Volledige uitgebreide samenvatting van de cursus, dit op een overzichtelijke en gestructureerde manier. Deze samenvatting bevat tabellen en duidelijke opsommingen, zodat je veel makkelijker inzicht kan verschaffen over de cursus. Alles is tot in detail opgenomen, dus je hoeft je boek niet meer te o...
STAATSRECHT (Toon moonen)
Recht = systematisch en logisch opgebouwd geheel van overkoepelende principes en
specifieke regels, die een onderlinge samenhang tonen en elkaar niet tegenspreken
Recht = is een rationeel opgebouwd geheel van precies afgelijnde begrippen en normen
waaraan van overheidswege opgelegde, minstens van overheidswege erkende, sancties
kleven, die langs instellingen kunnen worden afgedwongen en waarvan de bedoeling is de
orde in de samenleving te organiseren, te handhaven en te herstellen
Recht
- Publiekrecht
- Privaatrecht
DEEL 1: KRACHTLIJNEN
België is een meergelaagde, democratische rechtsstaat in Europa.
DE BELGISCHE STAAT
HET ONSTAAT VAN BELGIË
Terra nullius = grondgebied dat niet toebehoort tot een staat
Het ontstaan van nieuwe staten:
1. Zelfbeschikking na dekolonisatie
2. Secessie: een bepaalde bevolking scheidt zich af van een bestaande staat en start een
eigen onafhankelijke overheid op
3. Dismembratio: de staat valt uiteen in verschillende lidstaten
4. Fusie: de ene staat gaat op in de andere en ze vormen samen een nieuwe staat
België
Congres van Wenen:
de Zuidelijke Nederlanden werden toegevoegd aan het pas opgerichte koninkrijk dat reeds
de Noordelijke Nederlanden omvatte onder leiding van koning Willem I
I-> in 1815: Grondwet (niet heel democratisch)
Verenigd Koninkrijk der Nederlanden:
1) Centralistisch: het Zuiden erg ondervertegenwoordigd
2) Beknotting van de persvrijheid
3) Overheidsinmenging (in het bijzonder ivm het onderwijs, waarin de kerk op dat
ogenblik een monopolie in had)
4) Protestantse noorden versus Christelijke zuiden
5) Taalstrijd: Willem I streefde naar een vernederlandsing
=> MONSTERVERBOND
Ludivine van den Bossche
,Deze zorgde voor het bestaan van het voorlopig bewind, dat op 4 oktober 1830 de Belgische
onafhankelijkheid uitsprak
BELGIË ALS STAAT
BELGIË HEEFT EEN PERMANENTE BEVOLKING
Een staat kan ook gezag uitoefenen over personen die niet zijn nationaliteit hebben, als ze
zich op zijn grondgebied bevinden
BELGIË HEEFT EEN AFGEBAKEND GRONDGEBIED
In beginsel is die gezagsuitoefening exclusief
Het grondgebied:
- Landoppervlakte
- Wateroppervlakte ( tot maximaal 12 zeemijl)
Globale rechtsgebieden: oceanen en de zuidpool
De definitieve grenzen van België zijn vastgesteld in het verdrag van Maastricht
De grenzen van een staat kunnen alleen worden gewijzigd krachtens een wet + ook afstand,
ruil of toevoeging kan enkel krachtens de wet
BELGIË HEEFT EEN EFFECTIEVE OVERHEID
Overheid = een entiteit die in staat is om op afdoende daadwerkelijke wijze wetten te
maken, te besturen en recht te spreken
BELGIË IS ONAFHANKELIJK
België beschikt over diplomatieke diensten die de staat vertegenwoordigd in heel de wereld
Een overheid die in staat is om op eigen gezag betrekkingen met andere staat te
onderhouden
BELGIË IS ERKEND
Om gevolgen te hebben, en om ook effectief als staat te kunnen werken, is het immers nodig
dat andere staten het bestaan van een nieuwe staat erkennen
Internationale rechtspersoonlijkheid ontstaat bij erkenning
Erkenning:
Ludivine van den Bossche
,- eenzijdig en niet verplicht
- impliciet of expliciet
- terugwerkende kracht
- kan niet ongedaan worden gemaakt
- staten erkennen andere staten, niet de regering van die staten
I-> geopolitieke keuze: beslissen met welke regering ze zullen onderhandelen indien
er meerdere zijn
-> bij niet erkenning gelden sommige rechten tussen staten wel nog steeds (zoals het recht
van de gewapende conflicten)
-> bij onderbreking van diplomatieke betrekking, blijft er wel erkenning
GEVOLGEN VAN DE KWALIFICATIE ALS STAAT
BELGIË BESCHIKT OVER RECHTSPERSOONLIJKHEID
Externe rechtspersoonlijkheid = naar internationaal recht drager kunnen zijn van rechten en
plichten
Interne rechtspersoonlijkheid = naar nationaal recht als een afzonderlijke juridische entiteit
wordt beschouwd
