Dit document bevat een begrippenlijst (incl. belangrijke theorieën / modellen) van alle belangrijk genoemde begrippen, theorieën, modellen en uitleg, van de hoorcolleges van de cursus Risicotaxatie.
HOORCOLLEGE 1
Risicotaxatie (twee definities):
- “Berekening van de waarschijnlijkheid dat schadelijk gedrag of een schadelijke
gebeurtenis zich zal voordoen, en het houdt een beoordeling in van de frequentie van
het gedrag (of de gebeurtenis), de waarschijnlijke gevolgen en wie erdoor zal worden
getroffen.”
- “De poging om de waarschijnlijkheid van toekomstige overtredingen te voorspellen
om zo individuen te identificeren die behandeling nodig hebben.”
Risicomanagement: de kennis die je hebt gehaald uit de risicotaxatie moet gebruikt worden
om interventies te hanteren die ervoor zorgen dat het risico beperkt / verminderd wordt, dit
wordt gedaan aan de hand van risicomanagement.
Risk Need Responsivity (RNR) model (Andrews & Bonta; 1990):
- Evidence Based Practice: interventies moeten gebaseerd zijn op resultaten die
afkomstig zijn van het wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit van die
interventies.
- Risico (risk) principe: delinquenten met een hoger recidivegevaar hebben het
meeste baat bij een intensievere behandeling. Mensen met een lager recidivegevaar
moeten minder intensief behandeld worden.
- Behoefte (need) principe: alleen de factoren die samenhangen met vermindering
van recidive zouden tijdens de behandeling moeten worden aangepakt.
- Responsiviteit (responsivity) principe: interventies zouden moeten worden
afgestemd op de kenmerken van de dader, zoals motiveringsniveau, persoonlijke
omstandigheden en leerstijl.
Big four (Andrews & Bonta): vier criminogene behoeften die de beste voorspellers van
recidive zijn:
1) Geschiedenis van antisociaal gedrag (statisch):
o Risico: vroege en aanhoudende betrokkenheid bij een aantal en een
verscheidenheid van antisociale handelingen in een verscheidenheid van
instellingen.
o Dynamische behoefte: werk aan niet-criminele alternatieve gedragingen in
risicovolle situaties.
2) Antisociaal persoonlijkheidspatroon:
o Risico: avontuurlijk plezier zoeken (kick), zwakke zelfbeheersing, rusteloos
agressief.
o Dynamische behoefte: werk aan probleemoplossende vaardigheden,
zelfmanagement vaardigheden, woedebeheersing en coping vaardigheden.
3) Antisociale cognities:
o Risico: attitudes, waarden, overtuigingen en rationalisaties welke crimineel
gedrag ondersteunen of goedpraten; cognitief emotionele condities van
woede, wrok en trots; criminele versus hernieuwde identiteit, criminele versus
anti-criminele identiteit.
o Dynamische behoefte: verminderde antisociale cognities, herken risicovolle
manieren van denken en voelen, ontwikkel alternatieve en minder risicovolle
manieren van denken en voelen, maak een hernieuwde en/of anti-criminele
identiteit eigen.
, TiU: Risicotaxatie: Begrippenlijst (2021/2022)
Shimara van den Elzen
4) Antisociale peers:
o Risico: nauwe contacten met criminele anderen en relatieve sociale isolatie
met niet-criminele anderen; directe sociale steun voor criminaliteit.
o Dynamische behoefte: verminder contacten met criminele anderen, bouw
contacten / banden met niet-criminele anderen uit.
Central eight (Andrews & Bonta): deze bestaan uit de Big Four met daarbij opgeteld
onderstaande factoren. Onderstaande factoren zijn wel voorspellend voor recidive, maar in
mindere mate dan de Big Four.
5) Familie en/of echtelijke relaties:
o Risico: twee belangrijke elementen zijn: enerzijds de opvoeding en/of de zorg,
anderzijds de controle en/of het toezicht.
o Dynamische behoefte: reduceer conflicten, bouw positieve relaties uit,
verbeter de controle en het toezicht.
6) School en/of werk:
o Risico: lage niveaus van prestaties en voldoening op school en/of werk.
o Dynamische behoefte: verbeter de prestaties, beloningen en voldoening.
7) Vrije tijd en/of recreatie:
o Risico: lage niveaus van betrokkenheid en bevrediging bij niet-criminele
vrijetijdsbesteding.
o Dynamische behoefte: verbeter betrokkenheid, beloningen en voldoening.
8) Drugsgebruik:
o Risico: misbruik van alcohol en/of drugs.
o Dynamische behoefte: verminder drugsmisbruik, vermindering van de
persoonlijke en interpersoonlijke steun voor verslavingsgedrag, ontwikkel
alternatieven voor drugsmisbruik.
Criminogene behoeften (need): zijn dynamische risicofactoren waar de focus van de
behandeling naar uit moet gaan vanwege de directe relatie met recidive.
Persoonlijke behoeften (want): kunnen belangrijk zijn maar staan (overwegend) niet direct
in relatie tot recidive (maar wel indirect).
Externe responsiviteit: tijdens het responsiviteitsbeginsel houd je rekening met de vorm
van behandeling, kenmerken van de therapeut, beschikbaarheid van adequate interventies,
mogelijkheden die de behandelomgeving biedt (stabiliteit, kwaliteit van leven, mobiliteit).
