Samenvatting van de hoofdstukken economie, met o.a. ook oplossingen op voorbeeldvragen. De nadruk ligt op de slides, aangevuld met wat in het boek als zeer belangrijk werd beschouwd. Een goed overzicht dus.
1 Tien basisprincipes van de economie
In een samenleving moeten mensen keuzes maken. Wie doet wat, hoeveel produceren
we? Welke middelen worden er ingezet bij de productie? Economie we omschrijven we als
een groep mensen die interageert met elkaar en beslissingen neemt, zowel individueel
als in groep.
Economie is de studie van de manier waarop de samenleving zijn schaarse middelen
beheert schaarste = bepaalde middelen zijn beperkt, en daarom moeten er keuzes
gemaakt worden. De allocatie (verwerving) van middelen wordt bepaalt door die keuzes.
We onderscheiden tien basisprincipes die we groeperen volgens bepaalde categorieën
1.1. Hoe mensen keuzes maken
There’s no such thing as a free lunch!
1.1.1. Mensen worden geconfronteerd met trade-offs (keuzes)
Om iets te krijgen moeten we gewoonlijk iets anders opgeven; bv. Voeding vs kleding.
Efficiëntie = de maatschappij haalt het maximale uit haar schaarse middelen (taart zo
groot mogelijk maken). Rechtvaardigheid = opbrengst eerlijk (gelijk) verdeeld wordt
onder de leden van de maatschappij (taart in gelijke stukken). Beslissingen nemen vereist
dat mensen opties tegen elkaar afwegen.
1.1.2. De kost van iets is wat je ervoor moet opgeven
Beslissingen vereisen een kosten/baten –analyse van de alternatieven. We zien de
opportuniteiskost/alternatieve kost = wat je moet opgeven om het te krijgen. Bv. uitgaan
of studeren?
1.1.3. Rationele mensen denken marginaal
Marginale veranderingen = kleine veranderingen aan een bestaand ‘plan’ of ‘actie’. Bv.
Extra uur studeren of op tijd gaan slapen. Mensen maken keuzes door marginale kosten &
baten te vergelijken.
1.1.4. Mensen reageren op prikkels (incentives)
Mensen gaan hun gedrag aanpassen volgens de (marginale) wijzigingen in kosten of
baten. Bv. Prijs appels stijgt, benzineprijzen. Vaak zijn er onbedoelde effecten, bv. De wet
op veiligheidsgordel in de auto = minder doden per ongeluk, maar meer ongelukken!
1.2. Hoe mensen met elkaar interageren
1.2.1. Iedereen kan beter worden van ruil
Mensen zijn beter af als ze kunnen ruilen/handelen met elkaar, aangezien ruil mensen
toelaat zich te specialiseren in wat ze best kunnen. Concurrentie is hierbij niet
noodzakelijk een winst-verlies situatie (bv. Internationale handel)
1.2.2. Markten zijn meestal een goede manier om economische
activiteiten te organiseren
Markteconomie = een economie die middelen alloceert door gedecentraliseerde
beslissingen van vele gezinnen en ondernemingen die interageren in markten voor
goederen en diensten. Gezinnen beslissen wat ze kopen, ondernemingen wat ze
produceren. Adam Smith heeft het over de ‘onzichtbare hand’ die binnen de gezinnen en
ondernemingen interageert. M.a.w. De onzichtbare hand beïnvloedt de prijzen die op hun
beurt de waarde weerspiegelen die de samenleving hecht aan goederen + de kost om dat
goed te produceren.
1
, Gezinnen/bedrijven houden onbewust rekening met de kosten en baten van eigen
handelingen. Het resultaat van de onzichtbare hand = correcte prijzen en maximale
welvaart!
Markten zorgen voor efficiëntie, maar niet noodzakelijk voor billijkheid (evenredige
verdeling van de baten van een economische activiteit)
1.2.3. Overheden kunnen marktuitkomsten soms verbeteren
Marktfalen: als de marktwerking NIET resulteert in een efficiënte allocatie van de
middelen. Marktfalen kan veroorzaakt worden door:
- Externaliteit:impact van 1 gezin/onderneming op het welzijn van de
andere, bv. vervuiling
- Marktmacht: de mogelijkheid van 1 gezin/onderneming om de marktprijzen
excessief te beïnvloeden
In zo’n geval kan de overheid de marktuitkomsten beïnvloeden. Ook eigendomsrechten
vallen onder de hoede van de overheid, om het kader waarin markten werken te
verduidelijken.
1.3. Krachten die de werking van de economie als geheel
beïnvloeden
1.3.1. De welvaart/levensstandaard van een economie hangt af van de
productiemogelijkheden
Om de levensstandaard te bekijken gaat men de inkomens van gezinnen en de
gerealiseerde toegevoegde waarde (de totale marktwaarde van de productie van een
land of BBP Bruto Binnenlands Product) vergelijken. Het verschil tussen de landen hangt
voornamelijk af van de productiviteit: de hoeveelheid goederen en diensten die kan
geproduceerd worden per eenheid ingezette middelen (bv. 1 €, 1 werkuur). Ook de
middelen spelen een rol (capaciteitsbenutting).
1.3.2. Prijzen stijgen wanneer de overheid teveel geld drukt
Inflatie: stijging van het algemeen prijspeil in een economie (geld is minder waard). De
prijs van een goed KAN echter wel dalen in tijden van inflatie. De grootste oorzaak van
inflatie = toename van de geldhoeveelheid. Bv een eenvoudige economie met 100
appels, 2 € per appel en 50 € in omloop. Elke munt wordt 4 keer gebruikt voor een
transactie, waardoor de omloopsnelheid vrij constant is.
Stel dat de geldhoeveelheid stijgt van 50 naar 100 €. Gevolgen: constante
omloopsnelheid en de appels gaan 4 € gaan kosten, ook al zijn de appels niet ineens
2
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller wledure. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.91. You're not tied to anything after your purchase.