Levensloop H6 - de kleuterjaren: Uitgebreide samenvatting van boek, PPT en eigen nota's
2 views 0 purchase
Course
Levenslooppsychologie
Institution
Arteveldehogeschool (Artevelde)
Uitgebreide samenvatting van boek, PPT en eigen nota's. Te gebruiken als basis om verder te structureren en in te studeren. adhv deze samenvatting heb je een compleet zicht van de leerstof.
Hoofdstuk 6: De kleuterjaren
0/ Overgang
De Peuter verkent enthousiast de wereld om zich heen dankzij:
Dat hij heeft leren lopen en manipuleren
Dat hij zich mentaal iets kan voorstellen en herinneringen oproepen
Dat hij taal kan begrijpen en hanteren
Dat de hechtingsrelatie met de volwassenen evenwichtiger wordt
En dat hij een ontluikend zelfbewustzijn ervaart
De kleuter maakt een boeiende tijd door en tijdens hun ontwikkeling worden zij vooral
voorbereid op wat school van hen zal verlangen later.
De kleuterjaren (3 – 6 jaar)
1/ Lichamelijke ontwikkeling
1a. Lichamelijke veranderingen
Lichaam groeit volledig weg uit vroegere babyvormen
> resterend baby-vet verdwijnt en spiermassa neemt steeds toe.
Groei: gemiddeld + 20cm tussen 3 & 6 jaar : +/- 115 cm à 125 cm groot
6 jaar oud
Gewicht: gemiddeld + 8kg : +/- 20 Kg
> Kind verwerft steeds betere motorische beheersing
Het hoofd groeit minder snel dan het lichaam. Verdere myelinisering en uitbouw van
synaptische verbindingen tussen neuronen en rijping van sommige hersengebieden.
Hoofd: verhouding tot het lichaam normaliseert zich
Hersenen: gemiddeld + 5% per jaar > 80% naar 95% van volwassene
> Kind leert vlot specifieke vaardigheden beheersen
1b. Samenvatting
- Spiermassa neemt toe > Van vet naar spier
- Betere motorische beheersing
- Rijping van sommige hersengebieden
Ten gevolge van de lichamelijke veranderingen is er op motorisch gebied sterke vooruitgang.
> Meer verfijnde motorische coördinatie
> Een betere beheersing van het evenwicht: hoofd groeit minder snel dan de rest van het
lichaam + zwaartepunt van het lichaam ligt meer naar onder
> Meer zelfredzaamheid
2b. Grove motoriek
Het kind leert nu echt lopen als een volwassene. Het kan bij het rennen zijn bewegingen al
veel beter inschatten en ondervindt geen problemen meer in de bochten of als het plots moet
stoppen. Je merkt een betere evenwichtsbeheersing bij het gooien en opvangen van een bal.
1
,Het verloopt veel soepeler. Kleuter kan nu ook al op een driewieler rijden. Coördinaties van de
aan elkaar tegengestelde draaiende beweging van de benen in combinatie met het sturen. Op
het einde van de kleutertijd kunnen ze overgaan op een fiets met steuntjes.
1. Lopen ‘als een volwassene’ (het waggelen is weg)
2. Gecontroleerd rennen
3. Gooien en opvangen van een bal (traject bal voorspellen & oog-handcoördinatie))
4. Leren fietsen met een driewieler
2c. Fijne motoriek
Grote vorderingen op gebied van fijne motoriek met als gevolg een grotere zelfredzaamheid
en zichtbaar in hun spelactiviteiten. Er is behendigheid en motorische beheersing nodig.
Zelfredzaamheidsactiviteiten:
- Kledij aantrekken
- Schoenen met klevers
- Grote knoppen
- Ritsen
Spelactiviteiten:
- Constructiespel (blokjes op elkaar stapelen)
- Knippen en plakken (hanteren van een schaar)
- Kleuren binnen de lijntjes
Verschillende spellen spelen in op het verfijnen van de fijne motoriek. Deze bieden de
gelegenheid aan het kind om zijn oog-handcoördinatie te verfijnen, wat later nodig is bij het
leren schrijven.
