Methoden en technieken van gedragstherapie bij kinderen en jeugdigen
In dit document vind je een samenvatting van alle verplichte literatuur voor het vak behandeling en interventie (2022). Dit vak wordt gegeven aan de Universiteit Utrecht in de bachelor Pedagogische Wetenschappen en de premaster Clinical Child, Family and Education Studies. Op de eerste pagina staat...
Prins H8: Spel en verbeelding: het communicatiemiddel………………………………………..67
Prins H9: Gedragstherapie bij adolescenten……………………………………………………..69
,Hoorcollege 1: Orthopedagogiek als handelingswetenschap
Johnson H1: Conceptuele modellen
In het werkveld kom je een breed scala aan problemen tegen op cognitief, emotioneel en
gedragsmatig functioneren.
- Onderzoek naar stoornissen/problematiek bij kinderen loopt ver achter op onderzoek bij
volwassenen. Waarom deze kinderpsychopathologie zo is achtergebleven is niet helemaal duidelijk.
Mogelijk heeft dit te maken met de financiering/subsidie van onderzoek voor volwassenen.
De diagnostiek en behandeling van kinderproblematiek zijn dan ook vooral gevormd door de modellen
van psychopathologie bij volwassenen.
- Dit heeft ertoe geleidt dat bepaalde ontwikkelingsfactoren door clinici worden genegeerd en dat het
lastiger is effectieve interventie strategieën in te zetten.
> De afgelopen 15-20 jaar is er meer aandacht voor onderzoek bij kinderen. Hierdoor is er meer
kennis over de verschillen tussen psychologische problemen bij kinderen en bij volwassenen. Ook is
er meer onderzoek gedaan naar de oorzaken van verschillende stoornissen bij kinderen.
> Met de toegenomen belangstelling voor de kinderpsychopathologie is er ook meer aandacht voor de
behandeling van kinderen. Bekende traditionele benaderingen zijn: psychodynamisch en cliëntgericht
werken. Ook familie- en gedragsbenaderingen worden veel meer gebruikt in de praktijk. Als laatst
wordt er meer gebruik gemaakt van medicatie en diëten.
Model van psychopathologie= een verzameling werkzame elementen met betrekking tot de rol van
biologische, psychologische, sociaal-economische en/of andere factoren waarvan wordt aangenomen
dat ze bijdragen aan de ontwikkeling van psychopathologie.
- Het is een soort conceptueel en theoretisch raamwerk die clinici kunnen gebruiken bij het
organiseren van de informatie over de cliënt en om het ‘abnormale’ gedrag te kunnen begrijpen.
- Het conceptuele kader bepaalt de factoren die causaal verband houden met de problemen, de
manier waarop beoordeeld wordt en de keuze voor daaropvolgende behandeling.
Verschillende modellen van psychopathologie:
1. Het medische model:
- Is vanuit biologische perspectief en ontstaan in de medische wereld om wanordelijk gedrag te
verklaren.
- Afwijkend gedrag werd toegeschreven aan onderliggende fysiologische afwijkingen of
ziekteprocessen. Het is dus een uiting van een biologisch probleem. Denk aan genetische afwijkingen,
neurobiologische problemen of vergiftiging.
- De benadering heeft grote invloed gehad op classificatiesystemen.
- Assessment is ontworpen om vast te stellen in hoeverre het kind kenmerken vertoont die
overeenkomen met een diagnose op het gebied van psychopathologie. Daarnaast worden biologische
factoren vastgesteld die verband kunnen houden met de problemen.
- De behandeling die ingezet wordt bij een psychopathologie die biologische bepaald is:
farmacologische en biologische benaderingen van behandelingen. Zoals medicatie.
2. Psychodynamische model:
- Dit is een mix van het medische model en de basisprincipes van de psychoanalytische theorie
(Freud).
- Het is ontwikkelingsgericht; het kind moet ontwikkelingsfasen (orale, anale, fallisch en genitale)
succesvol doorlopen, want deze zijn cruciaal voor het persoonlijk en sociaal/emotionele welzijn.
- Freud onderscheidt 3 onderdelen van persoonlijkheid: id, ego en superego. De id is het instinctieve,
met als enige functie bevredigen van biologische behoeften en impulsen. Het ego is de ratio die een
middenweg zoekt tussen de eisen van id en van de samenleving. De superego is het geweten.
- Conflicten komen tot uiting op een bewust en een onbewust niveau. Conflicten op het onbewuste
niveau zijn het meest bedreigend voor het welzijn. De ego heeft de taak dit te bemiddelen.