BELGIË GENIET SOEVEREINTITEIT
Externe soevereiniteit = het recht hebben om ongestoord te functioneren, zonder gewapend
geweld of bepaalde andere vormen van dwang te moeten ondergaan van andere staten (=
het non-interventiebeginsel)
Interne soevereiniteit = het recht hebben om zijn eigen rechtsordening te bepalen
BELGIË OEFENT RECHTSMACHT UIT
= wetten maken, uitvoeren en rechtspreken
Rechtsmacht is in de eerste plaatste territoriaal bepaald en heeft betrekking op wie en wat
zich er op het grondgebied bevindt en de gebeurtenissen die er plaatsvinden
- uitvoering: exclusief binnen territorium (let op er zijn wel bepaalde personen die van
immuniteiten genieten)
- rechtsprekend: territorialiteit minder strikt (bv de passieve en actieve personaliteit)
Functionele rechtsmacht:
- exclusieve economische ( tot maximaal 200 zeemijl)
- continentaal plat ( een deel van de zeebodem en zijn ondergrond)
Ludivine van den Bossche
,EEN DEMOCRATISCHE RECHTSSTAAT
Oorspronkelijk princeps legibus absolutus tot het verlichting denken
DE RECHTSSTAAT
= de staat waarin de gezagsdragers gehouden zijn door het objectieve – democratisch tot
stand gekomen – recht waarvan zij de toepassing verzekeren, waarin de bevoegdheid van de
gezagsdragers door de fundamentele rechten en vrijheden van de burgers wordt beperkt en
waarbij de rechtsregels afdwingbaar zijn voor een onafhankelijke rechtbank
VOORWAARDEN VOOR DE KWALIFICATIE ALS RECHTSTAAT
Formele voorwaarden
Een elementaire begrenzing van absoluut gezag
Rechtstaat in de formele zin betekend dus dat de organen van de staat zelf onderworpen zijn
aan het recht
Rechtmatigheid- of wettigheidbeginsel = politieke staatsmachten moeten de juridische
principes en regels toepassen, wanneer deze nieuwe rechtsnormen maken of wanneer ze
die uitvoeren
Deze rule by law omvat wel nog steeds risico op onderdrukking
Materiële voorwaarden
1. Vereiste van toegankelijkheid, duidelijkheid en consistentie van de regels
Idealiter ook nog stabiel, voorspelbaar en transparant
2. Recht moet democratisch tot stand gekomen zijn
3. De democratische meerderheid moet bepaalde grenzen respecteren bij het maken
van recht
Maw er moeten ook grondrechten worden opgesteld die ook het belang van de minderheid
steeds vrijwaren
4. Optreden van de overheid oordelen dmv het rechtmatigheidsbeginsel
Dit door onafhankelijke en onpartijdige rechtscolleges tijdens een eerlijk proces, dus dit is
een verifiatie van een geldige uitoefening van het recht
Ludivine van den Bossche
,DE DYNAMIEK VAN DE KWALIFICTATIE ALS RECHTSTAAT
DE SCHEIDING VAN DE MACHTEN
Montesquieu: de l’esprit des lois
In principe is vandaag de wetgevende macht de belangrijkste van de dire machten, omdat
die rechtstreeks democratisch gelegitimeerd wordt
Trias politicia:
- wetgevende funtie: rechtsregels worden uitgevaardigd die een algemeen, onpersoonlijk,
abstract en afdwingbaar karakter hebben
Doel: de ordening van de maatschappij
- bestuursfuntie: de algemene normen worden waar nodig via reglementen verfijnd en
vervolgens toegepast in concrete gevallen
- rechtsprekende functie: hier worden geschillen opgelost die voortvloeien uit de toepassing
van de algemene normen of wordt er op de naleving ervan toegezien
Oefenen controle over elkaar uit
• De kamer van volksvertegenwoordigers controleert de koning
- via vertrouwensstemmingen
- via de begroting
- via de sluiting van verdragen
- via de grootte van het leger
-…
• De koning controleert de wetgevende macht
- via wetsontwerpen en amandementen
- in extremis kan hij de kamer ontbinden
- via de benoeming van magistraten
-…
• De rechter controleert de wetgevende macht als de uitvoerende macht
I-> wel steeds rekening houdend met de parlementaire immuniteiten
I-> moet wel steeds verantwoording afleggen, nl omwille van de motiveringsplicht
Ludivine van den Bossche
,Verdeling van de macht in de horizontale zin = verdeling van de macht tussen de federale
overheid en de deelstaten
EEN MEERGELAAGDE STAAT IN EUROPA
DE FEDERALE STAAT BELGIË
Spanningen: taalconflict
Taalpolitiek van Willem I => revolutie
1898 de gelijkheidswet: het Nederlands werd als evenwaardige officiële taal voor de
