Mensen (consumenten) en bedrijven maken allebei constant keuzes. Bij een consument
heet dit consumeren en bij een bedrijf investeren. Het verschil is, dat je bij investeren er
geld aan uitgeeft om vervolgens weer meer terug te krijgen.
Schaarste is de spanning tussen oneindige behoeften en beperkte middelen. Normaal
betekent schaarste ‘gebrek’ maar in economie is het als er een offer voor geleverd moet
worden geleverd. Vrijwel elk product is schaars, er zijn wel een aantal vrije producten zoals
lucht.
Omdat je budget beperkt is, moet je keuzes maken. Elke keuze die je maakt heeft
opofferingskosten=kosten die betaald om iets wel of niet te doen (tijd/energie/geld)
Je kunt een budgetlijn maken wanneer je twee verschillende keuzes hebt en een bepaalt
budget. De ligging van de budgetlijn is alleen afhankelijk van het budget en de prijzen van de
producten.
Symmetrische info: wanneer iedereen evenveel weet
Dominante strategie: de beste keuze
Gedomineerde strategie: het gene wat niet gekozen zal worden
De uitkomst is het nash-evenwicht
Gevangenendilemma=de situatie waarbij twee spelers een dominante strat hebben, die
ongunstig is bij het nash-evenwicht. Dit kan coöperatief maar ook niet-coöperatief zijn.
Tit-for-tat is wanneer het gevangenendilemma herhaald wordt.
Wanneer er een coöperatieve opstelling is, heb , je een bindende afspraak, je moet elkaar
op je woord geloven.
Hoofdstuk 2
Kinderen kosten geld, er is een verband tussen het inkomen van de ouders en het geld wat
ze uitgeven aan hun kinderen.
Omdat kinderen duur zijn, hebben we kinderbijslag. Dit is afhankelijk van de leeftijd.
Iets wat je over een periode berekent, is een stroomgrootheid.
Een voorraadgrootheid wordt gemeten op een bepaald moment.
De lorenz lijn geeft het verschil tussen rijk en arm weer. Meestal is dit het nationaal
inkomen.
,eerst maak je een steunlijn, dit geeft weer hoeveel iedereen zou verdienen als iedereen
hetzelfde inkomen heeft.
Daarna trek je de lorenz lijn, die cumulatief is.
Alles is dus bij elkaar opgeteld. Hoe meer je naar de steunlijn gaat, hoe meer gelijk het is
verdeeld.
Nog een manier om de inkomensverdeling te visualiseren is het Gini-coëfficiënt. Het is een
getal tussen de 0 en de 1. Hoe dichterbij de nul, hoe eerlijker het is verdeeld.
Berekening: A/(A+B)
Als je spaart of als je leent, ruil je over tijd (=intertemporele ruil). Je vervroegd of stelt de
consumptie uit. Als iemand een hoge tijdsvoorkeur heeft, vindt die persoon het belangrijk
om zo snel mogelijk te kunnen consumeren. Iemand met een lage tijdsvoorkeur boeit het
niet zoveel.
Er is een groot verschil tussen doorleren en meteen gaan werken. Als je doorleert, verhoog
je je verdiencapaciteit. Als je meteen gaat werken dan heb je geen schulden, maar dan
verdien je minder dan een universitaire carrière.
Als je studeert kun je een lening aanvragen om het te kunnen betalen. Vroeger kreeg je een
studiebeurs, nu moet je lenen bij het sociaal leenstelsel. Er wordt gediscussieerd welke
het beste is.
Wanneer je spaargeld op een bank zet, dan loop je het risico voor faillissement. Het risico
wordt beperkt door het garantiestelsel: een deel van het geld wordt vergoed.
Hoofdstuk 3
Wanneer je iets koopt, dan kost dat geld, tijd en moeite. Dit zijn de Transactiekosten: alle
kosten die nodig zijn om een transactie tot stand te brengen. Deze kosten komen bovenop
de prijs van het goed.
