100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached
logo-home
Samenvatting Begrippenlijst organisatietheorie $5.16   Add to cart

Summary

Samenvatting Begrippenlijst organisatietheorie

 16 views  0 purchase
  • Course
  • Institution
  • Book

Deze begrippenlijst bevat een duidelijke weergave van de begrippen in het boek Organization Theory. Daarnaast bevat het enkele verduidelijkende en vaak verplichte artikelen die ook zijn samengevat. Ten slotte bevatten deze artikelen duidelijke bronnen.

Preview 3 out of 26  pages

  • No
  • Hoofdstuk 1 t/m 7 + verplichte artikelen
  • March 25, 2022
  • 26
  • 2021/2022
  • Summary
avatar-seller
Begrippenlijst Organization Theory
H1. Organisatietheorie en de verschillende perspectieven
Theorie → een set van concepten wiens relatie wordt gebruikt om iets uit te leggen,
begrijpen of waarderen. Betrekking op een fenomeen of interesse.
Concept → verschillende ‘hokjes’ waarin je dingen kan sorteren en organiseren.
Abstractie → het vormen van een concept door gedeelde eigenschappen van
verschillende dingen of mensen te presenteren als een concept.
Heuristics → de regels en strategieën die je leiden tot je keuzes en gedrag.
Kennis structuur → de manier waarop je met kennis omgaat.
Phenonem of interest → het onderwerp en de focus van een theorie.
Theorize → wanneer je ideeën voorstelt over hoe concepten samenhangen tot een
bepaald phenonem of interest.
Theoretical perspective → de blik waarmee je een theorie benadert.
Modern perspective:
- Geeft theorieën die een causale uitleg bieden.
- Gebruikt de kwantitatieve methode.
Symbolic perspective:
- Interpretaties en interpreterende processen zijn feiten over het sociale leven
dat een grote invloed heeft op de organisaties.
- Meer proberen te begrijpen dan uit te leggen.
- Kwalitatieve methode; etnografie.
- Risico: over generalisatie.
Postmodern perspective:
- Leunt op waardering van de phenomena of interest.
- Methode: kritiek, criticism
- Voorkomen reflexiviteit door bewustzijn op te roepen van ethische zaken.
- Kijkt vooral naar macht en taal.
Ontology → de tak van filosofie die omgaat met assumpties over het bestaan en
definities over de realiteit.
Epistemology → de tak van filosofie die bekijkt wat telt als kennis en hoe deze kennis
is gevormd en bekend is geworden.
Modernisten:
- Objectivist ontology: ze zijn in staat om aan te nemen dat er een andere
realiteit bestaat, onafhankelijk van onze percepties ervan.
- Positivist epistemology: kennis is opgedaan door het ontwikkelen en testen
van voorstellen en hypothesen die zijn ontstaan uit theorieën.

, - Reliability: verzekerd dat onderzoeksresultaten niet verschillen bij herhalingen.
- Validity: stelt vast dat wat je wilde onderzoeken ook daadwerkelijk is wat je
hebt onderzocht.
- Generalizability: de mate waarin een theorie kan worden toegepast op
situaties zonder beperkingen.
- Kennis wordt gefilterd door objectiviteit.
Symbolisten:
- Subjectivist ontology: ze zijn vooral geïnteresseerd in fenomenen die door
objectivisten worden gezien als onkenbaar.
- Interpretivist epistomology: kennis kan alleen vergaard en begrepen worden
van binnenin de context die betekenis geeft aan de ervaring van iemand.
- Kennis wordt gefilterd door subjectiviteit.
Postmodernisten:
- Volgens hen is de realiteit een effect van het gesprek; kennis bestaat alleen
taalkundig.
- Linguistic ontology: kennis en weten komt voort uit en in taal.
- Linguistic turn: accepteren dat de wereld is gemaakt door taal.
- Reflexive epistemology: kennis en weten hebben geen fundament in de
realiteit.
H2: A brief history of organization theory
Adam Smith (1723-1790)
- Division of labor
- Task differentiation and specialization; social structure
Karl Marx (1818-1883)
- Economic efficiency
- Power
- Social conflict
- Profitability; economic competition
- Labor → kosten van productie.
- Commodification of labor → wanneer werk wordt gezien als een product.
- Te veel focussen op geld kan leiden tot exploitation → uitbuiting.
- Ook tot alienation → vervreemden van je eigen werk.
Émile Durkheim (1858-1917)
- Voegt hiërarchie en task interdependence toe als concepten gerelateerd aan
de sociale structuur.
- Formal organization → regels, procedures en structuren opgeschreven in een
organisatie.
- Informal organization → de onderlinge sociale stemming tussen medewerkers.
- Organizational culture → de combinatie van formele en informele organisatie.

, Karl Weber (1864-1920)
- Authority structure
- Traditional authority ; gebaseerd op erfgenaam
- Charismatic authority → een individu heeft macht door middel van zijn/haar
volgers wie die persoon zijn als een held.
- Rational-legal authority
- Bureaucracy
- Iron cage → wanneer mensen in een bureaucratie minder beweegruimte
hebben door sterke formalisering.
- Formal rationality → technieken en berekeningen
- Substantive rationality → actie ondernemen wanneer de effectiviteit in twijfel
wordt getrokken.
Frederick Taylor (1856-1915)
- Keek naar motivatie
- Scientific management theory → work standards, doelen stellen, uniforme
methoden etc.
- Efficiency movement
- Taylorism: scientific management
- Fordism → benaming voor scientific management vanuit critici.
- Rationalization
Mary Follett (1868-1933)
- Workplace democracy
- Nonhierarchical structure
- Kijkt naar domination
- Gender
- Communities of practice
Henri Fayol (1841-1925)
- Administrative principles
- Span of control → optimale aantal ondergeschikten per manager
- Unity of command → elke ondergeschikte kan maar reporten aan een baas.
- Handelen via standard operating procedures.
- Delegation → taken onderverdelen
- Departmentalization → gelijke taken groeperen in departement.
- Scalar principle → het systeem dat bazen in een hiërarchische lijn met elkaar
communiceren zodat de organisatie staande blijft.
- Esprit de corps → sentiment en harmonie tussen werknemers in een
goedlopende organisatie.
- Strong culture → komt esprit de corps in terug.
Chesterd Barnard (1886-1961)
- Cooporation
- Communication of goals

The benefits of buying summaries with Stuvia:

Guaranteed quality through customer reviews

Guaranteed quality through customer reviews

Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.

Quick and easy check-out

Quick and easy check-out

You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.

Focus on what matters

Focus on what matters

Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!

Frequently asked questions

What do I get when I buy this document?

You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.

Satisfaction guarantee: how does it work?

Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.

Who am I buying these notes from?

Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller ninaselen. Stuvia facilitates payment to the seller.

Will I be stuck with a subscription?

No, you only buy these notes for $5.16. You're not tied to anything after your purchase.

Can Stuvia be trusted?

4.6 stars on Google & Trustpilot (+1000 reviews)

76669 documents were sold in the last 30 days

Founded in 2010, the go-to place to buy study notes for 14 years now

Start selling
$5.16
  • (0)
  Add to cart