wetgeving naast het Frans geplaatst
Talentellingen (10-jaarlijks) konden het taalstatuut van de gemeenste veranderen
I-> taalstatuut = determineerde welke taal het bestuur in die gemeente gebruikte
=> dit leidde tot een verfransing van oorspronkelijk Nederlandstalige gemeenten
=> taalgrens (1962)
DE CONSENSUSDEMOCRATIE
Consociationalisme of consensusdemocratie = in één politieke ruimte verschillende min of
meer onveranderlijke groepen aanwezig zijn, die van elkaar onderscheiden kunnen worden
op basis van etnische, religieuze of linguïstische kenmerken
De tegenstellingen worden tijdens zoektocht naar consensus gepacifeerd
Bijzondere procedures omtrent taalidentiteit (omwille van de historische conflicten)
- zeer expliciete consensusvereisten
- enkel gelden voor institutionele aangelegenheden
DE FEDERALISERING
Pacificatiepolitiek kan immers ook gepaard gaan met het toekennen van bepaalde
autonomie aan de onderscheiden groepen
Aanvankelijk was België een unitaire of eenheidsstaat
II
V
Consensusmechanisme op nationaal niveau + de deelgroepen ook eigen
beslissingsbevoegdheden te geven voor een waslijst aan bevoegdheden
Federale staat = de uitoefening wordt gedeeld door een nationaal gezag en deelstaten
Gezagsstructuur = regionalisme of multinationalisme
Ludivine van den Bossche
,België = confederalisme = onafhankelijke staten die besluiten om sommige bevoegheden
samen uit te oefenen ( oa buitenlandse zaken en defensie)
Federale systemen zijn niet identiek aan elkaar
• De manier van tot ontwikkeling komen
- Centripetaal federalisme = afzonderlijke soevereine staten besluiten om zich te verenigen
in één staat
- Centrigugaal federalisme = een unitair georganiseerde staat besluit om de uitoefening van
de soevereiniteit te verdelen over verschillende entiteiten = België
• Model van inrichting (enkele elementen die al dan wel of niet aanwezig kunnen zijn)
- Een hierarchie tussen het federale en deelstatelijke recht
- Een eigen grondwet
- Bicameraal systeem op federaal niveau, met een deelstatenkamer die erop gericht is om de
deelstaten als zodanig een vertegenwoordiging te geven op het wetgevende vlak
- Het bezitten van een grondwettelijk hof dat bevoegdheidsconflicten tussen de federatie en
de deelstaten moet oplossen (België heeft dit)
- Alle deelstaten hebben dezelfde bevoegdheden (dit is in België zo)
DE VLAAMSE EN DE ANDERE DEELSTATEN
Eerste staatshervorming
- De drie gemeenschappen: de vlaamse Gemeenschap, de Franse Gemeenschap, de
Duitstalige gemeenschap
- De vier taalgebieden: het Nederlanse taalgebied, het Franse taalgebied, het tweetalige
gebied Brussel-Hoofdstad, Duiste taalgebied
I-> hebben zelf geen rechtspersoonlijkheid, louter territoriale eenheden
- De oprichting van de gewesten (krijgen pas echt vorm in de tweede staatshervorming)
Oprichting van gewesten was eerder een ambitie van de Franstaligen: op die manier zouden
ze op een meer autonome manier kunnen inzetten op economische aangelegenheden
Tweede staatshervorming
- Vlaamse en Waalse gewest kregen vorm dmv de bijzonderemeerderheidswet: de
wetgevende en uitvoerende organen van de gewesten werden ingericht en ze kregen een
eerste reeks bevoegdheden toegewezen
Ludivine van den Bossche
,- deelstaten hadden ook elk een eigen raad (later: raad) en executieve (later: regering)
Derde staatshervorming
- De bevoegdheid van het onderwijs kwam toe aan het pakket van de gemeenschappen
- Voor gemeenschapsbevoegdheden in Brussel werden gemeenschapscommissies ingericht:
Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC), Franse Gemeenschapscommissie (FGC),
Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie (GGC)
Vierde staatshervorming
- In naam omgevormd tot een federale staat
- Rechstreekse verkiezing voor de raden
- Deelstaten krijgen een bepaalde constitutieve autonomie
- Constructieve motie van wantrouwen
Vijfde staatshervorming
- Diverse bevoegheden werden overgedragen
- Gemeenschappen werden geherfinancierd
- De gewesten kregen meer fiscale bevoegheden
Zesde staatshervorming
- Hervorming van de Brusselse instellingen
- De senaat werd ingrijpend hervormd en bevoegdheden werden beperkt