Tegen de leeftijd van 6 jaar is er na een evolutie een duidelijke handvoorkeur bij gebruik van
fijne motoriek.
2d. De evolutie van de kindertekening
Informatief
Fase 1 : Kinderkrabbels (1,5)
Fase 2 : Kopvoeters (3)
Fase 3 : Fantasiefiguren (4)
Fase 4 : Nét echt
Fase 5 : Bye Bye tekendozen (10)
3/ Cognitieve ontwikkeling
Verwachtingen
De perceptuele en cognitieve vaardigheden volgens wat de kleuter onder de knie moet
hebben om te beantwoorden aan de schoolse verwachtingen.
Onderscheid kunnen maken tussen letters > Leren lezen
Betere werking van het geheugen > Schoolse kennis op geordende manier opslaan
Aangepaste denkstrategieën nodig > oplossingen bv rekenen
Kind moet nog kunnen spelen en ten volle opgaan in zijn fantasiewereld. Verdergaande
ontwikkeling van de hersenen en stimulerende omgeving zorgen dat kind de verschillende
vaardigheden al spelend eigen maakt.
Cognitieve ontwikkelingen
1. Waar zaten we?
Sensomotorische periode Baby
2
, Van ongecoördineerde reflexen naar intentioneel uitlokken
Sensomotorische periode Peuter
Mentale voorstellingen > Inwendig experimenteren ( ! disequilibrium)
Pre-operationele periode Peuter
Pre-conceptueel denken & Globs
Pre-operationele periode kleuter
Pre-conceptueel denken & Globs (2-4)
Intuïtief denken (4-6)
2. Einde van het pre-conceptueel denken
Voor de kleuter is gestructureerd denken (= het doorvoeren van logische operaties in
gedachten) nog niet mogelijk. Hun oordeelsvorming nog te vaak geleidt door uiterlijke schijn
van dingen. Kleuters maken soms heel typische denkfouten. Toch zijn ze tot meer in staat dan
wat Piaget voor mogelijk hield.
Overgang van pre-concepten (2-4) naar Concepten (4-6)
= Meer afgelijnde denkinhouden.
> Hun denken wordt objectiever
> Minder voorzien van allerlei toevallige betekenisinhouden van het moment
MAAR
> Ze slagen er nog niet in om bij een probleem, stap voor stap tot een oplossing te komen
> Ze oordelen veeleer spontaan
> Komen vaak tot verkeerde, vrij grappige antwoorden, dat komt door het intuïtieve
denken
3. Categoriseren
Onder invloed van nauwkeuriger waarnemingsvermogen en via correcties van volwassenen
(het is geen koe, het is een paard) worden de gelijkenissen en verschillen geleidelijk
opgemerkt. Preconcepten en ‘Globs’ worden geleidelijk aan meer vervangen door steeds
meer afgelijnde categorieën > (afgebakende) concepten.
In het begin gaat het om erg oppervlakkige indelingen. Verschil tussen paard en koe?
Paard is bruin, koe is wit. Hoe meer oog kleuters krijgen voor de wezenlijke verschillen
tussen gelijksoortige categorieën, hoe meer hun denkinhouden de vorm nemen van
echte begrippen of concepten.
Samenhang met de taalontwikkeling.
Het feit dat aparte woorden gebruikt worden om te verwijzen naar objecten helpt om
de verschillen op te merken en tot een duidelijke aflijning te komen. Concepten die
verwijzen naar concreet aanwijsbare objecten zijn het gemakkelijkst.
Piaget: Kleuters zijn nog niet in staat om begrippen onder te brengen in hiërarchische
structuren. Voor hen blijven het gewoon categorieën naast elkaar = Parallel categorieën.
Kunnen de band tussen de horizontaal gerangschikte categorieën en de overkoepelende
categorie niet zien.
De categorieën staan naast elkaar, er is nog geen hiërarchie (clustering).
