NAP -> Normaal Amsterdams Peil
Dat was de gemiddelde hoogte cab de vloed in Amsterdam, toen de afsluitdijk nog
niet bestond. Het deel dat lager ligt dan 1 meter boven het NAP noemen we laag-
Nederland.
Sedimentatie is het neerleggen van slib (zand en klei)
Veen ontstaat door dode planten in het moeras die niet verrotten, waardoor er een
dik pakket dode plantenresten achterblijft.
De Rijn en de Maas komen in Nederland in zee uit. Ze hebben hier een
riviermonding, oftewel ze vertakken zich voordat ze in zee komen. Het gebied met
vertakkingen van een rivier noem je een Delta. Een delta ontstaat, omdat een rivier
behalve water ook slib meeneemt. Een hoge strook zandig land naast de rivier heet
een oeverwal. Door klei die wordt meegebracht door het water ontstaan er
komgronden, deze liggen lager dan oeverwallen.
De winterdijk werd gebouwd op het hoogste deel van de oeverwal.
Bij een dijkdoorbraak veroorzaakte de sterkte stroom water vaak een diep gat. Bij het
herstellen van de dijk werd de nieuwe dijk vaak om een kolk/wiel heen gelegd. De
zomerdijken keren het water alleen in de zomer, bij hoogwater lopen de uiterwaarden
vol. Dat is het gebied tussen de winter- en zomerdijk.
7.2
Een polder is een gebied omringd door dijken waar de mens de waterstand
kunstmatig regelt. Er zijn drie soorten polders:
Zeepolders
Door een opgeslibd stuk land te omringen met dijken ontstaat er een zeepolder.
Zeepolders liggen ongeveer op zeeniveau of erboven.
Veenpolders
West-Nederland, ontstaan doordat boeren de veenmoerassen geschikt gingen
maken voor landbouw. Dit deden ze door het water te laten weglopen via kleine
kanalen, oftewel draineren/ontwateren. Een veenpolder kan inzakken, dat heet
inklinken. Om inklinken te voorkomen worden er dijken gebouwd. Veenpolders liggen
tussen de 0 en 2 meter onder zeeniveau.
, Droogmakerijen
Droogmakerij is de bekendste polder, het zijn drooggemaakte meren of stukken van
de zee. Als eerste wordt er een dijk gebouwd en daarna al het water weggepompt
doormiddel van een molen of gemaal. Droogmakerijen liggen meestal meer dan 2
meter onder zeeniveau.
Iedere polder heeft dus zijn eigen kenmerken, hoogteligging en een andere
ontstaanswijze.
Bij zeepolders kan het water door een sluis weglopen. Lagergelegen polders hebben
een bemaling nodig, het water moet dan met een molen of gemaal omhoog gepompt
worden naar een rivier. Het water kan ook naar een boezem gaan, dat is een
tijdelijke opslagplaats voor het water. Doormiddel van een sluis kan het water dan
naar de zee of rivier stromen.
Er komt water de polder in doormiddel van neerlag of een kwel. Een kwel is het
stromen van water tussen bodemdeeltjes in de grond.
Het grondwater is het water dat in de openingen tussen de zand- en kleideeltjes in de
grond zit. De hoogte van het grondwater hangt samen met de hoogte van het
oppervlaktewater. Dat is het water dat je in het landschap ziet. Het regelen van het
grondwater gebeurd met stuwen, die houden water tegen als het een tijd erg droog
is.
Hoog-Nederland heeft een natuurlijke afwatering, door de hoogteverschillen loopt het
overschot aan water vanzelf weg.
7.3
Het water dat je zelf het meeste gebruikt is drinkwater. In fabrieken wordt ook
drinkwater gebruikt bijv om in producten te verwerken, dat heet industrieel
watergebruik. Daarnaast wordt het drinkwater ook als proceswater gebruikt als bijv
vervoersmiddel of koelwater. Daarom liggen fabrieken vaak langs het water.
De waterwinning gebeurt op verschillende manieren:
Het meeste drinkwater wordt gewonnen uit grondwater, dat hoeft maar licht
schoongemaakt te worden aangezien de grond een filtrerende werking heeft.
In het westen van Nederland wordt vaak rivierwater gebruikt. Het water dat
schoon genoeg is om te zuiveren wordt in spaarbekkens bewaard. Dat zijn
speciale plassen waar het water blijft totdat het gebruikt kan worden.
Een deel van het oppervlaktewater wordt kunstmatig geïnfiltreerd. Dat gebeurt
in de duinen.
Dat het water zoet is, heeft te maken met de grondsoort in de duinen. De
doorlaatbaarheid van zand is erg goed. De twee soorten wateren mengen zich
hierdoor maar weinig. Zo’n hoeveelheid zoet grondwater in de duinen noem je een
zoetwaterzak. Omdat de duinen dicht bij grote steden liggen, is het gebied een
belangrijk waterwingebied. Tegenwoordig wordt het rivierwater dat naar de duinen
wordt gebracht diep onder de grond gepompt, hier wordt het water dan weer
opgepompt als drinkwaterwinning.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Taylorsversion. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.68. You're not tied to anything after your purchase.