Interne responsiviteit: tijdens het responsiviteitsbeginsel houd je ook rekening met de
individuele kenmerken van een cliënt: intellect, persoonlijkheid, stoornis, behandelmotivatie,
leerstijl.
ROC-analyse: wordt gebruikt om te kijken in hoeverre een risicotaxatie instrument goed
voorspelt. De ROC-analyse geeft altijd een waarde, namelijk de AUC-waarde.
Area Under the Curve (AUC): dit is de meest gerapporteerde maat in de literatuur om te
bepalen of een instrument goed voorspelt of niet. Deze waarde geeft aan: de kans dat een
willekeurige recidivist een hogere score krijgt dan een willekeurige niet-recidivist.
- AUC-waarde van 0.50 = kansniveau.
- AUC-waarde tussen 0.56 – 0.64 = instrument heeft klein voorspellend vermogen.
- AUC-waarde tussen 0.64 – 0.71 = instrument heeft matig voorspellend vermogen.
- AUC-waarde groter dan 0.71 = instrument heeft groot voorspellend vermogen.
, TiU: Risicotaxatie: Begrippenlijst (2021/2022)
Shimara van den Elzen
Ongestructureerd professioneel oordeel (1e generatie): hierbij wordt er geen
onderliggend beoordelingsinstrument gebruikt. Dit is slechts gebaseerd op het oordeel door
clinici en psychiaters. Dit doet men op basis van gesprekken die clinici hebben met cliënten
en soms ook op basis van dossierinformatie. Deze manier van risicotaxatie bleek niet
effectief.
Actuariële instrumenten (2e generatie): dit zijn instrumenten die factoren gebruiken die op
basis van onderzoek zijn aangetoond dat ze in relatie staan met recidive. Ze zijn dus
empirisch onderbouwd. De factoren die gemeten worden zijn meestal statische items. Het
algoritme achter het scoringsmechanisme bepaalt hoe zwaar een risicofactor doorweegt op
de eindscore, hier is dus geen klinische override mogelijk, de optelsom van de factoren
resulteert in een risicocategorie. Risico inschattingen die je maakt op basis van die score zijn
uitspraken die je maakt of cijfers die gebaseerd zijn op groepsniveau data. Je kunt geen
uitspraken doen over het individuele risico van een bepaald persoon.
- ‘Actuarieel’ wil zeggen dat er op elke risicofactor een score gegeven wordt, deze
score wordt opgeteld en de som van deze scores geeft weer hoe hoog het risico is op
herval. De som van deze scores kun je opzoeken in een normtabel. Aan de hand van
die normtabel weet je hoe hoog het risico is van deze persoon.
Klinische override: de clinicus / beoordelaar kan zelf bepalen in hoeverre hij/zij bepaalde
risicofactoren laat doorwegen op de eindbeslissing. Dit is een van de eigenschappen van
gestructureerd professioneel oordeel instrumenten.
Gestructureerd professioneel oordeel (3e generatie): dit is een combinatie van actuariële
instrumenten en het ongestructureerd professioneel oordeel (dus combinatie 1e en 2e
generatie). Dit betekent dat je nog steeds te werk gaat net als bij actuariële instrumenten,
maar nu weegt het klinisch oordeel ook mee. Of iemand een laag, middel of hoog risico op
recidive heeft, hangt nu ook af van het klinische oordeel. Dit zorgt ervoor dat je sommige
factoren zwaarder mee kan laten wegen dan andere factoren (wat bij actuariële instrumenten
niet kon!).
4e generatie instrumenten: combinatie van 1e, 2e en 3e generatie instrumenten +
casemanagement.
Casemanagement / risicomanagement: hierbij worden er handvaten aangeboden over hoe
om te gaan met recidive inschattingen.
Beschermende factoren: kunnen worden geconceptualiseerd als prosociale middelen of
strategieën om een of meer primaire menselijke doelen te bereiken, ook wel algemene
levensdoelen genoemd.
Good Lives Model (GLM) van rehabilitatie: dit model zegt dat je moet focussen op dingen
die wel goed gaan in je leven. Het doel van de behandeling is om een ‘goed leven’ te
bereiken door het vervullen van deze primaire doelen. Door het feit dat je gaat focussen om
een goed leven te bereiken zal recidive minder voorvallen. Het idee is dat je daardoor
overtreding / offending gaat verminderen. Dit model kun je zien als de tegenhanger van het
RNR-model.
Statische risicofactoren: dit zijn factoren die niet veranderbaar en niet behandelbaar zijn.
Bijv. leeftijd van het eerste delict, dit kan je niet meer veranderen in de toekomst en hiervoor
kun je geen behandeldoelen opstellen. Zij verschaffen dus belangrijke informatie en zijn ook
zeker goede voorspellers voor recidive, maar kunnen niet worden gebruikt bij de behandeling
van delinquenten. Deze geven wel een beeld van het basis risico van recidive van een cliënt.
Voordat iemand begint aan behandeling kun je door middel van statische risicofactoren
inschatten hoe gevaarlijk deze persoon is voor de samenleving.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller shimaravdelzen. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $6.49. You're not tied to anything after your purchase.