moeilijk
te toetsen.
,•Het draagkrachtbeginsel zeg dat belastingheffing dwingend afhangt van iemands mogelijkheid om
belasting te betalen
-Adam smith äbility to pay”
-draagkrachtbeginsel is op zichzelf beschouwd een rechtvaardig verdelingsprincipe.
•Heffing naar draagkracht brengt ook met zich mee dat het eerste deel van het inkomen onbelast
zou moeten blijven. Je kan immers pas belasting betalen nadat je voor jezelf kan zorgen. HET
ONBELAST INKOMEN ZOU DUS HET BESTAANSMINIMUM MOETEN REPRESENTEREN
(50.000 heffingsvrij vermogen box 3)
•Gezinnen met een kostwinner wordt ZWAARDER belast dan gezinnen met twee kostwinners. Dit
verschil wil de wetgever niet wegnemen, met als argument dat hij de arbeidsparticipatie wil
bevorderen.
•Heb je aandelen van 5% of meer dan val je in box 2 aanmerkelijk belang.
Een woning is een bezitting in box 3. Als het echter een eigen woning- het hoofdverblijf van de
belastingplichtige- is dan zou de woning ook in box 1 vallen.
De vraag is nu welke box voorgaat!!!!
● Rangorderegeling: het eerstgenoemde wetsartikel gaat voor. M.a.w., box 1gaat voor box 2
en box 2 gaat voor box 3.
● Allocatie van schulden vindt plaats aan de hand vd vraag waarvoor de schuld is
aangegaan. DE SCHULDEN VOLGEN NAMELIJK DE BEZITTINGEN.
-Valt de bezitting in box 1. Dan valt de schuld aangegaan om deze bezitting te verkrijgen ook
in box 1.
-Dus als je een hypothecaire lening schuld hebt op jouw eigen woning waarmee je obligaties
hebt gekocht, behoort de schuld tot box 3, omdat de obligaties ook in box 3 worden belast.
Dat de lening wordt gedekt door de eigen woning is niet relevant,
-Zou je de lening echter hebben gebruikt om de woning te kopen of te verbouwen dan valt
de schuld wel in box 1.
● In box 1 en 2 belast je het werkelijke inkomen in box 3 niet. Iedereen wordt belast naar een
wettelijk vastgelegde fictief rendement.
-Als het werkelijk behaalde rendement lager is dan het fictieve rendement, word je dus voor
meer belast dan je behaalde draagkrachtvermindering. Haal je een hoger rendement dan
word je te laag belast.
● Analytisch stelsel: Dit betekent dat een negatief inkomen/ een verlies in box 1 niet te
verrekenen is met een positief inkomen in box 2 of box 3. ER STAAN HEKKEN TUSSEN DE
BOXEN.
-Indien een belastingplichtige in box 1 50.000 inkomen en in box 2 500.000 verlies heeft,
moet hij toch belasting betalen in dat jaar ookal is zijn totale vermogen negatief.
-vast tarief 26.9% is proportioneel tarief.
● HEFFINGSKORTING IS EEN BELASTINGAFTREK
● Persoonsgebondenaftrek = inkomensaftrek voor uitgaven die zijn gebonden in verband met
de persoonlijke situatie van de belastingplichtige.
● Autokostenforfait, omdat de auto ook prive wordt gebruikt, taief is 22%
● Vermogensrendementheffing belast het inkomen uit sparen en beleggen op fictieve wijze.
De belastingplichtige wordt geacht over de waarde van zijn vermogen een bepaald
rendement te behalen.
, - Bij iedere belastingplichtige is een bepaald deel van zijn vemogen onbelast 50.000 en
100.000 bij fiscale partners.
- FICTIEVE TARIEF IS IN STRIJD MET HUN EIGENDOMSRECHT EVRM. In bepaalde
gevallen dan namelijk de belasting hoger zijn dan het behaalde rendement. Indien bv op een
vermogen van 130.000 een rendement van 0,5% werd behaald (650), bedroeg de belasting
bij een heffingvrij vermogen van 30.000 1200. De belastingplichtige teert door de
belastingheffing a.h.w.in op zijn vermogen en hem wordt onrechtmatig eigendom ontnomen.
● Eigenwoningforfait: Het fiscale inkomen uit de eigen woning is eigenwoningforfait - de rente
op schulden vd eigen woning
● Dit meestal negatieve saldo behoort tot het inkomen uit box 1 en kan dus op de positieve
inkomensbestanddelen in die box in mindering worden gebracht.
● EIGEN WONING = BOX 1, De eigenwoningwaarde van de woning is de Wet onroerende
zaken (WOZ) vastgestelde waarde.
● Omdat de woning in box 1 valt. Behoort de schuld die is aangegaan om de eigen woning te
kopen ook tot box 1. Deze rente vd lening is hierdoor aftrekbaar van het box 1 inkomen.
● VB stel dat zij beiden een inkomen zouden hebben van 100.000. De rente zou dan
aftrekbaar zijn tegen 49.50%. MAAR IN 2021 BEDRAAGT HET MAXIMALE
AFTREKPERCENTAGE MAAR 43%.
● Om voor de renteaftrek in aanmerking te komen, moet er dus sprake zijn van een eigen
woning en moet er sprake zijn van een schuld die is aangegaan ter verwerving van deze
woning. OOK SCHULDEN DIE ZIJN AANGEGEAAN VOOR EEN VERBOUWING VAN OF
ONDERHOUD AAN DE EIGEN WONING IN BOX 1 GESITUEERD, ZODAT DE RENTE
AFTREKBAAR IS IN BOX 1.
● Eigen woning 1)hoofdverblijf 2) eigendom
● Geen eigen woning -> Deze woning is weliswaar hun hoofdverblijf,maar zij bezitten niet de
eigendom van deze woning.
● Fiscale partner blz 88
● OVerigens kan er een partnerrelatie ontstaan tussen ouder en kind indien kind >27 bij
aanvang van het desbetreffende kalenderjaar, indien zij zijn ingeschreven in de BRP en
bijvoorbeeld samen eigenaar zijn de van de eigen woning.
● Indien een persoon meer dan een echtgenoot heeft of meer samenlevingscontracten heeft
afgesloten, GELDT ALLEEN DE OUDSTE VERBINTENIS
- persoon A B C, A&B partners, omdat het samenlevingscontract eerdergenoemd wordt dat
de pensioenregeling.
● Aanrechtsubsidie= Indien de andere partner voldoende ruimte heeft in zijn te betalen
belasting om meer dan een heffingskorting te kunnen machtigen dan heeft de partner zonder
inkomen toch recht op een heffingskorting.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller WendyHu. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $8.16. You're not tied to anything after your purchase.