Bv. tulpen en rozen en anjers en bloemen i.p.v. Bloemen >> tulpen en rozen
en anjers
Peuter Kleuter Schoolleeftijd
Hond = konijn = kat Hond – konijn – Kat – Dieren Dieren
3
, Hond – Konijn – Kat
Over-generaliseren Parallell categoriseren
4. Intuïtief denken
Oordeelsvorming
Typische oordeelsfout kleuter > kleuters oordelen direct, op basis van wat ze zien.
Piaget: omdat ze nog geen logische denkoperaties doorvoeren kunnen ze in gedachten nog
geen tussenstappen zetten die nodig zijn om tot een correct antwoord te komen. Ze
denken niet eerst na, maar antwoorden spontaan.
> Kleuters laten zich in hun oordeelsvorming misleiden door de uiterlijke schijn van dingen.
- Oordelen op basis van wat ze zien
- Nog geen logische denkoperaties
- Geen tussenstappen in gedachten zetten om tot correct antwoord te komen
- Spontaan oordelen
In het intuïtieve denken van kleuters vinden we 4 kenmerken. Hun denken verloopt:
1. Egocentrisch
2. Gecentreerd
3. Statisch
4. Onomkeerbaar
Egocentrisch:
Egocentrisme is kenmerkend voor de pre-operationele periode. Jonge kinderen ervaren de
wereld vooral vanuit hun eigen wensen en voorstellingen en kunnen moeilijk de situatie
bekijken vanuit een ander standpunt. (3 bergentest)
Ervaren de wereld vanuit eigen standpunt en geen ‘ander’ perspectief
Bv. aan de telefoon: ‘hoeveel jaar ben je?’ ‘zoveel’ (4 vingers in de lucht)
Gecentreerd:
Focus op één enkel aspect van de werkelijkheid. Hebben het moeilijk om met meerdere
elementen tegelijk rekening te houden. Ze baseren hun oordeel op wat hen meest opvalt.
(Komt ook terug in hun morele oordeelsvorming).
bv. 2 glazen water overgieten. ’waar zit het meest?’ Ze letten enkel op de hoogte van het
waterpeil.
Conservatie testen: Water van glas veranderen. Volume blijft gelijk, glas verschilt.
Statisch:
Ze hebben vooral oog voor de begin- en eindtoestanden van een gebeurtenis en niet voor
het tussenliggend proces, of transformatie. Hun denken is statisch. (Daarom zijn ze niet
opgewassen tegen de gevaren in het verkeer)
Houden er enkel rekening mee hoe de dingen er op dat moment uitzien en zijn blind voor
de evolutie die eraan voorafging
bv. bij het oversteken is er links een auto, maar rechts niet, dus het is veilig
Onomkeerbaar:
Meer uitgesproken vorm van statisch denken is dat ze een gebeurtenis niet kunnen
terugdenken in de tijd. Het is moeilijk om het verloop van een gebeurtenis in gedachten te
kunnen meevolgen, en ze kunnen niet het omgekeerd traject afleggen. Omkeerbaar
denken is Sleutelelement tot operationeel denken.
Traject kunnen volgen, maar niet in staat tot omgekeerd traject (Irreversibiliteit)
4
The benefits of buying summaries with Stuvia:
Guaranteed quality through customer reviews
Stuvia customers have reviewed more than 700,000 summaries. This how you know that you are buying the best documents.
Quick and easy check-out
You can quickly pay through credit card or Stuvia-credit for the summaries. There is no membership needed.
Focus on what matters
Your fellow students write the study notes themselves, which is why the documents are always reliable and up-to-date. This ensures you quickly get to the core!
Frequently asked questions
What do I get when I buy this document?
You get a PDF, available immediately after your purchase. The purchased document is accessible anytime, anywhere and indefinitely through your profile.
Satisfaction guarantee: how does it work?
Our satisfaction guarantee ensures that you always find a study document that suits you well. You fill out a form, and our customer service team takes care of the rest.
Who am I buying these notes from?
Stuvia is a marketplace, so you are not buying this document from us, but from seller Shera. Stuvia facilitates payment to the seller.
Will I be stuck with a subscription?
No, you only buy these notes for $5.94. You're not tied to anything after your purchase.