- Een optimale aanpassing en persoonlijkheids-functioneren ontstaan wanneer en een evenwicht is
tussen de id, ego en superego. Deze balans is grotendeels een gevolg van het adequaat bemiddelen
2
, van de ego.
- Ziekteprocessen worden gezien als psychologisch van aard. Het wordt gezien als het gevolg van
onderliggende psychologische problemen zoals onderdrukte conflicten, traumatische ervaringen of
een fixatie in een ontwikkelingsstadium.
- Assessment bestaat uit ouder of kind interviews, vragenlijsten of psychologische testen om bewijs
te krijgen over onbewuste conflicten. Bij oudere kinderen kan een gesprek gevoerd worden gericht op
het verkrijgen van informatie over bijdragende factoren. Bij jonge kinderen kan je observeren van het
spel van het kind met daarbij verbale interactie. Een kind laat met spelen betekenisvolle informatie
zien over zijn/haar emotionele problemen.
- Ongestructureerde testinstrumenten zijn het meest consistent bij het psychodynamische model.
- Bij kinderen kan gebruik worden gemaakt van projectieve technieken. Wanneer het kind iets
ongestructureerds te zien krijgt, zal hij proberen structuur aan te brengen en daarbij zal belangrijke
informatie rondom zijn persoonlijkheid, conflictgebieden etc. zichtbaar zijn.
- De behandeling bestaat uit het vergroten van kennis rondom onbewuste factoren. Dit kan met
verbale instructie of met spel.
- Er wordt aangenomen dat openlijke symptomen verdwijnen als de onderliggende conflicten en
problemen zijn opgelost.
3. Behavioral model:
- De focus ligt op het zichtbare (openlijke) gedrag. Het gaat om gedrag dat zich voordoet in een
context waarin het niet gepast is.
- Het problematische gedrag is het primaire probleem (en dus niet het onderliggende).
- Ook wordt er gekeken naar de cognities.
- Veel van het abnormale gedrag wordt aangeleerd, denk daarbij aan klassieke conditionering,
operante conditionering en observaties.
- Assessment: de nadruk ligt op het bepalen van het specifieke gedrag waardoor het kind zich niet
kan aanpassen en de omgevingsfactoren die hierop van invloed zijn. Een (gedrags)interview is het
startpunt. Daarnaast kunnen observaties of vragenlijsten worden afgenomen bij ouders of leerkracht.
- Informatie kan worden uitgelegd aan de hand van S-O-R-C. S: de stimuli, O: organismic variabelen
(lichamelijke factoren, cognities etc.), R: de response, C: de gevolgen.
- Behandeling: gedrag is aangeleerd en kan worden aangepast met leerprincipes. Benaderingen zijn:
systematische desensitization (exposure) modeling, operante conditionering, cognitieve
gedragstherapie.
4. Cliëntgerichte model:
- Grotendeels het werk van Carl Rogers en Virginia Axline.
- Visie: individuen hebben in zichzelf het vermogen tot persoonlijke groei en adaptief functioneren.
- Psychopathologie ontstaan als gevolg van sociale of omgevingsomstandigheden die de persoonlijke
groei (zelfontplooiing) blokkeren/belemmeren.
- Assessment: de richting van de therapie moet grotendeels door de cliënt worden bepaald. De cliënt
heeft dus de regie. Kijken vanuit wat er mis is met de cliënt wordt gezien als veroordelend en
verkeerd.
- Behandeling: meestal in de context van spelactiviteiten. Bij oudere kinderen ligt de nadruk op
verbale interactie. De therapeut moet het kind onvoorwaardelijk niet-oordelend en oprecht accepteren
als persoon. Ook wordt er aandacht besteed aan verheldering van de gevoelens van het kind door
reflectie.
5. The family model
- De nadruk ligt niet op de cliënt zelf, maar op variabelen die werkzaam zijn binnen het grotere
familiesysteem waarvan de cliënt onderdeel is.
- Het gezin wordt gezien als complex en dynamisch sociaal systeem waarbij het gedrag van elk
gezinslid een functie heeft binnen het systeem.
- Problemen van het kind worden gezien als disfunctie van het gezin. Verandering van het probleem
van het kind zonder veranderingen in het gezin kan leiden tot nieuwe symptomen bij andere
gezinsleden.
- Het gezin in totaal is dus de focus voor de interventie.
- Assessment: er zijn verschillende beoordelingsmethoden voor gezinnen. Denk aan observaties
3
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller maudwessels. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.39. You're not tied to anything after your purchase.