De koop en verkoop van een scooter is een voorbeeld van een ruiltransactie→ ruil. Bij een
ruil worden eigendomsrechten uitgewisseld. De ene is de eigenaar van de scooter en de
andere is de eigenaar van het geld.
Een ruil mondt uit in een contract. Dit hoeft niet op papier te staan, dit kan ook een
mondeling contract. Ook als er geen contract is, moeten mensen zich houden aan
afspraken, door de normen en waarden. Bij een schriftelijk contract staat alles zwart op
wit, een koopovereenkomst van een huis is daarvan een voorbeeld.
Er blijven nog steeds onzekerheden bestaan bij contracten, geen enkel contract is
waterdicht. Als alle onvoorziene gebeurtenissen in een contract zijn opgenomen, dan is het
een volledig contract. Het is niet mogelijk om een volledig contract te hebben, maar
partijen streven er wel naar. Volledigheid verkleint het risico op miskopen. Naarmate de
risico’s van de transactie toenemen, nemen de transactiekosten ook toe. Bij
, huizentransacties kan het eigendom alleen overgedragen worden via een notaris. Omdat de
kosten die de notaris maakt nodig zijn voor het opstellen van het contract, behoren die
kosten ook tot de transactiekosten.
Men probeert de transactiekosten zo laag mogelijk te houden. Hier helpt de overheid ook bij
met kwaliteitseisen en veiligheidseisen. Doordat de consument het product niet meer
hoeft te keuren, nemen de transactiekosten af.
Als je de keuze krijgt tussen:
A. €100
B. 50% kans op €200
Dan is de verwachte waarde voor allebei €100. Voor neutrale mensen is er dus geen
verschil, maar voor risicomijdende of risicoaverse mensen is er wel degelijk een verschil:
zij willen geen risico lopen en zullen dus altijd voor optie A gaan. Zij willen alle risico’s
uitsluiten.
Wanneer een partij informatie heeft die de andere partij niet heeft, dan het dat
asymmetrische informatie. Dit kan tot problemen leiden. Als er gebreken zijn aan een
product, waar de koper niets van afweet, dan koopt hij het product misschien onbekend met
die gebreken. Wanneer de koper niet weet welke producten goed zijn en welke niet, daalt de
betalingsbereidheid. Omdat ze niet weten of ze bijvoorbeeld voor een goede of een slechte
auto betalen, betalen ze maar weinig. De goede auto’s kunnen dan niet meer voor een
redelijke prijs verkocht worden dus worden ze van de markt afgehaald. Dit proces heet
averechtse selectie. Een verschijnsel waar de markt alleen maar bestaat uit de slechte
versie van het aanbod.
Het risico van een miskoop kan voorkomen worden door het verstrekken van een garantie.
Voor de koper is het een teken dat het een goed product is, want op een slecht product zou
geen garantie gegeven worden.
Nog een manier om vertrouwen te winnen is met een goede reputatie. Als een bedrijf een
slechte reputatie heeft, koopt niemand er meer van en gaan ze failliet.
Een manier om risico’s te verkleinen is om je te verzekeren. De verzekerden betalen
(maandelijks) premie aan de verzekeringsmaatschappij die het risico overneemt. Dus
wanneer er iets gebeurt, vraag je een schadeclaim.
Om quitte te spelen met de verzekerde moet de verzekeraar de hoeveelheid schade keer de
kans op schade als premie vragen. (5% kans op €1000 schade→ 0,05×1000=€50) Dit
betekent dus dat er geen winst gemaakt wordt.
Premie=kans op schade × de gemiddelde hoogte van de verwachte schade.
Een verzekeraar kent zijn klanten niet. Een autoverzekeraar weet niet hoeveel mensen goed
kunnen rijden en welke niet. Dit zijn de goede en slechte risico’s. Een verzekeraar wil zo
veel mogelijk goede risico’s, want dan hoeft hij weinig uit te keren. Er is
informatieasymmetrie, dus wordt de verzekeraar gedwongen om van het gemiddelde uit te
gaan.
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller koenbb. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $3.80. You're not tied to anything after your purchase.