- De Duitstalige gemeenschap en het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest hebben defintief ook
een constitutieve autonomie
DE EUROPESE UNIE
De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS): Frankrijk, Duitsland, Italië, België,
Nederland
Europese economische gemeenschap (EEG): het vrij verkeer van goederen, personen,
kapitaal en diensten
De Europese akte: een verdrag dat de interne markt tussen de lidstaten moest vervolledigen
Ludivine van den Bossche
,Schengenakkoord: burgers konden van een aantal lidstaten zonder controle de grenzen
oversteken naar een andere lidstaat
Vedrag van Maastricht: de Europese Unie werd officieel voor de eerste keer vermeld
Er kwam ook een beleid inzake veiligheid en defensie
2002: de Eurozone
Verdrag van Lissabon: het handvest van de grondrechten van de Europese Unie
Kandidaat lidstaten: (Albanië, Servië, Turkije, Montenegro en Noord-Macedonië)
- akkoord gaan met principes van de vrije markt
- aantonen dat het een democratische rechtsstaat is
- bestaande recht van de Europese Unie aanvaarden
Veel Europese staten hebben de uitoefening van bepaalde bevoegdheden overgedragen aan
de supranationale instellingen van de Europese Unie
Een staat verliest hierdoor autonomie, maar kan op grotere schaal aan beleid doen
DE GEMEENTEN EN PROVINCIES
Decentralisatie = de bestuurlijke organistievorm waarbij aan gedecentraliseerde overheden
bevoegdheden worden teoegewezen, waarvan de uitoefening aan het administratief
toezicht van de toezichthoudende overheid onderworpen is
Territoriale decentralisatie = een pakket van overheidstaken wordt toebedeeld aan organen
die elk voor een ander stuk van het grondgebied bepaalde beslissingen zullen nemen
In België staan deze onder toezicht van een centraal gezag
Het bestaan van de gemeenschappen en gewesten is verankerd in de Grondwet
De gemeenten en provincies
- vervullen algemene en politieke belangen
- oefenen bevoegdheden uit die de wet, een decreet of een ordonnantie hun uitdrukkelijk
toevertrouwd
- kunnen ook hun eigen normen uitvaardigen
Functioneel gedecentraliseerde entiteiten = hebben geen verkozen vertegenwoordigende
organen => ze kunnen geen eigen normen uitvaardigen
Een stad = een gemeente die de bijzondere titel van stad mag voeren (voor de rest zijn deze
hetzelfde als gemeenten)
300 gemeenten met elk een eigen Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn
Ludivine van den Bossche
, Decreet voor lokaal bestuur => gemeenten en de OCMW’s
Provinciedecreet => provenciale bestuursniveau
De grondwet voorziet ook in de oprichting van agglomeraties en federaties van gemeenten
(de Brusselse agglomeratie bestaat formeel nog, maar z’n bevoegdheden worden
uitgeoefend door het gewest)
Uitzondering
Gemeenten met +100.000 inwoners: op initiatief van de gemeenteraad moeten er
binnengemeentelijke territoriale organen met rechtstreeks verkozen leden worden
opgericht
= districten
DEEL 2: DE DEMOCRATISCHE BESLUITVORMING
Een democratische staat = de legitimiteit van de overheid en het gezag dat ze uitoefent
vloeit voort uit het feit dat zij kan rekenen op de steun van de burgers, over wie dat gezag
wordt uitgeoefend, of althans een politieke meerderheid zoals die na de verkeizing is tot
stand gekomen
Essentiele grondrechten:
- vrijheid van meningsuiting
- vrijheid van vergadering
- vrijheid van vereniging
DE GRONDWETTELIJKE TEKSTEN
De constitutie -> Rousseau: het contrat social tussen de staat en de burgers
De burger doet afstand van een deel van de vrijheid die hij van nature heeft, met het
oog op het algemeen belang
DE BELGISCHE GRONDWET
DE GRONDWETGEVENDE BEVOEGDHEDEN
De formele grondwet
Grondwet = het geheel van rechtsregels waarvan de geodkeuring aan strakkere regels is
gebonden dan wat voor de wetten geldt en waarvoor een specifieke wijzigingsprocedure
moet worden gevolgd
Essentieel:
- brede maatschappelijke overeenstemming Bewaren van stabiliteit en coherentie van de
- gemeenschappelijke opvattingen rechtsorde
Ludivine van den Bossche
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller LuVdB. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $10.85. You're not tied to anything after your purchase.